In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het overtreden van artikel 163, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 30 september 2021, waarbij de advocaat-generaal een taakstraf van 40 uren en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 9 maanden heeft gevorderd. De verdachte had geweigerd mee te werken aan een bloedonderzoek, wat leidde tot de verdenking dat hij onder invloed van drugs een auto bestuurde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf van 40 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en de impact op zijn leven, maar heeft geoordeeld dat deze omstandigheden niet voldoende waren om een lichtere straf op te leggen. De beslissing is genomen in overeenstemming met de ernst van het bewezenverklaarde feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte.