Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een bewindvoerder. De bewindvoerder, die is aangesteld over de goederen van een rechthebbende met dementie, verzocht om machtiging om de inboedel, auto en woning van de rechthebbende aan diens partner te schenken. De rechthebbende, geboren in 1952, lijdt aan een vergevorderd stadium van dementie en is sinds 2020 opgenomen in een zorginstelling. De partner woont nog in de woning van de rechthebbende en heeft een samenlevingscontract met hem. De kantonrechter had eerder de verzoeken van de bewindvoerder afgewezen, waarop de bewindvoerder in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende niet meer in staat is om zelfstandig zijn wil te bepalen en dat een gesprek met hem onnodig belastend zou zijn. De bewindvoerder heeft een medische verklaring overgelegd waaruit blijkt dat de rechthebbende niet in staat is om zijn belangen te behartigen. Het hof heeft de verzoeken van de bewindvoerder tot schenking van de inboedel en de auto aan de partner toegewezen, maar de schenking van de woning is afgewezen. Het hof oordeelde dat uit de volmacht van de rechthebbende niet voldoende blijkt dat hij de woning aan de partner wilde schenken, terwijl er wel een wens tot schenking van de inboedel en de auto kon worden afgeleid. De beslissing van het hof is gebaseerd op de sociale en financiële belangen van de rechthebbende en zijn partner.