Overweging met betrekking tot het bewijs van feit 1
Aan verdachte is onder 1 tenlastegelegd dat hij in zijn hoedanigheid als penningmeester van de Stichting Cambuur Supporters (SCS) Kern van Cambuur (verder: KVC) geld heeft verduisterd.
Door de raadsman is ten aanzien van feit 1 algehele vrijspraak bepleit.
Voor zover hieronder bewezenverklaard is het hof van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
1e gedachtestreepje: fraude horecaopbrengsten
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij een bedrag van in totaal € 1.705,55 aan horecaopbrengsten heeft verduisterd.
Verdachte heeft erkend dat hij in de periode van 4 november 2016 tot en met 15 december 2016, (telkens) nadat SC Cambuur een thuiswedstrijd had gespeeld, uit de diverse linnenzakjes met daarin de opbrengsten van de bierhokken en kiosken, € 50,- heeft weggenomen.
Door en namens verdachte is aangevoerd dat vrijspraak moet volgen omdat verdachte niet het oogmerk had om zich het geld wederrechtelijk toe te eigenen. Verdachte bewaarde – mede op verzoek van [getuige 1] – het geld thuis in een emmertje om te kunnen sparen, welk emmertje hij heeft ingeleverd bij [getuige 3] .
Het hof acht de verklaring van verdachte dat hij het geld in het emmertje bewaarde als buffer voor de KVC niet aannemelijk geworden. Niet alleen heeft verdachte wisselend verklaard over het vermeende (spaar)doel, maar deze verklaring vindt ook geen enkele steun in het dossier, in het bijzonder ook niet in de verklaring van [getuige 1] , die bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij niets weet over een emmer met geld, dat zij ook nooit aan verdachte heeft gevraagd om geld te sparen voor de KVC en dat zij ook niets te maken heeft gehad met een fooienpot.
Door zijn handelen – zonder enige vorm van overleg en/of toestemming van het bestuur van KVC – heeft verdachte het geld aan het zicht van de KVC onttrokken, heeft hij hierover als heer en meester beschikt (door het in een emmertje te stoppen in zijn eigen huis) en heeft hij zich hiermee het geld wederrechtelijk toegeëigend. Het voorgaande brengt mee dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte dit bedrag heeft verduisterd.
2e gedachtestreepje: goederen voor eigen gebruik
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij voor een bedrag van € 8.567,92 aan goederen heeft verduisterd door deze voor eigen gebruik aan te schaffen en te betalen met het geld van de KVC. Het betreft de volgende facturen:
Electro World Koelmans en van der Lep € 3.277,95
Leen Bakker Leeuwarden € 569,-
Mediamarkt Leeuwarden € 203,99
Expert Tromp Leeuwarden € 2.382,75
De Badenman Waalwijk € 680,-
Kwik Fit Drachten € 335,60
Aanhangcars BV € 1.118,63
overweging ten aanzien van a, c en d
Gelet op de verklaring van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat de goederen onder a, c en d zijn gekocht voor eigen gebruik. Nu door [getuige 1] is verklaard dat zij zo nu en dan vroeg om goederen te bestellen, zoals een airfryer, en dat er een nieuwe wasmachine, een computer, een nieuw scherm voor het muziekmeubel, een droger, een grote koelkast en - in overleg met het bestuur - een beeldscherm/tv in de kantine zijn gekomen, is bij het hof twijfel ontstaan of deze goederen voor de club of voor eigen gebruik zijn aangeschaft. Dit brengt mee dat het hof niet bewezen acht dat verdachte zich deze goederen wederrechtelijk heeft toegeëigend, zodat het hof verdachte hiervan vrijspreekt.
overweging ten aanzien van b, e, f en g
Uit de betreffende nota’s volgt dat deze goederen door verdachte zijn gekocht en meegenomen, dan wel op zijn huisadres zijn afgeleverd. Dat aflevering plaatsvond op het huisadres van verdachte is ook bevestigd door een aantal gehoorde vertegenwoordigers van de betreffende bedrijven.
Evenals de rechtbank acht het hof verdachtes verklaring dat hij deze goederen, onder meer tuinmeubelen, een maatwerk douchewand en autobanden, thuis liet bezorgen teneinde ze nadien naar Cambuur dan wel (een) spelerswoning(en) te brengen niet aannemelijk geworden. De hierover door verdachte afgelegde verklaringen zijn niet concreet of verifieerbaar en vinden geen steun in het dossier.
Het voorgaande brengt mee dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte een bedrag van in totaal € 2.703,23 heeft verduisterd.
3e gedachtestreepje: privétransacties
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij een bedrag van € 7.326,67 heeft verduisterd door diverse privétransacties via de Rabobankrekening van de KVC, bestemd voor de opbrengst van het oud papier, te verrichten. Het betreft de volgende transacties:
Halfords Leeuwarden (twee fietsen) € 2.146,56
Helepolis Verzekeringen BV (fietsverzekering) € 133,-
Helepolis Verzekeringen BV (fietsverzekering) € 133,-
Anders Leeuwarden € 178,50
Van Campen & Dijkstra (verzekering(advies)) € 482,19
Diepenmaat Sport VOF € 316,80
Mien BV (bedrijfskleding) € 388,26
Groencentrum J.R. Douma € 66,55
Formido Leeuwarden € 193,67
Ype Kramer Automaterialen € 313,04
IKEA Groningen € 135,88
Café-Restaurant De Klaver € 109,-
IKEA Groningen € 426,38
IKEA Groningen € 298,79
Camping de Wâldsang (wifi op de camping) € 55,-
Hotelbon Leisure BV € 49,95
Carpetland/Carpetright € 1.900,-
Door en namens verdachte is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van privéaankopen. Voor zover er al sprake zou zijn geweest van privéaankopen dan heeft verdachte deze kosten terugbetaald, aldus de verdediging.
Vooropgesteld wordt dat uit de verklaringen van [getuige 2] (voorzitter) en [getuige 3] (1e penningmeester) blijkt dat verdachte geen toestemming had om privéaankopen via de Rabobankrekening van de KVC te bekostigen. Het hof ziet geen aanleiding hieraan te twijfelen. Bovendien is niet gebleken dat verdachte de hierboven genoemde geldbedragen heeft terugbetaald aan de KVC, met uitzondering van de nota van Carpetland/Carpetright.
overweging ten aanzien van d t/m n en p
Het hof acht – anders dan de advocaat-generaal en de rechtbank – niet wettig en overtuigend bewezen dat ten aanzien van de transacties d t/m n en p sprake is van privétransacties.
In het bijzonder overweegt het hof daarbij het volgende.
Ten aanzien van d. acht het hof gelet op de bon, opgenomen als bijlage 7 bij de brief van mr. Van der Goot van 17 maart 2021, niet bewezen dat sprake is van een privéaankoop.
Ten aanzien van e. is door de verdediging betoogd dat deze transactie ziet op een verzekering voor de inboedel van de keet van de Ultra’s. Nu in het dossier concrete gegevens over deze verzekering ontbreken is hierover bij het hof twijfel gerezen. Verdachte wordt daarom van dit onderdeel vrijgesproken.
Ten aanzien van f. overweegt het hof dat op de nota (p. 302 van de map Bijlagen) is vermeld dat de levering ‘in opdracht van [naam] ’ is. Ook is de nota voor akkoord getekend door [naam] . Het betreft aldus evident geen privéaankoop, zodat vrijspraak moet volgen.
Ten aanzien van g. acht het hof verdachtes verklaring over deze transactie, te weten: de aanschaf van kleding voor de KVC, niet onaannemelijk. De factuur ziet op de aankoop van bedrijfskleding, zodat deze transactie niet evident niet voor de KVC bestemd kan zijn. Verdachte wordt daarom van dit onderdeel vrijgesproken.
Ook ten aanzien van de transacties h tot en met n en p acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van privétransacties. Ten aanzien van l. overweegt het hof dat het de verklaring van verdachte dat deze transactie is verricht in het kader van een etentje voor de vrijwilligers, niet onaannemelijk acht.
overweging ten aanzien van a, b en c
De verklaring van verdachte dat hij de (privé)aankoop van de twee fietsen met fietsverzekering contant heeft terugbetaald acht het hof niet aannemelijk geworden.
Nu verdachte de Rabobankrekening van de KVC – zonder toestemming – voor privédoeleinden gebruikte is het aan verdachte om duidelijkheid te verschaffen omtrent deze transactie, ook al is het inmiddels lang geleden. De verklaring van verdachte dat hij deze kosten zou hebben terugbetaald, vindt geen enkele steun in (kas)stukken of verklaringen.
Het hof verwerpt het verweer.
overweging ten aanzien van o en q
Voor wat betreft de wifikosten van verdachte op de camping waar hij verbleef, is niet aannemelijk geworden dat deze kosten in overleg en met toestemming van [getuige 2] via de Rabobankrekening van de KVC mochten worden betaald. [getuige 2] betwist dit. Ook anderszins vindt verdachtes verklaring geen enkele steun in het dossier. Sterker nog, ook volgens [getuige 3] had verdachte geen toestemming om privézaken te bekostigen via deze rekening.
Het hof acht de verklaring van verdachte met betrekking tot de nota van Carpetland evenmin aannemelijk geworden. Deze transactie zag op de aanschaf van een laminaatvloer door en voor verdachte. Nergens blijkt dat sprake was van een lening aan verdachte. Dat verdachte het bedrag in december 2016 heeft terugbetaald doet aan dit oordeel niet af. Immers, de terugbetaling vond pas plaats nadat verdachte door het bestuur was geconfronteerd met ongerijmdheden in zijn administratie en als gevolg daarvan op non-actief was gesteld.
Het voorgaande brengt mee dat het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte een bedrag van in totaal € 4.367,56 heeft verduisterd.
4e en 5e gedachtestreepje: vanuit KVC-algemeen betaalde facturen gedeclareerd bij KVC-horecaen
dubbel boeken van facturen
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij in totaal € 4.414,55 en € 2.658,70 heeft verduisterd door goederen via de Rabobankrekening van de KVC te betalen, de nota’s in het kasboek in te boeken en daarna de betaalde bedragen weer contant via de kas van KVC Horeca op te nemen. Deze handelwijze blijkt uit verschillende nota’s, waaronder de door verdachte op een aan zijn adres afgegeven nota van de Sligro van 24 december 2012 van € 125,40. Deze nota is via een pinbetaling voldaan, waarna dit bedrag blijkens de aantekening op de nota ‘via kas contant betaald’ is opgenomen door verdachte. Door zo te handelen heeft verdachte zich het geld van de genoemde facturen wederrechtelijk toegeëigend.
Het hof acht het – zoals aangevoerd door de verdediging – niet aannemelijk geworden dat sprake is geweest van (een) fout(en) veroorzaakt door onwetendheid of onkunde.
Door [getuige 3] is een overzicht gemaakt met betrekking tot een vergelijking van de mutaties in het Bankboek KVC Algemeen en de KVC Horeca. Het totaalbedrag bedroeg € 4.414,55. Ook is door hem een overzicht gemaakt met betrekking tot de dubbele mutaties in het Bankboek KVC Algemeen en het Kasboek KVC Algemeen. Het totaalbedrag bedroeg € 2.658,70. Het hof ziet geen aanleiding aan de juistheid en betrouwbaarheid hiervan te twijfelen.
6e gedachtestreepje: huur garagebox
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij een bedrag van € 4.575,80 heeft verduisterd door op kosten van de KVC over de periode van 2010 t/m 2016 een garagebox te huren.
Het hof acht niet aannemelijk dat verdachte de garagebox heeft gehuurd met instemming van het bestuur. Deze lezing wordt door het bestuur betwist. [getuige 2] heeft verklaard dat hij niet bekend was met de huur van de box en daarvoor ook geen toestemming heeft gegeven. Volgens [getuige 2] bevat het Cambuurstation voldoende opslagmogelijkheden. Bovendien blijkt uit zijn verklaring dat ook de vorige voorzitter [getuige 4] niet op de hoogte was van de huur van de box en de betaling daarvan via de Rabobankrekening. Ook getuige [getuige 3] heeft verklaard dat het de KVC niet bekend was dat deze box door verdachte werd gehuurd en dat dat ook niet nodig was. Tot slot heeft ook getuige [getuige 1] verklaard dat zij ervan uitging dat verdachte de garagebox privé huurde en dat de omvang van de voorraad opgeslagen koffiebekers destijds wel meeviel.
Het voorgaande brengt mee dat het hof dit onderdeel wettig en overtuigend bewezen acht.
7e gedachtestreepje: benzinekosten
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij in totaal € 2.433,99 heeft verduisterd door dit bedrag van de Rabobankrekening te pinnen om te tanken.
Anders dan verdachte heeft verklaard volgt uit de verklaring van [getuige 2] dat verdachte geen toestemming had om via de Raborekening van de KVC tankbeurten te betalen. Verdachte was in het geheel niet gerechtigd om op kosten van de KVC te tanken. Verdachte ontving als vergoeding voor benzinekosten een onkostenvergoeding van € 900,- per jaar.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een bedrag van € 2.433,99 heeft verduisterd.
8e gedachtestreepjes: vrijwilligersvergoeding
Evenals de rechtbank, met de advocaat-generaal en de raadsman, acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zichzelf zonder toestemming een hogere vrijwilligersvergoeding heeft toegekend. Verdachte wordt van dit onderdeel vrijgesproken.
Strafverzwarende omstandigheid in de zin van artikel 322 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)
Door de raadsman is onder verwijzing naar een aantal uitspraken vrijspraak bepleit van de strafverzwarende omstandigheid ‘persoonlijke dienstbetrekking’. Verdachte verrichtte zijn werkzaamheden als vrijwilliger en niet (als werknemer) in dienst van de KVC.
