ECLI:NL:GHARL:2021:9526

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
21-002788-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing en oplichting van kwetsbare slachtoffers met mobiele telefoons

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een man uit Doetinchem, die zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing en oplichting van meerdere slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 23 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De zaak betreft een reeks van misdrijven waarbij de verdachte en zijn medeverdachten kwetsbare personen hebben benaderd met het aanbod om hen te helpen bij het afsluiten van telefoonabonnementen. De slachtoffers, vaak met persoonlijke problemen, werden onder druk gezet om abonnementen af te sluiten op hun naam, waarna de verdachte de telefoons direct afnam en doorverkocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gebruik maakte van een vast patroon en dat de slachtoffers door hun kwetsbaarheid extra vatbaar waren voor deze praktijken. De verdachte is ook veroordeeld voor mishandeling van een van de slachtoffers. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar meegewogen in de strafoplegging. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de financiële gevolgen van de oplichting en afpersing hebben ervaren.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002788-19
Uitspraak d.d.: 12 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 10 mei 2019 met parketnummer 05-880557-18 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Bosnië en Herzegovina) op [geboortedag] 1998,
wonende te [woonplaats] .

1.Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

2.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. W.K. Cheng, naar voren is gebracht.

3.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep van het hem onder 7 primair en subsidiair en
8 primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken. Hoger beroep tegen deze vrijspraak staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

4.Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

5.De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover thans nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1. Primair
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 19 januari 2018 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s):
- tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat hij geld gestort zou krijgen als hij (een)
telefoon(s) op zijn naam zou zetten en/of
- die [benadeelde 1] met de auto heeft/hebben opgehaald en bij het instappen van [benadeelde 1]
heeft/hebben gezegd dat het 3 tegen 1 was en dat wanneer [benadeelde 1] zou weigeren,
hij klappen zou krijgen en het toch niet zou winnen, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of
- met die [benadeelde 1] mee is/zijn gelopen naar de (telefoon)winkel(s) en/of buiten op die
[benadeelde 1] heeft/hebben gewacht en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van [benadeelde 1] heeft/hebben afgenomen, althans (telkens)
daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 1] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 19 januari 2018 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s):
- tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat hij geld gestort zou krijgen als hij (een)
telefoon(s) op zijn naam zou zetten en/of
- die [benadeelde 1] met de auto heeft/hebben opgehaald en bij het instappen van [benadeelde 1]
heeft/hebben gezegd dat het 3 tegen 1 was en dat wanneer [benadeelde 1] zou weigeren,
hij klappen zou krijgen en het toch niet zou winnen, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of - met die [benadeelde 1] mee is/zijn gelopen naar de
(telefoon)winkel(s) en/of buiten op die [benadeelde 1] heeft/hebben gewacht en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van [benadeelde 1] heeft/hebben afgenomen, althans (telkens)
daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 1]
bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
1. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 19 januari 2018 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) een ander, te weten [benadeelde 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [benadeelde 1] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen niet te doen of te dulden, te weten tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), door:
- tegen die [benadeelde 1] te zeggen dat hij geld gestort zou krijgen als hij (een) telefoon(s)
op zijn naam zou zetten en/of
- die [benadeelde 1] met de auto op te halen en bij het instappen van [benadeelde 1] te zeggen dat
het 3 tegen 1 is en dat wanneer [benadeelde 1] zal weigeren, hij klappen zal krijgen en het
toch niet zou winnen, althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of
- met die [benadeelde 1] mee te lopen naar de (telefoon)winkel(s) en/of buiten op die
[benadeelde 1] te wachten en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van [benadeelde 1] af te nemen;
1. meer subsidiair
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 19 januari 2018 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 1] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- tegen die [benadeelde 1] gezegd dat hij geld gestort zou krijgen als hij (een) telefoon(s) op
zijn naam zou zetten en/of
- (vervolgens) die [benadeelde 1] met de auto te hebben opgehaald en bij het instappen van
[benadeelde 1] te hebben gezegd dat het 3 tegen 1 was en dat wanneer [benadeelde 1] zou
weigeren, hij klappen zou krijgen en het toch niet zou winnen, althans woorden
van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of - met die [benadeelde 1] mee te zijn
gelopen naar de (telefoon)winkel(s) en/of buiten op die [benadeelde 1] heeft/hebben
gewacht en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van [benadeelde 1] heeft/hebben afgenomen;
2. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van meerdere, althans een, telefoonabonnement(en), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en/of diens mededader(s):
- op een dwingende toon tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere
telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- die [benadeelde 2] met de auto heeft/hebben opgehaald en naar de (telefoon)winkels
heeft/hebben gebracht en/of mee de winkel in is/zijn gelopen en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van die [benadeelde 2] heeft/hebben afgenomen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij zijn bankpas en code af moest staan en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat [benadeelde 2]
de helft van de opbrengst zou krijgen en/of - tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij geen
risico zou lopen omdat hij, verdachte, er voor zou zorgdragen dat de BKR
registratie van [benadeelde 2] zou worden verwijderd en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij morsdood bij hen in de kofferbak zou liggen en ze
hem naar Duitsland brengen, althans (telkens) daden van gelijke dreigende
aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 2] bedreigende situatie heeft/hebben
geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s):
- op een dwingende toon tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben gezegd dat hij een of
meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- die [benadeelde 2] met de auto heeft/hebben opgehaald en naar de (telefoon)winkels
heeft/hebben gebracht en/of mee de winkel in is/zijn gelopen en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van die [benadeelde 2] heeft/hebben afgenomen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij zijn bankpas en code af moest staan en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat [benadeelde 2]
de helft van de opbrengst zou krijgen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, er voor
zou zorgdragen dat de BKR registratie van [benadeelde 2] zou worden verwijderd en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij morsdood bij hen in de kofferbak zou liggen en ze
hem naar Duitsland brengen
althans (telkens) daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 2] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen;
2. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een ander, te weten [benadeelde 2] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die [benadeelde 2] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen niet te doen of te dulden, te weten tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of (een) bankpas(sen) en/of de bijbehorende pincode(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), door:
- op een dwingende toon tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij meerdere, althans een,
telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- die [benadeelde 2] met de auto op te halen en naar (telefoon)winkels te brengen en/of mee de
winkel in te lopen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij zijn bankpas en code af moest staan en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat [benadeelde 2]
de helft van de opbrengst zou krijgen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, er voor
zou zorgdragen dat de BKR registratie van [benadeelde 2] zou worden verwijderd en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij morsdood bij hen in de kofferbak zou liggen en ze
hem naar Duitsland brengen;
2. meer subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [benadeelde 2] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en)
moest afsluiten en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat [benadeelde 2] de
helft van de opbrengst zou krijgen en/of
- tegen die [benadeelde 2] gezegd dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, er voor
zou zorgdragen dat de BKR registratie van [benadeelde 2] zou worden verwijderd,
waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
3.
hij op of omstreeks 12 maart 2018 te Doetinchem, althans in Nederland, [benadeelde 2] heeft mishandeld door die [benadeelde 2] meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht/hoofd te slaan/stompen en/of bij de keel vast te pakken en/of vast te houden;
4. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- die [benadeelde 3] in een auto opgehaald en haar voorgehouden dat er verschillende
manieren zijn om snel geld te verdienen en/of
- die [benadeelde 3] drugs aangeboden en/of aangedrongen op het gebruik van drugs
en/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat zij meerdere, althans een,
telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat
[benadeelde 3] er geld mee zou verdienen en/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, iemand kende die diezelfde dag
de BKR registratie van [benadeelde 3] uit het systeem zou halen, (waardoor die
[benadeelde 3] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s)
en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
4. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 09 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) een ander, te weten [benadeelde 3] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten [benadeelde 3] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen niet te doen of te dulden, te weten tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), door:
- die [benadeelde 3] in een auto op te halen en haar voor te houden dat er
verschillende manieren zijn om snel geld te verdienen en/of
- die [benadeelde 3] drugs aan te bieden en/of aan te dringen op het gebruik van
drugs en/of
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat zij meerdere, althans een,
telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en
dat [benadeelde 3] er geld mee zou verdienen en/of
- tegen die [benadeelde 3] te zeggen dat hij, verdachte, iemand kende die diezelfde
dag de BKR registratie van [benadeelde 3] uit het systeem zou halen;
5. primair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 februari 2018 tot en met 07 februari 2018 te Doetinchem en/of Duiven en/of Arnhem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij meerdere, althans een, telefoonabonnement(en)
moest afsluiten en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat
[benadeelde 4] er geld mee zou verdienen en/of aan die [benadeelde 4] veel contant geld laten
zien en/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, iemand kent die de BKR registratie
uit het systeem kan halen en/of
- die [benadeelde 4] met de auto opgehaald en/of met die [benadeelde 4] meegelopen naar de
(telefoon)winkels en/of (buiten) op die [benadeelde 4] gewacht, waardoor die [benadeelde 4]
werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of het
aangaan van een of meerdere schuld(en);
5. subsidiair
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 05 februari 2018 tot en met 07 februari 2018 te Doetinchem en/of Duiven en/of Arnhem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een ander, te weten [benadeelde 4] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten [benadeelde 4] wederrechtelijk heeft/hebben gedwongen iets te doen niet te doen of te dulden, te weten tot de afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s), in elk geval van enig goed, en/of tot het aangaan van een of meerdere schuld(en), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement(en), door:
- tegen die [benadeelde 4] te zeggen dat hij meerdere, althans een,
telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- tegen die [benadeelde 4] te zeggen dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat
[benadeelde 4] er geld mee zou verdienen en/of aan die [benadeelde 4] veel contant geld laten
zien en/of
- tegen die [benadeelde 4] te zeggen dat hij, verdachte, iemand kent die de BKR registratie
uit het systeem kan halen en/of - die [benadeelde 4] met de auto opgehaald en/of met die
[benadeelde 4] meegelopen naar de (telefoon)winkels en/of (buiten) op die [benadeelde 4]
gewacht,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en/of het aangaan van een of meerdere schuld(en);
6.
hij op of omstreeks 24 november 2017 te [plaats] , gemeente Aalten,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten 1100 euro), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), door:
- met een versnelde pas op die [benadeelde 5] af te lopen en/of die [benadeelde 5] (met kracht) te
duwen en/of
- die [benadeelde 5] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen/in het hoofd/gezicht
te slaan en/of tegen het lichaam te schoppen en/of
- op het lichaam van die [benadeelde 5] te gaan zitten en/of (daarbij) te roepen "Geef geld!
Geef geld! Waar is je portemonnee" en/of "Meer! Meer!",
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.Overweging met betrekking tot het bewijs

