Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.[de vader] ,
2.de gecertificeerde instelling
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2010, die slachtoffer is van huiselijk geweld en seksueel misbruik. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft het hof verzocht de beschikking van de kinderrechter te vernietigen, die op 12 april 2021 had besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling (GI) voor een jaar. De vader, die ook betrokken is bij de zaak, heeft nauwelijks contact met de minderjarige sinds de ouders in februari 2020 feitelijk uit elkaar zijn gegaan.
De moeder heeft aangifte gedaan tegen de vader wegens seksueel misbruik van de minderjarige, maar de officier van justitie heeft besloten om de vader niet verder te vervolgen. De kinderrechter heeft de minderjarige onder toezicht gesteld van de GI, omdat er ernstige zorgen waren over haar ontwikkeling door de problematische thuissituatie. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder en haar advocaat, alsook vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en de GI aanwezig waren.
Het hof heeft de motivering van de kinderrechter overgenomen en benadrukt dat de minderjarige in een schadelijke omgeving is opgegroeid, wat haar ontwikkeling ernstig bedreigt. Het hof heeft de GI in overweging gegeven om een persoonlijkheidsonderzoek van beide ouders te laten uitvoeren om beter inzicht te krijgen in de problematiek en de benodigde hulp voor de ouders en de minderjarige. Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij de minderjarige voor een jaar onder toezicht is gesteld van de GI.