ECLI:NL:GHARL:2021:9547

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
200.288.935
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Definitieve omgangsregeling tussen moeder en kinderen na hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een moeder en haar twee kinderen. De moeder had eerder een verzoek ingediend voor een (begeleide) omgangsregeling, die door de rechtbank Gelderland was vastgesteld in een beschikking van 19 oktober 2020. De William Schrikker Stichting, als gecertificeerde instelling, had zorgen geuit over het gedrag van de kinderen na de omgang met de moeder en vroeg om een aanpassing van de omgangsregeling. Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 24 juni 2021 een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, die de moeder en de kinderen de mogelijkheid gaf om onder begeleiding om te gaan. Tijdens de zitting op 31 augustus 2021 zijn de standpunten van de moeder en de William Schrikker Stichting verder toegelicht. Het hof heeft vastgesteld dat de samenwerking tussen de moeder en de William Schrikker Stichting verbeterd is na de aanstelling van een nieuwe gezinsvoogd. Het hof heeft de zorgen van de stichting over het gedrag van de kinderen niet recent kunnen vaststellen en heeft daarom besloten de voorlopige omgangsregeling definitief te maken. De kinderen zullen nu één keer in de twee weken onder begeleiding omgang hebben met de moeder, en daarnaast (beeld)bellen in de weken waarin er geen omgang is. De beschikking van de rechtbank Gelderland is vernietigd, en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.288.935
(zaaknummer rechtbank Gelderland 376108)
beschikking van 12 oktober 2021
in het hoger beroep van:
[verzoekster](de moeder),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. M.J.R. Roethof in Arnhem.
Belanghebbenden zijn:
1) de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
2)
[de pleegouders](de pleegouders),
woonplaats: [woonplaats2] .

1.Het vervolg van de procedure in hoger beroep

1.1.
Voor het verloop van de procedure tot 24 juni 2021 verwijst het hof naar zijn tussenbeschikking van die datum.
1.2.
Na de tussenbeschikking van 24 juni 2021 heeft het hof een brief met bijlagen ontvangen van de William Schrikker Stichting van 9 augustus 2021.
1.3.
Op 31 augustus 2021 is de zitting verder gegaan. Aanwezig waren:
  • de moeder met haar advocaat;
  • mevrouw [naam1] en mevrouw [naam2] voor de William Schrikker Stichting.

