ECLI:NL:GHARL:2021:9967

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 oktober 2021
Publicatiedatum
25 oktober 2021
Zaaknummer
21-001054-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in strafzaak met schadevergoeding vordering

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een geldboete van € 500,- of 10 dagen hechtenis en de benadeelde partij was deels in het gelijk gesteld met een schadevergoeding van € 1.493,-. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarbij het hof op 30 september 2021 de zaak heeft behandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen in het dossier tegenstrijdig zijn en dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte schuldig te verklaren voor de mishandeling van de benadeelde partij. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Tevens heeft het hof de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. De kosten zijn voor beide partijen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001054-17
Uitspraak d.d.: 14 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 15 februari 2017 met parketnummer 16-180475-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, tot vrijspraak van hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R. Zwiers, naar voren is gebracht.

Omvang van het hoger beroep

Bij akte instellen hoger beroep is het hoger beroep door verdachte beperkt tot feit 1 en is het hoger beroep expliciet niet gericht tegen de vrijspraak van feit 2. Gelet hierop is feit 2 in hoger beroep niet meer aan de orde.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 15 februari 2017, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake hetgeen hem onder 1 is tenlastegelegd veroordeeld tot een geldboete van € 500,-, subsidiair 10 dagen hechtenis.
Daarnaast heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij] deels toegewezen tot een bedrag van € 439,-, aan materiële schadevergoeding en tot € 1.000,-, aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 november 2015, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, bij gebreke te vervangen door 24 dagen hechtenis. Voor het overige is de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 november 2015 te [plaats] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen [benadeelde partij] heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde partij] één of meerdere malen te duwen en/of te slaan tegen het lichaam, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken enkel en een ontsierend litteken ten gevolge heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ter toelichting merkt het hof hierover het volgende op.
De verklaringen in het dossier lopen uiteen. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat verdachte [benadeelde partij] een duw heeft gegeven die als oorzaak heeft te gelden voor het letsel dat [benadeelde partij] heeft opgelopen. Het causale verband tussen de verweten gedraging van de verdachte en het ingetreden gevolg is naar het oordeel van het hof dan ook onvoldoende vast te stellen en evenmin toe te rekenen aan de verdachte

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.145,43, bestaande uit een bedrag van
€ 1.145,43 aan materiële schade en € 2.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.493,00, bestaande uit een bedrag van €439,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Bosch, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 14 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.