ECLI:NL:GHARL:2021:9970

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
21-005328-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot een grote hoeveelheid hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een verbod uit de Opiumwet, waarbij het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid hennep. De verdachte heeft op 14 november 2015, samen met anderen, hennepplanten en henneptoppen bewerkt en verwerkt in een loods. De rechtbank had eerder een taakstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het hof de rol van de verdachte in de hennepknipperij als wezenlijk heeft aangemerkt. De verdachte heeft een logistieke en organisatorische rol vervuld en was betrokken bij het vervoer van knippers naar de loods. Het hof heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen Opel Vivaro. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de strafprocedure, maar heeft geen aanleiding gezien om de verdachte niet strafbaar te verklaren. De uitspraak is gedaan in het kader van de strijd tegen de handel in softdrugs, die aanzienlijke maatschappelijke gevolgen heeft.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005328-18
Uitspraak d.d.: 14 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 september 2018 met parketnummer 18-850099-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

Verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van de verdachte ter zake hetgeen haar is tenlastegelegd, tot een taakstraf van 216 uren, subsidiair 108 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. J.B. Boone, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 17 september 2018 verdachte ter zake hetgeen haar is tenlastegelegd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen, met aftrek van voorarrest. De Opel Vivaro die in beslag is genomen heeft de rechtbank verbeurdverklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 14 november 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een loods aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 488 hennepplanten en/of 47,2 kg (natte) henneptoppen, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 488 hennepplanten en/of 47,2 kg (natte) henneptoppen, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid openbaar ministerie in de strafvervolging

