Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de vader](de vader),
[de pleegouders1](de pleegouders van [de minderjarige2] ),
[de pleegouders2](de pleegouders van [de minderjarige1] ),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen had verzocht om een deskundigenonderzoek naar haar mogelijkheden om weer voor de kinderen te zorgen. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het onderzoek in strijd zou zijn met de belangen van de kinderen, zoals vastgelegd in artikel 810a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De machtiging tot uithuisplaatsing is bekrachtigd, omdat de situatie van de kinderen en de zorgen over hun ontwikkeling en veiligheid nog steeds aanwezig zijn.
De ouders van de kinderen zijn geregistreerde partners geweest, maar hun partnerschap is op 3 mei 2021 ontbonden. De kinderen staan sinds 10 juni 2020 onder toezicht van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. De moeder heeft in het verleden met de kinderen in een Ouder&Kindhuis verbleven, maar de zorgen over haar opvoedvaardigheden blijven bestaan. Het hof heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de kinderen de nodige stabiliteit en veiligheid te bieden.
De kinderrechter had eerder besloten dat de kinderen in een pleeggezin moesten blijven wonen, en het hof heeft deze beslissing bevestigd. De moeder is het niet eens met de beslissing dat [de minderjarige2] bij de vader kan wonen tijdens de uithuisplaatsing, maar het hof heeft geoordeeld dat de vader, met de juiste ondersteuning, in staat is om voor [de minderjarige2] te zorgen. De moeder is niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot schorsing van de beschikking van de kinderrechter.