6.1
Het standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd - voor zover thans nog aan de orde - alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat de aan verdachte onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en verzoekt hem hiervan vrij te spreken.
6.3
Oordeel van het hof
Het hof komt tot een bewezenverklaring met betrekking tot de feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5 primair en 6. Dit oordeel is gebaseerd op de navolgende overwegingen.
6.4
Bewijsmiddelen
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van de ten laste gelegde feiten wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Het hof kan zich vinden in de navolgende overwegingen die de rechtbank in haar vonnis met betrekking tot het bewijs heeft opgenomen en hieronder cursief zijn weergegeven. Het hof neemt die overwegingen over en maakt die tot de zijne.
6.5
Overweging met betrekking tot het bewijs
Modus operandi
De feiten 1, 2, 4 en 5 zijn in de periode januari tot en met maart 2018 gepleegd in de gemeenten
Doetinchem, Duiven en Arnhem. De aangevers spreken van een (nagenoeg) zelfde werkwijze
(modus operandi): het afsluiten van telefoonabonnementen waarbij een kostbare mobiele
telefoon (Iphone 8 of Iphone X) wordt verkregen, een verhaal dat verdachte en zijn mededader
ervoor zouden zorgdragen dat de BKR registratie verwijderd zou worden na het afsluiten van
deze telefoonabonnementen en waarbij verbale druk of geweld of bedreiging met geweld is
uitgeoefend om deze personen te bewegen tot het afsluiten van deze telefoonabonnementen bij
steeds dezelfde (telefoon)winkels in Doetinchem, Duiven en Arnhem.
Deze werkwijze wordt, naast de aangevers, bevestigd door twee getuigen, [getuige 1] en [getuige 2] .
[getuige 1] (verder: [getuige 1] ) is op 14 maart 2018 met [benadeelde 3] mee geweest naar [medeverdachte 1] en een jongen die [naam 1] heette. De jongens begonnen een verhaal over het afsluiten van abonnementen. [naam 1] vertelde dat [getuige 1] bij verschillende winkels telefoonabonnementen moest afsluiten. Hij zei dat een bekende van hen bij het BKR werkte en dat die haar dan weer uit het systeem kon halen zodat ze geen maandelijkse kosten zou hebben voor de abonnementen.
[getuige 2] (verder: [getuige 2] ) hoorde [medeverdachte 1] , [naam 4] en een jongen uit Terborg in februari 2018 praten over het aansmeren van abonnementen aan jongens. Ze lieten hen een telefoon en een abonnement kopen. Ze maakten hen dan wijs dat ze hun gegevens weer konden verwijderen. Ze gaven die jongens dan geld voor de telefoon. De jongens dachten dan geld verdiend te hebben, maar bleven natuurlijk wel vast zitten aan het abonnement. [medeverdachte 1] verkocht de telefoons dan weer voor veel geld door. Ze gebruikten hiervoor jongens die niet zo slim waren.
De rechtbank overweegt verder dat uit het dossier volgt dat [benadeelde 2] woont in instelling [naam instelling] in Doetinchem. Hij woont begeleid bij [naam instelling] omdat hij is gediagnosticeerd met autisme. Hij is makkelijk beïnvloedbaar en denkt snel bevriend te zijn met iemand. [benadeelde 3] is naar Graafschap Helpt Scoren gegaan omdat ze verslaafd is aan blowen en voor het leren van aanbrengen van structuur en discipline. Ze heeft ADD en Asperger. [benadeelde 4] woont begeleid bij [naam instelling] in Doetinchem. De rechtbank stelt daarnaast vast dat [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] kwetsbare personen zijn gelet op de door hen beschreven persoonlijkheidsproblematiek.
Op basis van de aangiften van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] , en de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , stelt de rechtbank vast dat sprake is geweest van een identieke werkwijze, die bestond uit:
-- het uitkiezen van kwetsbare personen om telefoonabonnementen af te sluiten;
- het door die personen op hun eigen naam laten afsluiten van telefoonabonnementen
waarbij kostbare mobiele telefoons, Iphone 8 of Iphone X, worden verkregen- de mededeling dat verdachte en zijn mededader ervoor zouden zorgdragen dat de BKR
registratie van de slachtoffers zou worden verwijderd na het afsluiten van deze
telefoonabonnementen zodat zij van het abonnement af zouden zijn en
- het uitoefenen op de slachtoffers van verbale druk of dwang of geweld om ze te
bewegen tot het afsluiten van deze telefoonabonnementen gevolgd door afgifte van de
verkregen telefoons.
Feit 1:
Op 19 januari 2018 kreeg aangever [benadeelde 1] (verder: [benadeelde 1] ) een appje van [betrokkene 1] of hij geld wilde verdienen door twee telefoons op zijn naam te zetten. [benadeelde 1] is bij [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en een onbekende jongen in de auto gestapt. Er werd tegen hem gezegd dat het drie tegen één was en wanneer hij zou weigeren, hij klappen zou krijgen en dat hij het toch niet zou winnen. [benadeelde 1] kreeg € 120,- om telefoons van te betalen. Ze zijn naar het centrum van Doetinchem gereden. [betrokkene 2] en de onbekende jongen liepen met hem mee naar de KPN winkel en daar heeft hij een telefoonabonnement afgesloten met een zwarte
I-phone 8+. Bij de Vodafonewinkel heeft hij een telefoonabonnement afgesloten met een zwarte I-phone 8. Bij het instappen in de auto moest [benadeelde 1] de telefoons direct afstaan. Eind januari kreeg [benadeelde 1] een mail van Vodafone en KPN dat de belkosten erg hard opliepen. Hij kon de abonnementen niet meer stopzetten omdat hij de bijbehorende telefoons niet meer had.
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij in de auto heeft gezeten met [betrokkene 1] en dat ze
[benadeelde 1] hebben opgehaald. Ze zijn toen naar het centrum gereden. [benadeelde 1] kwam terug met twee I-phones. Verdachte heeft één of twee van deze telefoons doorverkocht.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde 1] , omdat de in zijn
verklaring beschreven werkwijze op verschillende punten ondersteuning vindt in de
verklaringen van de aangevers in de vergelijkbare zaken, zoals hierna nader uiteengezet wordt
Feiten 2, 3 en 4:
De rechtbank zal de bewijsmiddelen met betrekking tot de feiten 2, 3 en 4 gezamenlijk
bespreken nu deze feiten met elkaar samenhangen.
Aangever [benadeelde 2] heeft het volgende verklaard. Op 7 maart 2018 zijn [verdachte] (verder:
[verdachte] ) en [medeverdachte 1] (verder: [medeverdachte 1] ) naar de instelling [naam instelling] aan de [adres] in
Doetinchem gegaan, waar aangever [benadeelde 2] (verder: [benadeelde 2] ) woont. Ze vroegen hem of hij snel geld wilde verdienen. Hij zou mobiele telefoonabonnementen moeten afsluiten en [medeverdachte 1] en [verdachte] zouden de verkregen telefoons weer doorverkopen. De opbrengst van de verkoop van deze telefoons zou worden verdeeld. Het was veilig om te doen omdat [benadeelde 2] weer uit de BKR registratie gehaald zou worden.
De dag erna zijn ze met z’n drieën naar het centrum van Doetinchem gereden. [verdachte] is met hem de Vodafonewinkel ingelopen. Hij heeft daar een telefoonabonnement afgesloten met een zwarte Iphone 8. [verdachte] deed de bijbetaling. [benadeelde 2] moest de telefoon daarna in de auto laten liggen.
Daarna zijn ze naar Arnhem gereden en heeft [benadeelde 2] bij de Mediamarkt een Tele2 telefoonabonnement afgesloten met Iphone X, space grijs. De bijbetaling van € 197,- is contant voldaan. [benadeelde 2] moest de telefoon in de auto aan [verdachte] geven. Ze zijn daarna naar de T-Mobile winkel in Arnhem gegaan. Daar heeft [benadeelde 2] een telefoonabonnement afgesloten met een Iphone 10. Hij had geld meegekregen voor bijbetaling van € 125,-. [medeverdachte 1] had toen de telefoon en heeft deze aan [verdachte] gegeven. [benadeelde 2] moest van [verdachte] nog twee abonnementen afsluiten. [benadeelde 2] zei dat hij dat niet wilde. Door de manier waarop [verdachte] praatte durfde [benadeelde 2] geen “nee” te zeggen. De dag erna kwamen [medeverdachte 1] en [verdachte] hem weer ophalen en zijn ze naar de Mediamarkt in Duiven gereden. Daar moest hij van [medeverdachte 1] en [verdachte] een telefoonabonnement van Hollands Nieuwe afsluiten met een Iphone X of 8. [benadeelde 2] gaf expres een te laag inkomen op, waardoor het afsluiten niet lukte.