De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging wegens overschrijding van de redelijke termijn in onderhavige zaak.
Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan overschrijding van de redelijke termijn aanleiding geven tot strafvermindering, maar leidt dit niet tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging, ook niet in uitzonderlijke gevallen (vgl. HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578). Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat de verklaring van [naam1] onbetrouwbaar is, nu [naam1] haar verklaring bij de politie onder dwang heeft afgelegd. Deze verklaring mag om die reden niet voor het bewijs worden gebezigd.
Oordeel van het hof
Feiten [1]
Op 14 november 2015, omstreeks 13:15 uur, stelden verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] , ter zake een verdenking van overtreding van de Opiumwet, een onderzoek in op het adres de [adres] , te [plaats] , binnen de gemeente [gemeente] . De loods die zich aldaar bevond, bestond globaal bezien uit drie gedeeltes: een grote ruimte en twee kleine ruimtes. Ook stonden er twee bestelauto’s. In een van de bestelauto’s bevonden zich 8 blauwe tonnen. Verbalisanten zagen dat deze tonnen vol zaten met hennepplanten. Een van de kleine gedeeltes was in gebruik als “knipruimte”. Rond de tafel stonden drie zwarte tonnen met daarin geknipte henneptoppen. Bij de lange tafel langs de wand stonden twee zwarte bakken met geknipte toppen. [2]
Naar aanleiding van de in beslagneming van drie vaten met henneptoppen, afkomstig uit de hennepknipperij gevestigd aan de [adres] te [plaats] , hebben verbalisanten [verbalisant3] en [verbalisant4] op 18 november 2015 de aangetroffen hennep gewogen. In totaal werd er 47,2 kg aan natte henneptoppen aangetroffen.
De verdachte is op 17 november 2015 verhoord en heeft verklaard – zakelijk weergegeven – als volgt:
Ik heb gewoon een keer meegeholpen uit nood omdat ze tekort kwamen met knippen. De loods is van mijn broer [naam2] . Ik ben gewoon een keer mee geweest en betrapt. Ik heb inderdaad mensen opgehaald en daarheen gebracht. [3]
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Verdachte is op de plaats delict (in de knipruimte) aangehouden en heeft verklaard te hebben geknipt. Uit de verklaring van [naam3] blijkt dat verdachte [naam3] heeft benaderd om te komen knippen en haar een contante betaling van € 12,50 per uur in het vooruitzicht heeft gesteld. Verdachte erkent dat zij mensen met de bus heeft opgehaald en naar de loods heeft gebracht om aldaar hennep knipwerk te verrichten. In de loods waar de inwerking zijnde hennepknipperij werd aangetroffen stond tevens een bestelauto (Opel Vivaro), die op naam van verdachte stond, waarin acht blauwe tonnen vol met hennepplanten zijn aangetroffen.
De hiervoor beschreven gedragingen en omstandigheden geven naar het oordeel van het hof blijk van een wezenlijke rol van verdachte in de hennepknipperij, waarbij verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met de andere knippers als medepleger bij het opzettelijk bewerken en/of verwerken van hennep moet worden aangemerkt.
Met betrekking tot hetgeen de raadsman heeft opgemerkt over de verklaring van [naam1] overweegt het hof als volgt. [naam1] is helemaal aan het einde van haar verhoor op 15 november 2015 (p. 125) bij de politie gewezen op de risico’s van de wereld van de hennep, het feit dat geweld in deze wereld niet wordt geschuwd, dat het voorkomt dat men het verlies gaat verhalen op betrokkenen en dat de politie om die reden aan [naam1] vraagt of zij iets kan vertellen over de organisatie en de verantwoordelijke personen. Het hof stelt vast dat, nu dit helemaal aan het einde van het politieverhoor aan de orde is gesteld, deze woorden van de politie geen enkele invloed kúnnen hebben gehad op de eerder in het verhoor door [naam1] beantwoorde vragen. Het hof acht de verklaring van [naam1] over de gebeurtenissen in de loods dan ook betrouwbaar en ziet met betrekking tot hetgeen de raadsman verder nog heeft opgemerkt, ook overigens geen enkele aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van deze verklaring. Het hof verwerpt het verweer.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 14 november 2015 te [plaats] , gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt, (in een loods aan de [adres] ), een hoeveelheid hennepplanten, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, en 47,2 kg (natte) henneptoppen, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van een taakstraf van 216 uren, subsidiair 108 dagen hechtenis, en heeft hierbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
De verdediging heeft verzocht artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) toe te passen, dan wel een korte voorwaardelijk taakstraf op te leggen.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk bewerken en verwerken van een hoeveelheid hennepplanten en 47,2 kilogram (natte) henneptoppen. Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde neemt het hof in aanmerking dat verdachte – naast dat ze zelf hennep heeft geknipt – een logistieke en organisatorische rol heeft vervuld ten aanzien van de knippers en in de hennepknipperij. De hennepknipperij had, gelet op onder meer de hoeveelheid aangetroffen hennep, de grote groep knippers (negen personen ten tijde van de ontmanteling), de wijze waarop het vervoer van de knippers was geregeld, de verzorging van maaltijden en passende voorhanden zijnde werkkleding, een professioneel karakter. Het bewezenverklaarde handelen is nauw verbonden met de handel in softdrugs, welke handel allerlei maatschappelijk onwenselijke effecten tot gevolg heeft en het frequent gebruik van softdrugs de gezondheid van de gebruiker kan schaden. Het betreffen hier strafbare werkzaamheden van verdachte uitsluitend met het oog op eigen geldelijk gewin. De verdachte heeft ter terechtzitting van het hof slechts beperkt verantwoording afgelegd voor haar handelen en zichzelf een veel kleinere rol aangemeten dan uit het dossier naar voren komt.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 augustus 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder (zij het geruime tijd geleden: in 2000, 2002 en 2005) onherroepelijk is veroordeeld voor Opiumwetdelicten.
Het hof overweegt dat, gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de rol van verdachte, een gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm voor de duur van twee maanden – naast het opleggen van een taakstraf van maximale duur – in beginsel passend en geboden is. De behandeling van de strafzaak heeft echter niet binnen een redelijke termijn plaatsgehad hetgeen naar het oordeel van het hof tot matiging van de op te leggen straf moet leiden. Het hof zal daarom afzien van het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een (grotendeels) voorwaardelijke taakstraf dan wel toepassing van artikel 9a Sr, zoals door de raadsman bepleit.
Het hof acht, alles afwegende, de oplegging van een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, een passende straf.

Beslag

Het bewezenverklaarde is voorbereid en begaan met behulp van de inbeslaggenomen en niet teruggegeven bestelbus, de Opel Vivaro. Deze behoort de verdachte toe en zal daarom worden verbeurdverklaard. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 22c, 22d, 24, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: Opel Vivaro.
Aldus gewezen door
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. L.J. Bosch, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 14 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar de bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0100-2015333872, gesloten en getekend op 26 april 2016 door [verbalisant5] en [verbalisant6] , politie Eenheid Noord-Nederland, district Groningen, basisteam Ommelanden-Noord.
2.Een proces-verbaal van bevindingen aantreffen hennepknipperij, d.d. 15 november 2015, opgenomen op pagina 217 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] .
3.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 17 november 2015, opgenomen op pagina 99 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als verklaring van [verdachte] .