Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure bij de rechtbank
Het hof verwijst naar dit vonnis.
2.De procedure in hoger beroep
23 december 2020 met Plan van Aanpak overgelegd.
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Bij besluit van 23 december 2020 heeft de gemeente Ede positief beslist op de aanvraag op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit houdt in dat [de zoon] van
15 december 2020 tot en met 31 december 2021 gedurende twee uur per week specialistische individuele begeleiding zal krijgen.
[appellante] is sinds 20 jaar parttime in vaste dienst werkzaam als meewerkend voorvrouw bij [B] . Naast de inkomsten die zij daaruit ontvangt, draagt [de zoon] met € 300 per maand bij in de kosten van de huishouding.
Sinds 15 mei 2019 maakt [appellante] gebruik van (beperkt) budgetbeheer. Verder wordt zij naar eigen zeggen één keer per maand bijgestaan door een zwager, die onder andere voor haar de belastingaangiftes verzorgt.
€ 142.845,29 aan schulden. Het betreft (i.) een schuld aan de gemeente Ede van € 272,30, (ii.) een schuld aan GBLT van € 265,19 en (iii.) een (resthypotheek)schuld aan CMIS Nederland van € 142.307,80.
De openstaande huurtoeslag van € 1.694 over 2019 wordt maandelijks verrekend door de Belastingdienst met de huurtoeslag waarop [appellante] over 2021 aanspraak kan maken.
Op de door het hof aan haar gestelde vragen heeft [appellante] voldoende overtuigend blijk gegeven van inzicht in wat er van haar na een toelating tot het wettelijk schuldsaneringstraject op het punt van de arbeids- en sollicitatieplicht wordt verwacht, in relatie tot haar thuissituatie. Uit het besluit van de gemeente Ede volgt dat [de zoon] in elk geval het komende jaar professionele hulp krijgt om te werken aan zijn dagstructuur en -ritme, zijn geestelijke gezondheid en participatie. Verder staat [appellante] (en naar zij stelt ook [de zoon] ) nu wel open voor extern begeleid wonen van [de zoon] indien deze mogelijkheid zich aandient. [de zoon] blijkt al geruime tijd ingeschreven te zijn voor de beoogde extern begeleid woonzorg.
[appellante] heeft ook aangetoond dat zij het belang ervan inziet om haar (over)bezorgde houding ten opzichte van [de zoon] bij te stellen en hem meer los te laten. Het opgestarte coachingstraject voor [de zoon] versterkt ook haar houding hierin. De ervaring heeft haar ook geleerd dat als zij haar zoon die ruimte geeft, bijvoorbeeld door hem een dag of weekend alleen te laten, dit goed kan gaan. Zij doet hierin ook al een beroep op een vriendin.
Deze positieve verandering in het denken en het er vervolgens naar handelen van [appellante] is ter zitting door de advocaat bevestigd. Zo heeft [appellante] ook het advies van haar advocaat opgevolgd om (meer) werk te maken van uitbreiding van werkuren. Zij heeft bij haar huidige werkgever [B] aangegeven dat zij meer uren wil werken dan de (naar ter zitting bij het hof gebleken) huidige 15 uur per week. Per 1 februari 2021 wordt het dienstverband bij [B] met twee uur uitgebreid naar 17 uur per week. Als blijkt dat dit haar goed afgaat, wil [B] kijken naar een verdere uitbreiding van haar werkweek. Daarnaast solliciteert [appellante] naar functies buiten [B] . Onlangs heeft zij gesolliciteerd naar de functie van facilitair medewerker in het [C] te [D] voor vijf uur per week. [appellante] realiseert zich dat het werken in verschillende dienstverbanden om aan haar urenverplichting onder de schuldsaneringsregeling te voldoen enig gepuzzel zal vergen.
Onder deze omstandigheden heeft het hof er voldoende vertrouwen in dat [appellante] aan haar sollicitatieplicht zal kunnen voldoen, zodat zij nu reeds kan worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
4.De beslissing
1 februari 2021 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.