Op maandag 12 maart 2018 kwamen [medeverdachte 1] en [verdachte] met een meisje in de auto, weer naar de
woning van [benadeelde 2] . [benadeelde 2] zei tegen hen dat hij geen abonnementen meer wilde afsluiten. (…)
[benadeelde 2] wilde dat niet. [verdachte] en [medeverdachte 1] reden weg. [benadeelde 2] had een stuk van het gesprek opgenomen. Kort daarna kreeg [benadeelde 2] van [verdachte] een Snapchat dat hij naar buiten moest komen. [verdachte] gebaarde dat hij in de auto moest gaan zitten. Ze zijn naar de parkeerplaats bij het [naam school] gereden. [benadeelde 2] stapte uit met [medeverdachte 1] en [verdachte] , het meisje bleef zitten. Hij zag en voelde dat [verdachte] hem direct een klap in zijn gezicht gaf op zijn linkerwang. Door de klap viel de bril van zijn hoofd.’° [verdachte] zei dat hij de opname moest verwijderen en dat hij de bankpas van [benadeelde 2] wilde. [benadeelde 2] wilde daarover nadenken. (…)
De begeleider van [benadeelde 2] zag op 12 maart dat één van de wangen van [benadeelde 2] roder was dan de
andere.
[benadeelde 3] (verder: [benadeelde 3] ) heeft in haar aangifte verklaard dat zij [medeverdachte 1] leerde kennen op Graafschap Helpt Scoren in het Graafschap stadion in Doetinchem. Tijdens het kennismakingsgesprek met de groep heeft ze aangegeven dat ze een blowverslaving heeft). Op 9 maart 2018 stuurde [medeverdachte 1] haar een Snapchat met de vraag of ze iemand kende die snel geld wilde verdienen. [benadeelde 3] was benieuwd en maakte die dag een afspraak met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] kwam met een jongen in een donkerblauwe Volkswagen Golf naar haar woonplaats Varsseveld. Ze bleven maar pushen dat ze moest blowen.
[medeverdachte 1] vertelde haar dat ze een telefoonabonnement kon afsluiten. Diezelfde dag zou iemand die ze kenden bij het BKR haar registratie eruit halen. Ze had dan een telefoon maar geen
abonnement. De telefoon zou dan weer verkocht worden. Omdat er volgens [medeverdachte 1] en die andere jongen geen risico’s aan zaten, heeft ze ingestemd. Vanaf maandag zouden ze abonnementen gaan afsluiten en diezelfde dag zouden ze de telefoons weer doorverkopen aan mensen die [medeverdachte 1] en de jongen kenden.
Maandag 12 maart had [benadeelde 3] in Doetinchem afgesproken met [medeverdachte 1] en de andere
jongen. Ze hebben toen met de Volkswagen Golf nog een jongen opgehaald bij het begeleid
wonen complex aan de [adres] . Die jongen zou dat weekend ook een abonnement hebben afgesloten, maar wilde nu niet meer. Voordat de jongen de auto weer uit ging, zag [benadeelde 3] dat de jongen een spraakopname had gemaakt. Ze vertelde dit tegen [medeverdachte 1] . Ze zijn toen terug gereden, hebben de jongen weer opgehaald en zijn vervolgens naar het [naam school] gereden. Daar stapten [medeverdachte 1] , de andere jongen en de zojuist opgehaalde jongen uit, en gaf de bestuurder de jongen een klap in zijn gezicht. Zijn bril werd van zijn hoofd geslagen. De bestuurder keek de telefoon van de jongen nog na. (…)
De jongen wilde dit niet. [medeverdachte 1] en de bestuurder hebben toen de jongen weer bij de [adres] afgezet. [benadeelde 3] is toen met [medeverdachte 1] en de bestuurder naar Mediamarkt gereden. Daar hebben ze haar verteld wat ze moest zeggen. Ze zijn met z’n drieën de Mediamarkt binnengelopen. Ze moest een telefoonabonnement van Tele2 afsluiten met een Iphone X. In de auto moest ze de telefoon en simkaart afgeven. Ze zijn daarna naar de Vodafonewinkel in Doetinchem gegaan, waar ze een telefoonabonnement heeft afgesloten met een Iphone 8. Ze moest € 195,- bij betalen. Daarna zijn ze naar de Mediamarkt in Duiven gereden, waar [benadeelde 3] een telefoonabonnement van
Hollands Nieuwe met een Iphone 8 heeft afgesloten. Vooraf had ze € 120,- van [medeverdachte 1] gekregen voor de bijbetaling. Ze zijn daarna naar [plaats] gereden, naar een parkeerplaats bij een sportcentrum, bij een [sportschool] . [benadeelde 3] begreep dat ze de telefoons gingen verkopen. De bestuurder is uit gestapt en kwam na enige tijd terug. [medeverdachte 1] zei op de terugweg dat er geen telefoons waren verkocht. [benadeelde 3] heeft [medeverdachte 1] meermalen gevraagd het BKR te regelen. [medeverdachte 1] zei steeds dat hij het zou regelen. Op dinsdagavond belde [medeverdachte 1] dat het BKR geregeld was en dat ze woensdag de telefoons zouden verkopen en dat ze haar geld zou krijgen. Ze heeft daarna geen contact meer kunnen krijgen met [medeverdachte 1] .
In het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de uitwerking van het opgenomen
spraakbericht van [benadeelde 2] staat het volgende:
“als jij zorgt dat jij die pasje gewoon hebt met code en die inlog dan regelen we alles vanavond BKR en die... dat komt goed Als het goed is.... dan wordt het sowieso niet morgen. Dat wordt overmorgen...
Uit onderzoek naar de IMEI-nummers van de door [benadeelde 2] gekochte telefoons is de gebruiker van de IPhone 10 achterhaald. De gebruiker heeft verklaard de telefoon te hebben gekocht bij [bedrijf] in [plaats] . [betrokkene 3] (verder: [betrokkene 3] ), eigenaar van het bedrijf [bedrijf] , heeft verklaard dat hij de desbetreffende telefoon heeft gekocht van [naam 2] . [betrokkene 7] heeft verklaard dat haar man, [betrokkene 4] , als bijnaam [naam 2] heeft, in telefoons handelt en ook verkoopt aan [bedrijf] . [betrokkene 4] (verder: [betrokkene 4] ) heeft in een app-gesprek met [betrokkene 3] een foto gestuurd van een jongen. Deze foto was afkomstig van het telefoonnummer [telefoonnummer] en was als profielfoto ingesteld.
Verbalisant [verbalisant 1] herkent op deze foto [medeverdachte 1] . [betrokkene 4] noemt zichzelf ook wel [naam 2] en
[betrokkene 3] heeft een eigen bedrijf, lphoniels.
[betrokkene 4] wordt een fotoblad met twee foto’s getoond van twee personen. Op de linker foto staat
[verdachte] en op de rechter foto staat [medeverdachte 1] . [betrokkene 4] herkent de rechterjongen als de
jongen die hem twee keer telefoons verkocht heeft in Arnhem en één keer in [plaats] . Hij heeft van de linker jongen een keer bij de [sportschool] in [plaats] gekocht. Hij zei dat hij half Joegoslaaf was. Hij heeft een Iphone 8 en twee keer een Iphone X gekocht in de periode februari of maart 2018. Van de rechter jongen kocht hij een Iphone 8 of X. De linker jongen zei dat hij de telefoons had van jongens die geld nodig hadden en dat hij ze hielp. Er zat altijd een bon bij de telefoon. Bonnen van de KPN, Mediamarkt, T-Mobile en Vodafone.
Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat hij met [benadeelde 2] naar een telefoonwinkel in Doetinchem is
gegaan. [benadeelde 2] had een telefoonabonnement afgesloten. Daarna is hij met [benadeelde 2] naar een
telefoonwinkel in Arnhem gegaan. Daar heeft [benadeelde 2] één of twee abonnementen afgesloten. [verdachte] heeft de telefoons van [benadeelde 2] doorverkocht.
Hij is met [benadeelde 3] naar een aantal telefoonwinkels gegaan, waar [benadeelde 3] meerdere telefoonabonnementen heeft afgesloten. Verdachte heeft de telefoons doorverkocht.
Tot zover de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de feiten 2, 3 en 4 waarmee het hof zich verenigt.
Het hof overweegt ten aanzien van de feiten 2 en 3 daarnaast nog het volgende:
[benadeelde 2] is door de rechter-commissaris op 14 januari 2019 gehoord. Uit die verklaring blijkt dat [benadeelde 2] vanaf het begin bang was voor de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] .
Conclusie
Het hof ziet geen redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] . De verklaring van [benadeelde 3] is concreet en specifiek op relevante onderdelen. Haar verklaring biedt steun aan de aangifte van [benadeelde 2] . Bovendien heeft [benadeelde 2] bij de rechter-commissaris verklaard dat hij vanaf het begin bang was voor verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] . Daarbij komt dat de door [benadeelde 2] beschreven werkwijze van verdachte past binnen de beschreven modus operandi.
De ontkenning van verdachte dat hij [benadeelde 2] heeft mishandeld (feit 3) acht het hof niet
aannemelijk. De aangifte van [benadeelde 2] wordt namelijk ondersteund door de verklaring van
[benadeelde 3] , die heeft gezien dat [benadeelde 2] door [verdachte] wordt geslagen. Getuige Sessink zag kort
daarna een rode wang bij [benadeelde 2] .
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat [benadeelde 2] door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] is gedwongen tot het afsluiten van telefoonabonnementen en tot het afgeven van de daarmee verkregen telefoons door dreiging van geweld en de feitelijkheden (feit 2). Daarbij is het hof van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het vierde en zevende gedachtestreepje nu die handelingen verdachte niet hebben bewogen tot het afsluiten van de telefoonabonnementen. De telefoonabonnementen waren immers al afgesloten toen aan [benadeelde 2] om zijn bankpas en code werd gevraagd en toen hij werd bedreigd. Daarna heeft [benadeelde 2] geen telefoonabonnementen meer afgesloten.
Voorts acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [benadeelde 2] heeft mishandeld door hem in het gezicht te slaan, zoals onder feit 3 is tenlastegelegd.
Feit 5:
De rechtbank heeft met betrekking tot dit feit het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
[benadeelde 4] (verder: [benadeelde 4] ) heeft verklaard dat hij via een vriend in contact is gekomen met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] en [verdachte] vertelden over het frauderen met telefoonabonnementen. Ze zeiden dat hier veel geld mee te verdienen was. Ze lieten [benadeelde 4] veel contant geld zien, rond de € 800,-. Ze zeiden dat ze een mannetje bij het BKR hadden zitten die registraties weg kon halen.
Begin februari 2018 zeiden [verdachte] en [medeverdachte 1] dat [benadeelde 4] een telefoonabonnement moest gaan
afsluiten. Ze zouden de telefoon doorverkopen en [benadeelde 4] zou een deel van het geld krijgen.
Op 5 februari 2018 zijn ze samen naar het centrum van Doetinchem gereden. Ze stelden hem gerust door te zeggen dat het goed was. Bij de Tele2 winkel heeft hij een telefoonabonnement met een Iphone 8 afgesloten. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn meegelopen de winkel in. [benadeelde 4] heeft de telefoon in de auto aan [verdachte] gegeven. Hij zou € 600,- krijgen voor de verkoop van dit toestel. Op 7 februari 2018 moest [benadeelde 4] bij de Mediamarkt een telefoonabonnement afsluiten. Dat mislukte. Ze zijn doorgereden naar de Mediamarkt in Duiven. Daar heeft [benadeelde 4] een abonnement afgesloten, maar hij kon de Iphone 8 pas later ophalen. Deze telefoon heeft hij later ook aan [verdachte] gegeven. Ook voor deze telefoon zou hij € 600,- krijgen. Ze zijn die dag doorgereden naar de Mediamarkt in Arnhem en daar heeft [benadeelde 4] een abonnement afgesloten met een Iphone X. Hij heeft deze telefoon overgedragen aan [verdachte] . [medeverdachte 1] en [verdachte] gaven uitdrukkelijk aan dat ze eerst de telefoon moesten verkopen en dat hij dan pas zijn geld zou krijgen. Na 7 februari hoorde [benadeelde 4] niets meer van [verdachte] en [medeverdachte 1] . Hij heeft geen geld ontvangen van [medeverdachte 1] en/of [verdachte] .
Getuige [getuige 3] (verder: [getuige 3] ) heeft rond 14 februari 2018 whatsapp-contact gehad met telefoonnummer [telefoonnummer] om een Iphone 8 te kopen. Hij heeft deze telefoon gekocht voor een cash bedrag van € 550-, Verbalisanten [verbalisant 2] en [betrokkene 6] herkennen de hun ambtshalve bekende [medeverdachte 1] op de profielfoto van telefoonnummer [telefoonnummer] .
Verdachte heeft verklaard dat hij met [benadeelde 4] naar verschillende telefoonwinkels in
Doetinchem en andere plaatsen is gegaan, waar [benadeelde 4] meerdere telefoonabonnementen heeft afgesloten. Hij heeft de telefoons weer verkocht.
Nadere bewijsoverwegingen ten aanzien van feiten 1, 4 en 5
De vraag is of de tenlastegelegde feiten onder 1, 4 en 5 onder dwang van of door het
voorwenden van leugens door verdachte (en/of anderen) hebben plaatsgevonden. Daarbij speelt de modus operandi een rol, alsmede de vraag of schakelbewijs kan worden toegepast. Van belang is voorts of sprake is geweest van een samenweefsel van verdichtsels.
De rechtbank overweegt over het steunbewijs voor de aangiften van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] het volgende.
De aangifte van [benadeelde 3] wordt ondersteund door de verklaring van [benadeelde 2] . Hij ziet een
meisje in de auto zitten op het moment dat hij wordt opgehaald om telefoonabonnementen af te sluiten. Verdachte heeft verklaard dat hij met [benadeelde 3] en [benadeelde 2] in de auto heeft gezeten en met hen mee is gelopen naar (telefoon)winkels om telefoonabonnementen af te sluiten. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde 3] , omdat haar verklaring verder bevestiging vindt in de modus operandi zoals beschreven in de aangiften van [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 4] .
De aangifte van [benadeelde 4] wordt ondersteund door de verklaring van verdachte [verdachte] dat hij met [benadeelde 4] mee is gegaan naar telefoonwinkels om telefoonabonnementen met telefoons af te sluiten. De rechtbank ziet geen reden te twijfelen aan de verklaring van [benadeelde 4] , omdat zijn aangifte verder bevestiging vindt in de modus operandi zoals beschreven in de aangiften van [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 2].
Schakelbewijs
De Hoge Raad laat het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten
grondslag liggende bewijsmiddelen toe als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of
ketenbewijs). Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op
essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te
bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
De rechtbank overweegt dat de feiten in de relatief korte periode van januari 2018 tot en met maart 2018 plaatsvonden, dat daarbij telkens dezelfde modus operandi werd toegepast en telkens dezelfde (telefoon)winkels gevestigd in Doetinchem, Duiven en Arnhem, werden
bezocht. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat het bewijs ten aanzien van feit 2 ( [benadeelde 2] ) als schakelbewijs in onderlinge samenhang bezien, redengevend is voor de feiten 1, 4 en 5.
Samenweefsel van verdichtsels
Door verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] is tegen [benadeelde 3] en [benadeelde 4] gezegd dat zij
geld zouden verdienen aan de door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] gepresenteerde
constructie.
Vaststaat wel, dat in werkelijkheid in deze constructie voor de afsluiters van de abonnementen geen geld te verdienen viel. Zij zaten immers vast aan de contractuele verplichtingen van het abonnement. De genoemde BKR-optie bestaat en bestond niet.
De rechtbank stelt hiermee vast dat het misleidend is geweest te zeggen dat er door
[benadeelde 3] en [benadeelde 4] geld verdiend zou kunnen worden met de gepresenteerde constructie.
Uit de feiten en omstandigheden blijkt immers dat er door [benadeelde 3] en [benadeelde 4] niets kon worden verdiend. Zij worden tot op de dag van vandaag geconfronteerd met de kosten. Zelfs al zouden [benadeelde 3] en [benadeelde 4] een deel van de opbrengst van de verkoop van de telefoons hebben ontvangen, dan zouden zij daarvan de maandelijkse kosten van de
telefoonabonnementen nooit hebben kunnen voldoen.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat het eveneens misleidend is geweest dat “iemand bij de
BKR” de BKR registraties van [benadeelde 3] en [benadeelde 4] uit het systeem zou halen. Het is een feit van algemene bekendheid dat het BKR een instelling is die uitsluitend leningen van
personen registreert, en dat het BKR niet de bevoegdheid heeft om lopende contracten,
aangegane schulden teniet te doen. Dit maakt dat de rechtbank concludeert dat de werkwijze van verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] een samenweefsel van verdichtsels is, nu de werkwijze een verband van leugens is geweest die elkaar wederkerig een bedrieglijke schijn van de waarheid hebben gegeven.
Tussenconclusie ten aanzien van de feiten 1, 4 en 5.
Op grond van vorenstaande (het hof: genoemde) bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het onder 1, 4 en 5 ten laste gelegde en dat daarbij sprake is geweest van medeplegen.
