ECLI:NL:GHARL:2021:9265

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
3 oktober 2021
Zaaknummer
21-000081-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor hacken, valsheid in geschrifte en hennepkwekerij met celstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte, geboren in Iran, werd beschuldigd van het hacken van een verhuurmakelaar, valsheid in geschrifte, het hebben van een hennepkwekerij en het bezit van hennep. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, maar het hof heeft dit vonnis gedeeltelijk vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden.

Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan computervredebreuk door in te breken op de server van een verhuurmakelaar en vertrouwelijke gegevens te downloaden. Dit leidde tot aanzienlijke schade voor het bedrijf en zijn klanten. Daarnaast had de verdachte valse documenten opgemaakt om een lening te verkrijgen. Het hof nam ook in overweging dat de verdachte een hennepplantage had en elektriciteit had gestolen om deze te kunnen onderhouden. De verdachte had eerder onherroepelijk een straf opgelegd gekregen, wat meegewogen werd in de strafmaat.

De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, en het hof volgde deze eis. Het hof vond dat de ernst van de feiten en de gevolgen voor de slachtoffers een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigden. De inbeslaggenomen goederen werden verbeurd verklaard of onttrokken aan het verkeer, en het hof bevestigde het vonnis voor het overige.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000081-20
Uitspraak d.d.: 4 oktober 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 24 december 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-952328-19 en 08-071911-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Iran) op [geboortedag] 1982,
wonende te [woonplaats] (Iran), [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. S. Kriekaard, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank Overijssel heeft bij vonnis van 24 december 2019, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van de feiten 1 en 4 van parketnummer 08/952328-19 en de feiten 1 tot en met 3 van parketnummer 08/071911-18 veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft de op de beslaglijst vermelde goederen deels verbeurd verklaard en deels onttrokken aan het verkeer.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste wijze heeft beslist en zal het vonnis onder aanvulling en verbetering van gronden bevestigen, behalve voor zover het betreft de aan verdachte op te leggen straf.
Ten aanzien van dit onderdeel van het vonnis komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank. In zoverre zal het vonnis dan ook worden vernietigd.
In aanvulling op de bewijsmotivering die ziet op feit 1 van parketnummer 08/952328-19 in het vonnis en als respons op het ook in hoger beroep gevoerde bewijsverweer overweegt het hof het volgende.
De verdediging heeft met betrekking tot het hiervoor genoemde feit ook ter zitting van het hof bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat niet verdachte maar ‘ [alias] ’ de daadwerkelijke hacker zou zijn geweest. Het hof verenigt zich met hetgeen de rechtbank hierover heeft overwogen. Daarbij is het hof van oordeel dat het alternatieve scenario geen ondersteuning vindt in het dossier en ook in hoger beroep op geen enkele wijze nader wordt onderbouwd. Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Het hof zal de overweging die ziet op de feiten 2 en 3 van parketnummer 08/952328-19 (pagina 6 van het vonnis) verbeteren en aanvullen, zodat deze overweging komt te luiden als volgt:
Voor een bewezenverklaring van (een poging tot) afpersing in de zin van artikel 317 lid 2 Sr. is vereist dat verdachte dwang heeft uitgeoefend door te dreigen dat hij de gegevens die zijn opgeslagen op een geautomatiseerd werk, onbruikbaar of ontoegankelijk zal maken of zal wissen. Van een dergelijke situatie is geen sprake. In de periode van 18 tot en met 19 mei 2019 is de server van [bedrijf] door verdachte wederechtelijk binnendrongen (gehackt) en is er door hem een groot aantal bestanden weggenomen (gedownload) welke bestanden vervolgens door verdachte zijn verwijderd van de server van [bedrijf] . Door de data te downloaden en vervolgens te wissen van de server van [bedrijf] is er geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 317 lid 2 Sr. De gegevens zijn immers al gewist. Voorts heeft verdachte weliswaar gedreigd met het openbaar maken van de gegevens dan wel het verkopen van de gegevens aan criminelen, maar niet met het onbruikbaar maken, ontoegankelijk maken of wissen van de gegevens als genoemd in artikel 317 lid 2 Sr. Ten slotte blijkt met betrekking tot feit 2 op geen enkele manier uit het dossier dat [bedrijf] op enig moment een geldbedrag zou hebben voldaan.

