Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
(...)
indien door Realisator voldoende waarborgen worden getroffen voor een goede ontwikkeling van het gebied, alsmede voor de financiële consequenties daarvan voor de Gemeente. (...)
Zoals in het overleg van 16 september jl. reeds is opgemerkt, is de heer [de erfgenamen] eennieuwe contractspartijen moet geregeld worden dat hij ook de rechten en plichten uit de realisatieovereenkomst overneemt.”
(...)
op de voet van artikel 10.3 van de realisatieovereenkomst bij elkaar te rade zijn gegaan teneinde nadere afspraken te maken in aanvulling op resp. ter aanpassing van de nog geldende realisatieovereenkomst.
Als ik de begroting van ons te bouwen tankstation opmaak, dan kan ik niet anders concluderen dan dat het plan dat nu bij de provincie ter toetsing ligt, niet zal renderen, noch voor mij, noch voor [de erfgenamen] . De huidige marktontwikkelingen werken absoluut niet mee, maar de vormgeving van het tankstation speelt ons nog het meeste parten. (...) Ik wil graag eens van gedachten wisselen over een alternatieve locatie. Daarvoor heb ik bij diverse partijen gepolst naar een plek ten zuiden van de Betuwelijn en ten noorden van de A15. (...)
(…) Met verbazing nam ik kennis van de e-mail van de heer [de bestuurder] aan u met betrekking tot een mogelijk nieuwe locatie.
Wij zijn met u en de heer [de bestuurder] in overleg getreden gelet op het bepaalde in de artikelen 2.3 en 10.3 van de realisatieovereenkomst. (…) Uit deze gesprekken is ons duidelijk geworden, dat u beiden afziet van een gezamenlijke inzet om op de locatie aan de Rijksweg Zuid een tankstation te kunnen of willen realiseren.
(…)
“
(…)
wordt aangegeven dat het de combinatie primair gaat om verkoop van uitgeefbare gronden. André Walvoort geeft aan dat mogelijk een van de aandeelhouders in de combinatie geïnteresseerd zou kunnen zijn in verwerving van het perceel aan de [adres] . André Walvoort gaat dit intern na en komt daar op terug.
(…)
(…) Dat zal er mogelijk in resulteren dat cliënt tegen een commerciële prijs een perceel grond zal verwerven en blijft zitten met een wel heel kostbaar weiland aan de [adres] , terwijl uw gemeente 'zomaar' van alle verplichtingen uit hoofde van de gesloten overeenkomst verlost zouden zijn. Dat gaat cliënt toch wat te ver.
(…)Ten aanzien van de mogelijkheid om 'branchebescherming' op te leggen binnen het bestemmingsplan vraagt [de erfgenamen] de planologische medewerking van de gemeente. Hiermee wordt bedoeld dat door de raad een voorbereidingsbesluit zal worden genomen (op een nader overeen te komen moment) en dat aansluitend het bestemmingsplan Park 15 wordt herzien, inhoudende dat zich op Park 15 slechts 1 tankstation en 1 fastfoodrestaurant kunnen vestigen. Zowel De Brouwerij als Giesbers/Park15 BV zou mondeling hebben aangegeven hier geen bezwaar tegen te hebben. [de erfgenamen] heeft inmiddels met de exploitant van het tankstation aanvullende afspraken gemaakt, waarbij hij één doel voor ogen heeft: het realiseren van een tankstation (op Park 15) en voorkomen dat er nog een tankstation komt. De exploitant heeft inmiddels te kennen gegeven op deze locatie ook alternatieve brandstoffen (CNG/LNG) aan te willen gaan bieden. Ook legt [de erfgenamen] een brief van een financierder over waaruit blijkt dat de financiering haalbaar is.
(…)
4.Het geschil en de beoordeling in hoger beroep
Aan zijn vorderingen heeft [de erfgenamen] ten grondslag gelegd dat de Gemeente zich onvoldoende heeft ingespannen om te voldoen aan haar verplichting tot het verlenen van planologische medewerking aan het door [de erfgenamen] geplande tankstation. [de erfgenamen] verwijt de Gemeente verder dat zij dat plan definitief onmogelijk heeft gemaakt door een bestemmingsplan vast te stellen dat voorzag in de mogelijkheid van een tankstation in de nabije omgeving van het door [de erfgenamen] geplande tankstation.
kunnenworden. Waar het [de erfgenamen] naar het hof begrijpt om gaat is dat de Gemeente die haalbaarheid had
moetenaantonen, gelet op de kritische opmerkingen vanuit de buurt. Daarin volgt het hof hem niet. Daarbij is van belang dat “de buurt” op verschillende momenten van zich heeft laten horen, met verschillende argumenten.
er bomen worden aangeplant waardoor het tankstation vanuit de buurtschap Reeth volledig aan het zicht onttrokken wordt en het zicht op het station vanuit de open ruimte tussen Reeth en Elst minimaliseert” (vgl. eerder onder 3.12). Daarmee was sprake van een nadere concretisering van een contractuele verplichting waaraan [de erfgenamen] reeds gebonden was. Op grond van art. 3.1 (slot) van de realisatieovereenkomst mochten de bouwwerkzaamheden immers pas aanvangen na voorafgaande goedkeuring van een aan de Gemeente voor te leggen beplantingsplan.