Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: de vader,
Stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat
- [naam3] , namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2021 heeft het hof, met instemming van alle belanghebbenden, de behandeling van de procedure in hoger beroep aangehouden in afwachting van de uitkomsten van de forensisch psychologische onderzoeken die het NIFP op dat moment verrichtte bij [de minderjarige2] , haar twee broers en de vader.
Op 3 juli 2021 heeft het NIFP naar aanleiding van die onderzoeken rapportages uitgebracht. De GI heeft vervolgens op basis van de NIFP-rapportage van [de minderjarige2] van 3 juli 2021 haar beleid bepaald in die zin dat [de minderjarige2] , op termijn, weer bij haar vader zou gaan wonen. Gebleken is dat [de minderjarige2] op dit moment nog niet is teruggeplaatst bij de vader en dat zij nog steeds verblijft bij het huidige pleeggezin. Hoewel het hof de door de vader geuite zorgen over het verstrijken van de aanvaardbare termijn en de belangen van [de minderjarige2] begrijpt, is het op dit moment niet in het belang van [de minderjarige2] om haar te over te plaatsen naar een ander pleeggezin, ook al zouden dat de grootouders van vaderszijde zijn. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat het beleid van de GI er (nog steeds) op is gericht om [de minderjarige2] bij de vader te plaatsen en dat de vader kenbaar heeft gemaakt dat dit ook is wat hij (uiteindelijk) wil. Gelet op het ingezette beleid, dat in de brief van 5 oktober 2021 opnieuw wordt bevestigd, gaat het hof er vanuit dat een thuisplaatsing van [de minderjarige2] op redelijke termijn zal plaatsvinden. Tussentijds plaatsen in een ander pleeggezin, ook al is dat het gezin van haar grootouders, brengt onrust en onduidelijkheid met zich en is daarom niet in het belang van [de minderjarige2] .