De rechtbank is namelijk van oordeel dat, gelet op de aangiftes van [benadeelde 1] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] en de getuigenverklaring van [betrokkene 4] , waaruit blijkt dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de tenlastegelegde periode verkopers van mobiele telefoons waren, en gelet op de overige feiten en omstandigheden, ook in onderlinge samenhang bezien, dat sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte. De rollen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] waren inwisselbaar en de bekendheid met de aangever was doorslaggevend of [verdachte] of [medeverdachte 1] de leiding nam in de benadering tot en communicatie met de aangevers. De werkwijze -modus operandi- bleef bij alle bewezenverklaarde feiten nagenoeg gelijk. Ten aanzien van feit 1 primair -de afpersing van [benadeelde 1] , hebben verdachte en zijn medeverdachte beiden een rol gespeeld in deze afpersing. Dat verdachte niet aan de uitvoering van alle onderdelen, zoals geformuleerd onder de gedachtestreepjes, heeft deelgenomen, doet daar niet aan af.
Eindconclusie van het hof met betrekking tot het onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde.
Op basis van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, komt het hof net als de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het hem onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en samen met een ander het hem onder feit 1 primair heeft begaan en samen met medeverdachte [medeverdachte 1] feit 2 primair, feit 4 primair en feit 5 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Feit 6
De rechtbank heeft met betrekking tot dit feit het volgende overwogen waarbij het hof zich aansluit:
[benadeelde 5] (verder: [benadeelde 5] ) was op 24 november 2017 rond 21:15 uur met [betrokkene 5] bij tankstation […] in [plaats] omdat hij met iemand had afgesproken voor het kopen van vuurwerk. Hij had een telefoonnummer van [betrokkene 6] (verder: [betrokkene 6] ) gekregen van een jongen die vuurwerk zou verkopen. Dit was een telefoonnummer van [naam 3] : [telefoonnummer] . [betrokkene 6] had dit nummer van [verdachte] gekregen, omdat de vriend van [verdachte] , [naam 3] , in vuurwerk handelde.
Bij tankstation […] in [plaats] trof [benadeelde 5] de jongen met wie hij had afgesproken.
Omdat de jongen vroeg of hij geld bij zich had, toonde [benadeelde 5] € 50,-. De jongen vroeg hem
of hij nog meer geld had. Er ontstond een worsteling. Er stapte toen een andere jongen uit de auto. Deze jongen schopte [benadeelde 5] in zijn buik en rug. Ze riepen dat ze geld wilden. [benadeelde 5] heeft toen € 1100,- afgegeven aan de jongens. De jongens zijn weggereden in een blauwe Opel Astra met kenteken [kenteken] [medeverdachte 2] is de te naam gestelde van de blauwe Opel Astra met kenteken [kenteken] .
Tussen 21 november 2017 tot en met 24 november 2017 is er tussen het telefoonnummer van
[benadeelde 5] ( [telefoonnummer] ) en het telefoonnummer van [naam 3] ( [telefoonnummer] ) vele malen contact
geweest. Op 24 november 2017 is er van 18:30 uur tot 21:18 uur 73 maal contact geweest tussen het nummer van [naam 3] en het nummer van [benadeelde 5] .
De telefoon met nummer van [naam 3] , [telefoonnummer] , straalt op 24 november 2017 de volgende
masten aan: om 20:53-54 uur in Gaanderen, om 20:55-57 uur in Terborg, om 21:00 uur in
Silvolde, om 21:14 uur tot 21:18 uur in Dinxperlo , om 23:44 uur in Doetinchem, [adres] .
Verdachte heeft verklaard dat hij op 24 november 2017 in Dinxperlo is geweest. Het telefoonnummer [telefoonnummer] staat op naam van [verdachte] . Dit telefoonnummer verplaatst zich in de periode 24 november 2017 om 19:00 uur en 24 november 2017 om 22:00 uur van Doetinchem via Silvolde en Ulft naar Dinxperlo . Tussen 21:09 uur en 21:32
uur wordt de zendmast [adres] aangestraald.
Om 19:38 en om 20:38 uur zoekt het telefoonnummer [telefoonnummer] , op naam van [verdachte] ,
contact met [telefoonnummer] , het telefoonnummer op naam van [medeverdachte 2] , wonende aan de
van [adres] . Op adres van [adres]
is [medeverdachte 2] , medeverdachte, ingeschreven. De broer van
de mede
verdachte, [betrokkene 8] , beltde mede
verdachte altijd op telefoonnummer [telefoonnummer] .
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 2] ,
[telefoonnummer] , blijkt dat op 24 november 2017 tussen 21:12 en 21:18 uur contact is met de
zendmast aan de [adres] .
In de periode van 18 november 2017 tot 12 december 2017 stralen de telefoons van ‘ [naam 3] ’ ( [telefoonnummer] ) en van [verdachte] op dezelfde momenten dezelfde masten aan..
Overwegingen
De rechtbank staat voor de vraag gesteld of wettig en overtuigend bewezen kan worden, dat
verdachte samen met een ander, [benadeelde 5] heeft afgeperst bij tankstation […] in [plaats] . De rechtbank stelt op grond van de verklaring van verdachte vast dat hij op 24 november 2017 rond 21:15 uur in [plaats] is geweest. Het telefoonnummer van contactpersoon [naam 3] en het telefoonnummer van verdachte stralen in dezelfde tijdsperiode, kort voor de afspraak met [benadeelde 5] , dezelfde routeaan
. [benadeelde 5] heeft een afspraak gemaakt met [naam 3] . [benadeelde 5] heeft het nummer van [naam 3] van [betrokkene 6] gekregen, die op zijn beurt het nummer van [naam 3] van verdachte [verdachte] heeft gekregen. [benadeelde 5] en getuige [betrokkene 5] hebben tijdens de afspraak die avond twee personen gezien. De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zelf contactpersoon [naam 3] is geweest en dat verdachte zelf op de afspraak met [benadeelde 5] is verschenen.
Verdachte heeft ontkend dat hij betrokken is bij de afpersing. Hij stelt die avond bij vrienden te zijn geweest in [plaats] maar wil geen namen noemen. Verdachte geeft als verklaring voor de onderzoeksresultaten dat zijn telefoon in het bijzijn van de telefoon van [naam 3] is geweest, dat hij door onbekende jongens is afgeperst en dat hij mogelijk op dat moment met [naam 3] in de auto heeft gezeten.
Nog daargelaten dat verdachte pas met een alternatieve uitleg is gekomen nadat hij gedurende het onderzoek lange tijd heeft gezwegen en nadat hij kon beschikken over alle
onderzoeksresultaten, is het geschetste alternatieve scenario niet concreet, niet verifieerbaar en vindt het ook op geen enkele wijze steun in de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen. Naar het oordeel van de rechtbank is het daarom niet aannemelijk geworden.
De rechtbank heeft hiervoor geconcludeerd dat verdachte op de afspraak met [benadeelde 5] is verschenen. Gelet op het feit dat de auto van de broer van medeverdachte [medeverdachte 2] ter plaatse is gezien als auto van de daders, de telefoonnummers van medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte rond 21:15 uur contact met elkaar hebben, ondanks het gegeven dat niet op dezelfde momenten dezelfde zendmasten worden aangestraald, maar dat wel zendmasten in [plaats] worden aangestraald, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] tegelijkertijd en samen in [plaats] waren, op de plaats delict en dat zij samen het feit hebben gepleegd.
Uit de verklaring van [benadeelde 5] en getuige [getuige 4] blijkt dat op het moment dat verdachte met
[benadeelde 5] in een worsteling komt, medeverdachte [medeverdachte 2] zich mengt in het geweld tegen [benadeelde 5] door hem te schoppen en tegen [benadeelde 5] te roepen dat hij zijn geld moest afgeven. Beide verdachten hebben daarmee naar het oordeel van de rechtbank een significante en wezenlijke bijdrage geleverd in het creëren van een dreigende situatie waardoor [benadeelde 5] zich gedwongen voelde zijn geld af te geven, waardoor er sprake is van een bewust en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 2] .
Tot zover de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot feit 6 waarmee het hof zich verenigt.
Conclusie
Het hof is, gelet op het vorenstaande en in onderlinge samenhang bezien, net als de rechtbank van oordeel dat [verdachte] en [medeverdachte 2] op 24 november 2017 in [plaats] samen [benadeelde 5] hebben afgeperst door [benadeelde 5] te duwen, meermalen te slaan, te schoppen en te roepen “geef geld! geef geld!” of woorden van gelijke dreigende aard of strekking. De bewijsverweren vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen zodat deze geen verdere bespreking behoeven.

