ECLI:NL:GHARL:2021:9592
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na onvoldoende politieonderzoek
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de politierechter in de rechtbank Assen. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene, die in een gehuurd pand een hennepkwekerij had. De politierechter had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 13.598,31 en de betrokkene verplicht om dit bedrag terug te betalen. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 22 september 2021 heeft het gerechtshof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die stelde dat de beslissing van de politierechter vernietigd moest worden. Het hof heeft vastgesteld dat de politie onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de juistheid van de verklaring van de betrokkene. De betrokkene had betwist dat er sprake was van een geslaagde oogst en verklaarde dat hij dode planten had vervangen door nieuwe. Dit verhaal is echter niet geverifieerd door de politie, die geen onderzoek heeft gedaan naar de inhoud van de aangetroffen zakken met restafval en wortelrestanten.
Het hof oordeelt dat onder deze omstandigheden de vordering tot ontneming moet worden afgewezen. Het hof vernietigt het vonnis van de politierechter en wijst de vordering tot betaling van het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. M.C. van Linde als voorzitter, en is op 6 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.