2.De motivering van de beslissing

2.1.
Het hof blijft bij zijn overwegingen en beslissing zoals genoemd in de tussenbeschikking van 24 juni 2021, voor zover hierna niet anders wordt overwogen of beslist.
2.2.
In de tussenbeschikking van 24 juni 2021 heeft het hof de volgende voorlopige omgangsregeling vastgesteld tussen de moeder en de kinderen [de minderjarige1] , geboren [in] 2011 in [woonplaats1] , en [de minderjarige2] , geboren [in] 2014 in [woonplaats1] :
  • de kinderen hebben samen één keer in de twee weken onder begeleiding omgang met de moeder van 15.00 uur tot 17.00 uur, waarbij de dag en (na verhuizing van de moeder) de plek waar de omgang plaatsvindt door de William Schrikker Stichting in overleg met de moeder worden bepaald;
  • de moeder en de kinderen (beeld)bellen één keer in de twee weken met elkaar in de week waarin geen omgang is, waarbij de dag en het tijdstip door de William Schrikker Stichting in overleg met de moeder worden bepaald;
Het hof heeft deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Alle andere beslissingen heeft het hof aangehouden. Dat betekent dat het hof op een later moment een definitieve beslissing zal nemen op de verzoeken van de moeder. Het hof vond het belangrijk dat de nieuwe gezinsvoogd ( [naam3] ) op de zitting wordt gehoord.
2.3.
De William Schrikker Stichting heeft in de brief van 9 augustus 2021 haar zorgen geuit over het gedrag van de kinderen na afloop van de omgang met de moeder. Om die reden is er een zogenoemde ‘choplist’ ingevuld en daaruit volgt dat een minder frequente omgangsregeling in het belang van de kinderen is. De William Schrikker Stichting heeft in deze aanvullende brief aan het hof gevraagd de omgangsregeling te verminderen naar één keer in de zes weken gedurende twee uur onder begeleiding van een vaste professional of pleegouder op neutraal terrein. Daarnaast heeft de William Schrikker Stichting gevraagd de (beeld)belmomenten tussen de moeder en de kinderen te stoppen.
2.4.
Tijdens de zitting van 31 augustus 2021 hebben de moeder en de William Schrikker Stichting hun standpunten verder toegelicht.
De moeder blijft bij haar eerdere verzoeken en verzoekt een (begeleide) omgangsregeling, waarbij de kinderen één keer in de maand van 15.00 uur tot 17.00 uur samen bij haar zijn en daarnaast één keer in de maand ieder kind apart van 15.00 uur tot 17.00 uur. Ook blijft zij bij haar verzoek om wekelijks de mogelijkheid te hebben om via telefoon of Skype contact met beide kinderen te hebben.
2.5.
Het hof zal eerst ingaan op de vraag of het hof het verzoek van de William Schrikker Stichting in haar brief van 9 augustus 2021 kan beoordelen. De rechtbank heeft in de beschikking van 19 oktober 2020 een omgangsregeling vastgesteld. De moeder is het hiermee niet eens en heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. De William Schrikker Stichting heeft in het hoger beroep alleen verweer gevoerd en geen (incidenteel) hoger beroep ingesteld.
Pas in de brief van 9 augustus 2021 heeft de William Schrikker Stichting haar verzoek zoals vermeld in 2.3 gedaan. In deze fase van de procedure is het niet meer mogelijk om een verzoek te doen. Als de William Schrikker Stichting een verzoek had willen doen, had zij dit meteen in haar verweerschrift, bij incidenteel hoger beroep, moeten doen. De William Schrikker Stichting kan niet voor het eerst in hoger beroep een zelfstandig verzoek doen (artikel 362 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Het hof zal het verzoek van de William Schrikker Stichting daarom niet beoordelen.
2.6.
Vervolgens moet het hof beoordelen welke omgangsregeling het meest in het belang van de kinderen is. In het verleden was sprake van een moeizame samenwerking tussen de moeder en de William Schrikker Stichting en de pleegmoeder, maar na de betrokkenheid van de nieuwe gezinsvoogd per 1 maart 2021, mevrouw [naam3] , is de samenwerking verbeterd. Ook is de omgangsregeling aangepast, waardoor de kinderen nu samen, dus gelijktijdig, omgang met de moeder hebben. Uit de omgangsverslagen en de verklaring van de William Schrikker Stichting op de zitting van 28 mei 2021 blijkt dat de omgang op dat moment goed verliep. Op basis van deze informatie heeft het hof in zijn beschikking van
24 juni 2021 de omgangsregeling voorlopig uitgebreid.
2.7.
Kort na de beschikking van 24 juni 2021 is mevrouw [naam3] gestopt met haar werkzaamheden voor de William Schrikker Stichting. Inmiddels is er een nieuwe gezinsvoogd aangewezen. De moeder heeft nog niet met deze nieuwe gezinsvoogd kennis gemaakt. De periode vanaf de beschikking van 24 juni 2021 heeft de moeder als zeer frustrerend ervaren. Volgens haar was er geen contact met de William Schrikker Stichting mogelijk en was er geen overleg over het inplannen van de omgang, waardoor zij vanwege haar werk omgangsmomenten heeft moeten afzeggen. De moeder heeft de afgelopen periode twee keer omgang met de kinderen gehad, waarvan één van de bezoeken in [naam4] heeft plaatsgevonden om de verjaardag van [de minderjarige1] te vieren.
2.8.
In de brief van 9 augustus 2021 en tijdens de zitting is namens de William Schrikker Stichting verklaard dat er zorgen zijn over het gedrag van de kinderen. In het verleden zijn die zorgen ook al aangevoerd, maar daarna is er een (korte) periode geweest waarbij de samenwerking en de omgang beter verliepen. Op vragen van het hof heeft de William Schrikker Stichting niet duidelijk kunnen maken van wanneer die zorgen zijn. Dit blijkt ook niet uit de choplist die op 19 juli 2021 is ingevuld. Omdat niet is gebleken dat de genoemde zorgen van recente datum zijn, op 28 mei 2021 nog is verklaard dat sprake was van een verbetering van de situatie, en na de beschikking van 24 juni 2021 slechts twee keer omgang heeft plaatsgevonden, ziet het hof geen aanleiding de huidige omgangsregeling in te perken. Het hof zal daarom bepalen dat de moeder één keer in de veeret tien dagen onder begeleiding omgang heeft met de kinderen.
Het verzoek van de moeder om de kinderen ook één keer per maand apart van elkaar te zien, volgt het hof niet. De kinderen hebben een periode gehad dat zij de omgang minder fijn vonden. Op voorstel van [de minderjarige1] vindt de omgang nu samen met zijn zusje plaats en dit gaat goed. Het hof vindt het belangrijk dat de kinderen op een prettige manier omgang met de moeder kunnen hebben. Het hof zal daarom, net als in de beschikking van 24 juni 2021, bepalen dat de kinderen samen begeleide omgang met de moeder hebben.
Ook ziet het hof geen aanleiding de (beeld)bel contacten te laten vervallen. Een wekelijks (beeld)bel contact zoals de moeder wenst, vindt het hof te onrustig voor de kinderen. Het hof zal daarom bepalen dat de kinderen in de week dat zij geen omgang met de moeder hebben via (beeld)bellen contact met haar hebben. Op deze manier is er ook sprake van een wekelijks contactmoment tussen de kinderen en de moeder.
2.9.
Het hof is dus van oordeel dat de voorlopige omgangsregeling zoals die in de beschikking van 24 juni 2021 is vastgesteld, definitief moet worden. Omdat dit een ruimere regeling is dan de rechtbank in haar beschikking van 19 oktober 2020 heeft vastgesteld, kan de beschikking van de rechtbank niet in stand blijven. Het hof zal die beschikking daarom vernietigen.
2.10.
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 19 oktober 2020, en opnieuw beschikkende:
stelt de volgende omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen [de minderjarige1] , geboren [in] 2011 in [woonplaats1] , en [de minderjarige2] , geboren [in] 2014 in [woonplaats1] vast:
  • de kinderen hebben samen één keer in de twee weken onder begeleiding omgang met de moeder van 15.00 uur tot 17.00 uur, waarbij de dag en de plek waar de omgang plaatsvindt door de William Schrikker Stichting in overleg met de moeder worden bepaald;
  • de moeder en de kinderen (beeld)bellen één keer in de twee weken met elkaar in de week waarin geen omgang is, waarbij de dag en het tijdstip door de William Schrikker Stichting in overleg met de moeder worden bepaald;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E. de Boer, E.B. Knottnerus en M.H.F. van Vugt, bijgestaan door mr. M. Knipping-Verbeek als griffier, en is op 12 oktober 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.