7.Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5 primair en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. Primair
hij op
een of meertijdstippen op
of omstreeks19 januari 2018 te Doetinchem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
meermalen,
althans eenmaal,
(telkens
)met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [benadeelde 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
een ofmeerdere mobiele telefoon
(s
),
in elk geval van enig goed,geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en
/oftot het aangaan van een of meerdere schuld
(en
), te weten het afsluiten van meerdere
, althans een,telefoonabonnement
(en
),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en
/ofdiens mededader
(s):
- tegen die [benadeelde 1]
heeft/hebben gezegd dat hij geld gestort zou krijgen als hij (een)
telefoon(s) op zijn naam zou zetten en
/of
- die [benadeelde 1] met de auto
heeft/hebben opgehaald en bij het instappen van [benadeelde 1]
heeft/hebben gezegd dat het 3 tegen 1 was en dat wanneer [benadeelde 1] zou weigeren,
hij klappen zou krijgen en het toch niet zou winnen,
althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekkingen
/of
- met die [benadeelde 1] mee is
/zijngelopen naar de (telefoon)winkel(s) en/of buiten op die
[benadeelde 1] heeft/hebben gewacht en
/of
-
(vervolgens
)de telefoon
(s
)van [benadeelde 1]
heeft/hebben afgenomen,
althans (telkens)
daden van gelijke dreigende aard/strekking,en (aldus) een voor die [benadeelde 1] bedreigende situatie
heeft/hebben geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 19 januari 2018 te Doetinchem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s):
- tegen die [benadeelde 1] heeft/hebben gezegd dat hij geld gestort zou krijgen als hij (een)
telefoon(s) op zijn naam zou zetten en/of
- die [benadeelde 1] met de auto heeft/hebben opgehaald en bij het instappen van [benadeelde 1]
heeft/hebben gezegd dat het 3 tegen 1 was en dat wanneer [benadeelde 1] zou weigeren,
hij klappen zou krijgen en het toch niet zou winnen, althans woorden van gelijke
(dreigende) aard en/of strekking en/of - met die [benadeelde 1] mee is/zijn gelopen naar de
(telefoon)winkel(s) en/of buiten op die [benadeelde 1] heeft/hebben gewacht en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van [benadeelde 1] heeft/hebben afgenomen, althans (telkens)
daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 1]
bedreigende situatie heeft/hebben geschapen; (Zaak 1)
2. primair
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 07 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/
ofArnhem en
/ofDuiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,
meermalen,
althans eenmaal,
(telkens
)met het oogmerk om zich en
/of (een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [benadeelde 2] heeft gedwongen tot de afgifte van
een ofmeerdere mobiele telefoon(s),
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en
/oftot het aangaan van een of meerdere schuld
(en
), te weten het afsluiten van meerdere,
althans een,telefoonabonnement
(en
),
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en
/ofdiens mededader
(s):
- op een dwingende toon tegen die [benadeelde 2]
heeft/hebben gezegd dat hij een of meerdere
telefoonabonnement
(en
)moest afsluiten en
/of
- die [benadeelde 2] met de auto
heeft/hebben opgehaald en naar de (telefoon)winkels
heeft/hebben gebracht en/of mee de winkel in is
/zijngelopen en
/of
-
(vervolgens
)de telefoon
(s
)van die [benadeelde 2]
heeft/hebben afgenomen en
/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij zijn bankpas en code af moest staan en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat de telefoon
(s
)zou
(den
)worden verkocht en dat [benadeelde 2]
de helft van de opbrengst zou krijgen en
/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, er
voor zou zorgdragen dat de BKR registratie van [benadeelde 2] zou worden verwijderd
en/of
-
tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij morsdood bij hen in de kofferbak zou liggen en ze
hem naar Duitsland brengen, althans (telkens) daden van gelijke dreigende
aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 2] bedreigende situatie
heeft/hebben
geschapen;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 07 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en/of Arnhem en/of Duiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meerdere mobiele telefoons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of diens mededader(s):
- op een dwingende toon tegen die [benadeelde 2] heeft/hebben gezegd dat hij een of
meerdere telefoonabonnement(en) moest afsluiten en/of
- die [benadeelde 2] met de auto heeft/hebben opgehaald en naar de (telefoon)winkels
heeft/hebben gebracht en/of mee de winkel in is/zijn gelopen en/of
- (vervolgens) de telefoon(s) van die [benadeelde 2] heeft/hebben afgenomen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij zijn bankpas en code af moest staan en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat de telefoon(s) zou(den) worden verkocht en dat [benadeelde 2]
de helft van de opbrengst zou krijgen en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij geen risico zou lopen omdat hij, verdachte, er voor
zou zorgdragen dat de BKR registratie van [benadeelde 2] zou worden verwijderd en/of
- tegen die [benadeelde 2] te zeggen dat hij morsdood bij hen in de kofferbak zou liggen en ze
hem naar Duitsland brengen
althans (telkens) daden van gelijke dreigende aard/strekking, en (aldus) een voor die [benadeelde 2] bedreigende situatie heeft/hebben geschapen; (Zaak 2)
3.
hij op
of omstreeks12 maart 2018 te Doetinchem,
althans in Nederland, [benadeelde 2] heeft mishandeld door die [benadeelde 2]
meermalen, althans eenmaal op/tegen/in het gezicht
/hoofdte slaan
/stompen en/of bij de keel vast te pakken en/of vast te houden;
4. primair
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 09 maart 2018 tot en met 12 maart 2018 te Doetinchem en
/ofArnhem en
/ofDuiven,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,meermalen,
althans eenmaal,
(telkens
)met het oogmerk om zich en/of
(een
)ander
(en)wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 3] heeft bewogen tot de afgifte van
een ofmeerdere mobiele telefoon
(s
), in elk geval van enig goed,en
/oftot het aangaan van
een ofmeerdere schuld
(en
), te weten het afsluiten van een of meerdere telefoonabonnement
(en
), hebbende verdachte en/of zijn mededader
(s)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- die [benadeelde 3] in een auto opgehaald en haar voorgehouden dat er verschillende
manieren zijn om snel geld te verdienen en
/of
- die [benadeelde 3] drugs aangeboden en/of aangedrongen op het gebruik van drugs
en
/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat zij
meerdere, althans een,
telefoonabonnement
(en
)moest afsluiten en
/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat de telefoon
(s
)zou
(den
)worden verkocht en dat
[benadeelde 3] er geld mee zou verdienen en
/of
- tegen die [benadeelde 3] gezegd dat hij, verdachte, iemand kende die diezelfde dag
de BKR registratie van [benadeelde 3] uit het systeem zou halen,
waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon
(s
)en
/ofhet aangaan van een of meerdere schuld
(en
);
5. primair
hij op
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 05 februari 2018 tot en met 07 februari 2018 te Doetinchem en
/ofDuiven en
/ofArnhem,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
meermalen,
althans eenmaal,
(telkens
)met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/ofdoor een samenweefsel van verdichtsels,
[benadeelde 4] heeft bewogen tot de afgifte van
een ofmeerdere mobiele telefoon
(s
),
in elk geval van enig goed,en
/oftot het aangaan van
een ofmeerdere schuld
(en
), te weten het afsluiten van
een ofmeerdere telefoonabonnement
(en
), hebbende verdachte en
/ofzijn mededader
(s)met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij
meerdere, althans een,telefoonabonnement
(en
)
moest afsluiten en
/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat de telefoon
(s
)zou
(den
)worden verkocht en dat
[benadeelde 4] er geld mee zou verdienen en
/ofaan die [benadeelde 4] veel contant geld laten
zien en
/of
- tegen die [benadeelde 4] gezegd dat hij, verdachte, iemand kent die de BKR registratie
uit het systeem kan halen en
/of
- die [benadeelde 4] met de auto opgehaald en
/ofmet die [benadeelde 4] meegelopen naar de
(telefoon)winkels en/of (buiten) op die [benadeelde 4] gewacht,
waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot afgifte van een of meerdere mobiele telefoon(s) en
/ofhet aangaan van een of meerdere schuld(en);
6.
hij op
of omstreeks24 november 2017 te [plaats] , gemeente Aalten,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [benadeelde 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (te weten € 1100,00), in elk geval enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),door:
-
met een versnelde pas op die [benadeelde 5] af te lopen en/ofdie [benadeelde 5] (met kracht) te
duwen en
/of
- die [benadeelde 5] meermalen,
althans eenmaal,(met kracht)
op/tegen
/inhet hoofd
/gezicht
te slaan en
/oftegen het lichaam te schoppen en
/of
-
op het lichaam van die [benadeelde 5] te gaan zitten en/of(daarbij) te roepen "Geef geld!
Geef geld! Waar is je portemonnee" en/of "Meer! Meer!",
althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

8.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van afpersing, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.
Het onder 4 primair en 5 primair bewezenverklaarde levert op:
telkens:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van afpersing.

9.Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

10.Oplegging van straf en/of maatregel

10.1
vonnis van de rechtbank
De rechtbank heeft verdachte voor de feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5 primair en 6 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
10.2
standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor de door de rechtbank bewezen verklaarde feiten moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
10.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten. Geheel subsidiair heeft de raadsman een lagere straf dan door de rechtbank opgelegd bepleit omdat de rechtbank verdachte conform de eis van de officier van justitie heeft veroordeeld, terwijl de eis voor acht feiten was en de rechtbank verdachte voor zes feiten heeft veroordeeld. Bovendien heeft de rechtbank niet meegewogen dat deze zaak een heel mediaspektakel teweeg heeft gebracht.
10.4
Oordeel hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van afpersing van drie verschillende slachtoffers en aan mishandeling van één van die drie. Daarnaast heeft hij twee andere slachtoffers opgelicht. De afpersingen en de oplichtingen verliepen volgens een nagenoeg vast patroon. Verdachte en zijn medeverdachten namen het slachtoffer mee in de auto. Vervolgens werd indringend en met leugens op het slachtoffer in gepraat. In sommige gevallen werd ook gedreigd. Het slachtoffer kreeg daarna instructies voor het op eigen naam afsluiten van het telefoonabonnementen inclusief gloednieuwe toestellen en werd naar de telefoonwinkels gebracht. De op deze manier verkregen telefoons moesten onmiddellijk aan verdachte en zijn medeverdachte worden afgegeven. Verdachte en medeverdachten verkochten de toestellen vervolgens snel door en hielden de opbrengst voor zichzelf. Verdachte heeft dit uitgekiende verdienmodel in korte tijd meerdere keren toegepast.
Dat de slachtoffers door hun persoonlijkheidsproblematiek kwetsbare personen zijn, valt bij deze zaken op. Door die kwetsbaarheid waren zij extra vatbaar voor de praktijken
van verdachte en de medeverdachten. Het hof rekent dit verdachte zwaar aan.
Bij de onder 6 bewezen verklaarde afpersing hebben verdachte en zijn medeverdachte onder het mom van de aankoop van illegaal vuurwerk er voor gezorgd dat het slachtoffer met een aanzienlijk geldbedrag naar een tankstation kwam en hebben zij op brutale wijze en met geweld het slachtoffer gedwongen zijn geld af te geven.
Door zo te handelen heeft verdachte bij de slachtoffers gevoelens van angst en verdriet veroorzaakt. Dat door het handelen van verdachte financieel nadeel is ontstaan voor de slachtoffers is evident. Kennelijk heeft verdachte zich laten leiden door het snelle en makkelijke financiële gewin. Hij heeft zich niet bekommerd om de nadelige gevolgen die dit voor de slachtoffers zou hebben.
Het hof stelt voorts vast dat verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid aanvaardt voor het bewezen verklaarde, noch enige spijt of empathie jegens zijn slachtoffers betuigt of anderszins toont. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte zelfs verklaard dat hij het slachtoffer is in deze zaak. Het hof rekent dit verdachte zwaar aan.
Het hof heeft acht geslagen op het meest recente uittreksel justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Het hof is van oordeel dat voor de afdoening van de bewezen verklaarde feiten, gelet op de ernst en hoeveelheid feiten die de verdachte heeft gepleegd, de sturende rol van verdachte alsmede de geraffineerde wijze waarop verdachte te werk is gegaan, niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt, in dit geval een gevangenisstraf. Het hof acht het wel raadzaam om naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met een proeftijd van drie jaren. Met de oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf beoogt het hof enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking te brengen en anderzijds de strafoplegging dienstbaar te maken aan het voorkomen dat verdachte nieuwe strafbare feiten gaat plegen.
In beginsel acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.
10.5
Redelijke termijn
Door de verdediging is gesteld dat de redelijke termijn als bedoeld in art. 6, eerste lid, Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden
Het hof stelt voorop dat in art. 6, eerste lid, EVRM het recht van iedere verdachte is gewaarborgd om binnen een redelijke termijn te worden berecht. Die termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Verdachte is op 5 juni 2018 in verzekering gesteld. De rechtbank heeft op 10 mei 2019 vonnis gewezen. In eerste aanleg is de redelijke termijn derhalve niet overschreden.
Verdachte heeft op 21 mei 2019 hoger beroep ingesteld. Het dossier is op 15 juli 2019 bij het hof binnengekomen. De zaak is voor regie op de zitting van 1 juli 2020 aangebracht. Daarna is de zaak voor inhoudelijke behandeling ter terechtzitting van 28 september 2021 aangebracht. Het hof zal vonnis wijzen op 12 oktober 2021. Uitgaan de van een redelijke termijn van twee jaren per instantie en het feit dat dat tijdens de vorige zitting op verzoek van de verdediging twee getuigen door de raadsheer-commissaris zijn gehoord - waarbij de vertraging die dit heeft opgeleverd niet voor rekening van de verdediging dient te komen – acht het hof de redelijke termijn in hoger beroep overschreden met ongeveer vijf maanden.
Het hof zal deze overschrijding meewegen in de strafmaat in die zin dat op de duur van het onvoorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf een maand in mindering zal worden gebracht.
10.6
Conclusie
Het hof acht, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, een gevangenisstraf voor de duur van drieëntwintig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren passend en geboden.

11.Beslag

Het onder 1 primair, 2 primair, 4 primair, 5 primair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerp. Het behoort de verdachte toe. Het zal daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