Oplegging van straf en/of maatregel

De meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, heeft verdachte voor de feiten 1 en 4 van parketnummer 08/952328-19 en de feiten 1 tot en met 3 van parketnummer 08/071911-18 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en onder de algemene en diverse bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte voor alle tenlastegelegde feiten veroordeeld dient te worden tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
De raadsman van verdachte heeft diverse omstandigheden aangevoerd waar rekening mee gehouden dient te worden bij de strafoplegging. Zo blijken de gevolgen voor de klanten van [bedrijf] achteraf relatief mee te vallen, heeft de berichtgeving in de media verdachte en zijn gezin geschaad, en is er sprake geweest van een overdreven gewelddadige arrestatie van verdachte. Ook dient rekening gehouden te worden met de bijna beleefde toon waarop de gesprekken met aangever zijn verlopen, met het tijdsverloop, het feit dat verdachte zijn leven heeft opgepakt in Iran en de omstandigheid dat verdachte tweeëneenhalve maand in voorarrest heeft gezeten.
Met verwijzing naar diverse soortgelijke uitspraken heeft de verdediging aangevoerd dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf aan de hoge kant is en wordt verzocht om de op te leggen straf te matigen en daarbij een groot deel voorwaardelijk op te leggen.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden – de volgende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk door binnen te dringen in de server en website van [bedrijf] en een groot aantal vertrouwelijke gegevens van die server te downloaden. Verdachte heeft hierdoor inbreuk gemaakt op het recht van de eigenaar van [bedrijf] op het ongestoorde gebruik van de server en op de privacy van de 18.500 klanten, die vertrouwelijke gegevens aan [bedrijf] hadden verstrekt. Vervolgens heeft verdachte contact opgenomen met de eigenaar (enig aandeelhouder en directeur) van [bedrijf] , [directeur] , en hem in diverse telefoongesprekken gemeld dat alle informatie openbaar zou worden gemaakt of verkocht zou worden als er niet betaald zou worden. Als gevolg van de hack door verdachte heeft [bedrijf] niet alleen grote financiële schade geleden, maar heeft het feit voor het bedrijf ook reputatieschade veroorzaakt. Daarnaast heeft het feit dat van zoveel klanten van [bedrijf] privégegevens beschikbaar waren, zoals bankrekeningnummers, loonstrookjes en volledige personalia, tot grote onrust geleid onder deze klanten. Verder heeft het feit grote impact gehad op [directeur] en zijn gezin, door de problemen en spanningen die ontstonden in en rond het bedrijf en door de angst voor mogelijke gevolgen in de privé-situatie.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het valselijk opmaken van twee geschriften, een loonstrook en een bankafschrift, om zo een lening af te kunnen sluiten.
Het hof acht deze handelwijze van verdachte kwalijk, aangezien geldverstrekkers moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van de door de aanvrager verstrekte documenten en verdachte heeft daar misbruik van gemaakt.
Verdachte heeft zich bij het plegen van al deze feiten laten leiden door financieel gewin en zich niet bekommerd om de mogelijke gevolgen van deze gedragingen voor anderen.
Tenslotte is in de woning van verdachte een hennepplantage en een aanzienlijke hoeveelheid hennep aangetroffen. Het kweken van hennep is een strafbaar feit dat overlast veroorzaakt en schade voor de maatschappij oplevert. Het gebruik van softdrugs, waaronder hennep, kan immers leiden tot schade voor de gezondheid. Daarnaast gaat de kweek van hennep vaak – direct of indirect – gepaard met andere vormen van criminaliteit. Daarbij heeft verdachte een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander door diefstal van stroom. Verdachte heeft de elektriciteitsmeter zelf gemanipuleerd en de stroomvoorziening voor de kwekerij aangelegd. Niet alleen is een dergelijke diefstal van elektriciteit voor de eigenaar daarvan zeer vervelend, maar een dergelijke zelf gefabriceerde elektriciteitsconstructie levert bovendien dikwijls ernstig (brand)gevaar op voor de omgeving en de omwonenden. Het hof rekent het verdachte aan dat hij welbewust een potentieel gevaarlijke situatie heeft doen ontstaan en hij ook bij het plegen van deze feiten enkel uit financieel gewin heeft gehandeld.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft het hof acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 augustus 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld.
Voorts heeft het hof kennis genomen van het rapport van Reclassering Nederland van 17 juni 2021, waarin onder meer staat vermeld dat verdachte in Iran woont en hij niet voornemens is zich weer in Nederland te vestigen en dat het voor de reclassering om die reden niet mogelijk is om interventies en/of een toezicht verder te onderzoeken dan wel op te starten. Het advies is dan ook om de zaak af te doen zonder reclasseringsinterventies.
Het hof ziet geen aanleiding om voor wat betreft de bewezenverklaarde computervredebreuk in strafmatigende zin rekening te houden met de door de verdediging aangevoerde omstandigheden. Verdachte heeft niet volledig willen meewerken aan het onderzoek – zo heeft hij net voor de inval van de politie een deel van de inhoud van de laptops verwijderd en de wachtwoorden veranderd die hij stelt vergeten te zijn, zodat de informatie op zijn laptops niet meer beschikbaar is – en heeft hij ter terechtzitting slechts beperkt verantwoording afgelegd voor zijn handelen en zichzelf een kleinere rol aangemeten door te wijzen naar een andere persoon, die volgens hem de daadwerkelijk hack zou hebben gepleegd. Tenslotte heeft verdachte tot op heden geen antwoord willen geven op de vraag waar alle gegevens zijn die hij gedownload heeft. Daarmee heeft verdachte geen blijk gegeven het kwalijke van zijn handelen in te zien.
Alles afwegende en in het bijzonder gelet op de ernst van de feiten, stuk voor stuk gepleegd puur uit eigen financieel gewin, acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur de enige passende sanctie. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat gelet op de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte er geen aanleiding is om een deel van de straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. Ook wat betreft de hoogte van de op te leggen straf sluit het hof zich aan bij de eis van de advocaat-generaal. Het hof komt dan ook tot de conclusie dat een gevangenisstraf van twaalf maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.

De inbeslaggenomen voorwerpen

Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde goederen onder de nummers A0301, A0507, A0703 en A0504 verbeurdverklaard moeten worden, omdat het gaat om voorwerpen met betrekking tot welke het feit onder 1 van parketnummer 08/952328-19 is begaan.
De op de beslaglijst vermelde goederen onder de nummers A505, A506, A0516, A0517, A0520, A0521, A0526, A0705, A0509, A0510, A0511, A0512, A0514, A0515, A0704 en A0518 zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 57, 138ab, 225 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
voorwerpen onder nummers A0301, A0507, A0703 en A0504.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
voorwerpen onder nummers A505, A506, A0516, A0517, A0520, A0521, A0526, A0705, A0509, A0510, A0511, A0512, A0514, A0515, A0704 en A0518.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. A.B.A.P.M. Ficq en mr. C.H. Zuur, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. H.J. Rosmalen-Jansen, griffier,
en op 4 oktober 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 4 oktober 2021.
Tegenwoordig:
mr. R.M. Maanicus, voorzitter,
mr. E.C. Lodder, advocaat-generaal,
mr. K. van Laarhoven, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.