Door de advocaat-generaal is aangevoerd dat gelet op de taken die verdachte uitvoerde, verricht in opdracht en onder toezicht van het bestuur, en het gegeven dat hij voor zijn werkzaamheden een vergoeding ontving de strafverzwarende omstandigheid ‘uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking’ kan worden bewezen. Ook heeft hij betoogd dat de strafverzwarende omstandigheid ‘tegen geldelijke vergoeding’ bewezen kan worden verklaard nu verdachte een geldelijke vergoeding heeft gekregen voor het beheer van de geldbedragen die hij onder zich had.
Vooropgesteld wordt dat voor de beoordeling van belang is dat strafverzwaring van verduistering is ingegeven door het vertrouwen dat gesteld moet kunnen worden in een persoon die een goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking of van zijn beroep onder zich heeft. Het gaat bij een persoonlijke dienstbetrekking om de verhouding tussen de ondergeschikte jegens zijn meerdere. Of sprake is van een persoonlijke dienstbetrekking is een feitelijke vraag.
Uit de verklaring van aangever [getuige 2] , voorzitter van de KVC, volgt dat verdachte specifieke werkzaamheden verrichtte met betrekking tot de inkomsten, uitgaven en de boekhouding van de KVC. Volgens [getuige 2] was er sprake van een gezagsverhouding en verrichtte verdachte zijn werkzaamheden in opdracht en onder toezicht van het bestuur van de KVC. Ook diende hij over zijn werkzaamheden verantwoording af te leggen aan het bestuur van de KVC en de Betaald Voetbal Organisatie (hierna: BVO) Cambuur.
Verdachte heeft hierover verklaard dat hij sinds 1991 of 1992 tweede penningmeester van de KVC is. Verdachte verrichtte onder meer administratieve werkzaamheden. De eerste penningmeester was toen [getuige 3] . De eerste penningmeester is eindverantwoordelijk voor de geldstromen. De inkomsten vanuit de horeca werden door verdachte geteld en aangeleverd bij [getuige 3] . De geldstromen vanuit het oud papier werden door verdachte gedaan. [getuige 3] moest verdachte controleren. Door twee bestuursleden van de KVC werden de jaarrekeningen gecontroleerd en geaccordeerd. De werkzaamheden van verdachte hielden onder meer in: het in ontvangst nemen van de dagopbrengsten van de kiosken, bierhokken en het supportershome Het Hertje, het tellen en administratief verwerken van de omzet in omzetlijsten, het bijhouden en administreren van de opbrengsten uit de verkoop van programmaboekjes, het oud papier, de fietsenstalling, de merchandise, donateurs en collectes, de betaling van de algemene kosten en het aansturen van de vrijwilligers die het oud papier ophalen. Als tweede penningmeester had verdachte daartoe onder meer de beschikking over een Rabobankrekening ( [rekeningnummer] ), bestemd voor de opbrengsten van het oud papier. Verdachte was de enige adressant van deze rekening en had als enige een bankpas van die rekening. Daarnaast kon verdachte, samen met [getuige 3] , beschikken over een ING-bankrekening ( [rekeningnummer] ).
Voor zijn werkzaamheden als tweede penningmeester bij de KVC ontving verdachte € 150,- per maand en daarnaast kreeg hij jaarlijks een onkostenvergoeding van ongeveer € 900,-. Volgens verdachte zou je kunnen spreken van een vast dienstverband. Op de vraag aan verdachte of het klopt dat hij specifieke werkzaamheden heeft verricht met betrekking tot de inkomsten, uitgaven en de boekhouding van de KVC, dat er sprake was van een gezagsverhouding, dat verdachte de werkzaamheden verrichtte in opdracht en onder toezicht van het bestuur van de KVC en dat hij daarover verantwoording moest afleggen aan het bestuur van de KVC heeft verdachte bevestigend geantwoord.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat sprake was van ondergeschiktheid en van (een zeker) vertrouwen dat in verdachte als vrijwilliger, in de functie van tweede penningmeester, werd gesteld. Er was sprake van een gezagsverhouding. Verdachte verrichtte specifieke werkzaamheden in opdracht en onder toezicht van het bestuur van KVC, waarvoor verdachte ook verantwoording moest afleggen aan het bestuur van de KVC. Voor zijn werkzaamheden ontving verdachte bovendien een structurele geldelijke vergoeding. Naar het oordeel van het hof is onder deze concrete en specifieke omstandigheden sprake van ‘uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking’ en ‘tegen geldelijke vergoeding’ in de zin van art. 322 Sr, zodat het hof deze strafverzwarende grond wettig en overtuigend bewezen acht. Dat geen sprake was van een privaatrechtelijke arbeidsovereenkomst doet aan dit oordeel niet af.