12.De vorderingen van de benadeelde partijen

12.1
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] – feit 1
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.717,49 bestaande uit € 1.717,49 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.167,49. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn medeverdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot vergoeding waarvan verdachte net als de medeverdachte naar burgerlijk recht (artikel 6:166 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW)) volledig aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.
- M
ateriele schade
De kosten van de bij de afgesloten telefoonabonnementen verkregen telefoons zijn in de
vordering duidelijk omschreven. Deze telefoons zijn, zoals bewezenverklaard, door
verdachte en zijn mededaders voor eigen gewin verkocht, waarna de benadeelde met de
abonnementskosten bleef zitten. Het hof is daarom van oordeel dat het totale bedrag
van € 1.717,49 voor de door [benadeelde 1] opgelopen materiële schade toewijsbaar is.
Verdachte is net als de mededader tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 september 2018
- Immateriële schade
Het hof acht, gelet op de modus operandi waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en de persoon van [benadeelde 1] het aannemelijk dat hij psychische schade heeft geleden. Hij is door het bewezen verklaarde feit angstig geworden en heeft minder vertrouwen in de mensen gekregen. Het hof acht aannemelijk dat de impact van het bewezen verklaarde feit zwaarder is geweest voor de benadeelde dan voor een gemiddeld persoon. Het hof zal bij de bepaling van de hoogte van de immateriële schade gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid ex artikel 6:97 BW. Het hof schat de hoogte van de schade op € 450,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2018.
Voor het overige zal dit onderdeel van de vordering worden afgewezen.
- Conclusie
Het hof zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.167,49, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierboven aangegeven. Voor het overige zal het hof de vordering afwijzen.
Het hof zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
12.2
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] – feit 2 en 3
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.457,60, bestaande uit € 3.207,60 aan materiële schade en € 1.250,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.773,27. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte, en ten aanzien van feit 2 primair ook zijn mededader, rechtstreeks schade heeft geleden tot vergoeding waarvan verdachte naar burgerlijk recht (artikel 6:166 BW) volledig aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.
- M
ateriele schade
Uit de onderbouwing bij de vordering zijn de kosten van de afgesloten
telefoonabonnementen, toestelkosten, aanmaningen en herinneringen (€ 3.193,60) vanwege
het niet kunnen beëindigen van deze abonnementen, duidelijk omschreven. Namens de benadeelde partij is ter terechtzitting voldoende duidelijk toegelicht dat en waarom de benadeelde partij niet bij machte is geweest de telefoonabonnementen te ontbinden. Het verweer van de verdediging dat de benadeelde partij diens schadebeperkingsplicht heeft geschonden, wordt daarom verworpen. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij reiskosten heeft gemaakt zoals gevorderd. Wel is het hof van oordeel dat het gevraagde bedrag ad € 14,00 met € 9,33 moeten worden verminderd, aangezien het gezamenlijk gemaakte reiskosten met aangevers [benadeelde 4] , Engelberts en de benadeelde partij betreft. Het hof is daarom van oordeel dat een bedrag van € 3.198,27 voor de door [benadeelde 2] opgelopen materiële schade toewijsbaar is.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2019
- Immateriële schade
Het hof acht, gelet op de modus operandi waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en de persoon van [benadeelde 2] het aannemelijk dat hij psychische schade heeft geleden. Hij heeft zijn studie tijdelijk moeten onderbreken en is zodanig angstig geworden dat hij therapie heeft moeten volgen. Het hof acht aannemelijk dat de impact van het bewezen verklaarde feit zwaarder is geweest voor de benadeelde dan voor een gemiddeld persoon. Bovendien is door verdachte geweld gebruikt tegen de benadeelde partij. Het hof zal de door de benadeelde partij gevraagde immateriële schade geheel toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 maart 2018.
- Conclusie
Het hof zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 4.448,27, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierboven aangegeven. Verdachte is voor de toegekende
schadevergoeding hoofdelijk aansprakelijk, nu sprake is van medeplegen. Het is het hof ambtshalve bekend dat in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] door de
benadeelde partij eenzelfde vordering is ingediend. Daarom zal het hof bepalen dat,
indien de medeverdachte [medeverdachte 1] dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in
zoverre zal zijn bevrijd.
Het hof zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
12.3
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] - feit 4
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.263,92, bestaande uit € 3.663,92 aan materiële schade en € 600,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.963,92. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn mededader rechtstreeks schade heeft geleden tot vergoeding waarvan verdachte net als de mededader naar burgerlijk recht (artikel 6:166 BW) volledig aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.
- M
ateriele schade
Uit de onderbouwing bij de vordering zijn de kosten, gebaseerd op de afbetaling van Iphone
8 verkregen bij een abonnement van Vodafone, de Iphone X verkregen bij een abonnement
van T-Mobile, een Iphone X verkregen bij een abonnement van Tele2 en een Iphone 8
verkregen bij een abonnement van Hollandse Nieuwe, duidelijk omschreven. Het hof is daarom van oordeel dat een bedrag van € 3.663,92 voor de door [benadeelde 3] opgelopen materiële schade toewijsbaar is.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2018
- Immateriële schade
Bewezen is verklaard dat de benadeelde partij het slachtoffer is geworden van oplichting.
Dat is een vermogensdelict. Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW geeft hiervoor een nadere regeling. Het eerste lid luidt, voor zover hier relevant:
1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Voor wat betreft de in artikel 6:106 eerste lid onder a BW genoemde mogelijkheid moet naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat uit het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de benadeelde partij in een persoonlijkheidsrecht aan te tasten. Verdachte heeft zich zo een aantasting niet tot doel gesteld. Voor wat betreft de in lid 1 onder b genoemde mogelijkheid is het hof van oordeel dat verdachte door het plegen van de oplichting niet het oogmerk had om benadeelde lichamelijk letsel toe te brengen, of haar eer of goede naam te schaden of op andere wijze in haar persoon aan te tasten. Hetgeen ter onderbouwing van de gestelde schade (voorts) is aangevoerd ten aanzien van de psychische gevolgen van de oplichting is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van geestelijk letsel.
Nu de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 eerste lid BW niet in aanmerking komt voor deze vergoeding zal de vordering tot immateriële schadevergoeding worden afgewezen.
- Conclusie
Het hof zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 3.663,92, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierboven aangegeven. Verdachte is voor de toegekende
schadevergoeding hoofdelijk aansprakelijk, nu sprake is van medeplegen. Het is het hof
ambtshalve bekend dat in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] door de
benadeelde partij eenzelfde vordering is ingediend. Daarom zal het hof bepalen dat,
indien de medeverdachte [medeverdachte 1] dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in
zoverre zal zijn bevrijd.
Het hof zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
12.4
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] – feit 5
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.499,92 bestaande uit € 1.999,92 aan materiële schade en € 500,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.290,59. Bij de stukken bevindt zich geen zogenoemd handhavingsformulier zodat de vordering tot dit laatst genoemde bedrag in hoger beroep aan de orde is.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn mededader rechtstreeks schade heeft geleden tot vergoeding waarvan verdachte net als de mededader naar burgerlijk recht (artikel 6:166 BW) volledig aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.
- M
ateriele schade
Uit de onderbouwing bij de vordering zijn de kosten van de afgesloten
telefoonabonnementen (Vodafone, Hollands Nieuwe en Tele2), toestelkosten, aanmaningen
en herinneringen vanwege het niet kunnen beëindigen van deze abonnementen, duidelijk
omschreven. Namens de benadeelde partij is ter terechtzitting voldoende duidelijk toegelicht dat en waarom de benadeelde partij niet bij machte is geweest de telefoonabonnementen te ontbinden. Het verweer van de verdediging dat de benadeelde partij diens schadebeperkingsplicht heeft geschonden, wordt daarom verworpen. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de benadeelde partij reiskosten heeft gemaakt zoals gevorderd. De rechtbank had deze post met € 9,33 verminderd, aangezien het gevorderde bedrag van €14,00 gezamenlijk gemaakte reiskosten met aangevers [benadeelde 2] , Engelberts en de benadeelde partij betreft. Het hof is dan ook van oordeel dat een bedrag van € 1.990,59 voor de door [benadeelde 2] opgelopen materiële schade toewijsbaar is.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 maart 2019
- Immateriële schade
Bewezen is verklaard dat de benadeelde partij het slachtoffer is geworden van oplichting.
Dat is een vermogensdelict. Artikel 6:95 BW bepaalt dat de schade die op grond van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding moet worden vergoed, bestaat in vermogensschade en ander nadeel, dit laatste voor zover de wet op vergoeding hiervan recht geeft. Artikel 6:106 BW geeft hiervoor een nadere regeling. Het eerste lid luidt, voor zover hier relevant:
1. Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
Gesteld noch gebleken is dat hiervan in het onderhavige geval sprake is. Voor wat betreft de in artikel 6:106 eerste lid onder a BW genoemde mogelijkheid moet naar het oordeel van het hof worden vastgesteld dat uit het verhandelde ter terechtzitting niet blijkt dat verdachte het oogmerk had om de benadeelde partij in een persoonlijkheidsrecht aan te tasten. Verdachte heeft zich zo een aantasting niet tot doel gesteld. Voor wat betreft de in lid 1 onder b genoemde mogelijkheid is het hof van oordeel dat verdachte door het plegen van de oplichting niet het oogmerk had om benadeelde lichamelijk letsel toe te brengen, of zijn eer of goede naam te schaden of op andere wijze in zijn persoon aan te tasten. Hetgeen ter onderbouwing van de gestelde schade (voorts) is aangevoerd ten aanzien van de psychische gevolgen van de oplichting is onvoldoende om te kunnen concluderen dat sprake is van geestelijk letsel.
Nu de benadeelde partij op grond van artikel 6:106 eerste lid BW niet in aanmerking komt voor deze vergoeding zal de vordering tot immateriële schadevergoeding worden afgewezen.
- Conclusie
Het hof zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.990,59, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierboven aangegeven. Verdachte is voor de toegekende
schadevergoeding hoofdelijk aansprakelijk, nu sprake is van medeplegen. Het is het hof
ambtshalve bekend dat in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] door de
benadeelde partij eenzelfde vordering is ingediend. Daarom zal het hof bepalen dat,
indien de medeverdachte [medeverdachte 1] dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in
zoverre zal zijn bevrijd.
Het hof zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
12.5
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] – feit 6
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.708,82, bestaande uit € 1133,82 aan materiële schade en € 575,- aan immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van 1.708,82. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering..
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte en zijn mededader rechtstreeks schade heeft geleden tot vergoeding waarvan verdachte net als de mededader naar burgerlijk recht (artikel 6:166 BW) volledig aansprakelijk is, een en ander zoals hierna overwogen en beslist.
- M
ateriele schade
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij rechtstreekse schade heeft geleden als
gevolg van het bewezenverklaarde feit. Het causaal verband tussen het feit en de gevorderde
schade blijkt uit de bewezenverklaring. De gevorderde bedragen zijn voldoende onderbouwd. Het hof is daarom van oordeel dat het totale bedrag van € 1.133,82 voor de door [benadeelde 5] opgelopen materiële schade toewijsbaar is.
Verdachte is net als de mededader tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2018
- Immateriële schade
Het hof acht, gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit en gelet op de
onderbouwing van het verzoek tot schadevergoeding, het aannemelijk dat [benadeelde 5] psychische schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag van € 575,-.
Het hof zal de door de benadeelde partij gevraagde immateriële schade geheel toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 november 2017.
- Conclusie
Het hof zal de vordering daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.708,82, vermeerderd met de wettelijke rente zoals hierboven aangegeven. Verdachte is voor de toegekende
schadevergoeding hoofdelijk aansprakelijk, nu sprake is van medeplegen. Het is het hof
ambtshalve bekend dat in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] door de
benadeelde partij eenzelfde vordering is ingediend. Daarom zal het hof bepalen dat,
indien de medeverdachte [medeverdachte 2] dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Het hof zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

13.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 300, 317 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 7 primair, 7 subsidiair, 8 primair en 8 subsidiair tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5 primair en 6 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 primair, 5 primair en 6 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
23 (drieëntwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 personenauto, merk: Volkswagen, type: Golf 2010, kleur blauw, voorzien van het kenteken PG-603-B .
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.167,49 (tweeduizend honderdzevenenzestig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 1.717,49 (duizend zevenhonderdzeventien euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.167,49 (tweeduizend honderdzevenenzestig euro en negenenveertig cent) bestaande uit € 1.717,49 (duizend zevenhonderdzeventien euro en negenenveertig cent) materiële schade en € 450,00 (vierhonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 31 (eenendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 1 september 2018 en van de immateriële schade op 19 januari 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 primair en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.448,27 (vierduizend vierhonderdachtenveertig euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 3.198,27 (drieduizend honderdachtennegentig euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 2 primair en 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.448,27 (vierduizend vierhonderdachtenveertig euro en zevenentwintig cent) bestaande uit € 3.198,27 (drieduizend honderdachtennegentig euro en zevenentwintig cent) materiële schade en € 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 54 (vierenvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 maart 2019 en van de immateriële schade op 12 maart 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 4 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.663,92 (drieduizend zeshonderddrieënzestig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 3.663,92 (drieduizend zeshonderddrieënzestig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het onder 4 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.663,92 (drieduizend zeshonderddrieënzestig euro en tweeënnegentig cent) bestaande uit € 3.663,92 (drieduizend zeshonderddrieënzestig euro en tweeënnegentig cent) materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 46 (zesenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 25 juni 2018.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 5 primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.990,59 (duizend negenhonderdnegentig euro en negenenvijftig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het onder 5 primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.990,59 (duizend negenhonderdnegentig euro en negenenvijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 29 (negenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 13 maart 2019.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.708,82 (duizend zevenhonderdacht euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 1.133,82 (duizend honderddrieëndertig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 575,00 (vijfhonderdvijfenzeventig euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.708,82 (duizend zevenhonderdacht euro en tweeëntachtig cent) bestaande uit € 1.133,82 (duizend honderddrieëndertig euro en tweeëntachtig cent) materiële schade en € 575,00 (vijfhonderdvijfenzeventig euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 27 (zevenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 25 juni 2018 en van de immateriële schade op 24 november 2017.
Aldus gewezen door
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. R.R.H. Laurens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L.M. van Vuuren, griffier,
en op 12 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. R.R.H. Laurens is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 oktober 2021.
Tegenwoordig:
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter,
mr. A.M. Tromp, advocaat-generaal,
mr. J. de Paauw - de Jong, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.