In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, een minderjarige, was eerder veroordeeld voor diefstal in vereniging, gepleegd op 5 oktober 2020. De kinderrechter had een taakstraf van 50 uren opgelegd, waarvan 25 uren voorwaardelijk, en een meldplicht bij de jeugdreclassering. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 15 september 2021 heeft het hof de zaak behandeld. De advocaat-generaal heeft gepleit voor bevestiging van de eerdere veroordeling, maar het hof heeft geoordeeld dat de meldplicht niet nodig is gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte sinds het delict niet meer in aanraking is gekomen met de politie en haar leven weer op orde lijkt te hebben. Ze is bezig met haar opleiding en heeft een bijbaan.
Het hof heeft het vonnis van de kinderrechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, waarvan 25 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De meldplicht bij de jeugdreclassering is niet opgelegd, omdat het hof van oordeel is dat begeleiding niet geïndiceerd is. De beslissing is genomen op basis van de aard en ernst van het bewezenverklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte.