Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder van drie minderjarige kinderen na hun echtscheiding. De vader, met de Marokkaanse nationaliteit, en de moeder, met de Nederlandse nationaliteit, zijn in 2014 gehuwd en hebben samen drie kinderen. De kinderen wonen bij de moeder, terwijl de vader verzoekt om een zorgregeling waarbij hij de kinderen in het weekend en tijdens vakanties kan zien. De rechtbank Gelderland heeft eerder een beschikking gegeven waarin de echtscheiding werd uitgesproken en een informatie- en consultatieregeling werd vastgesteld, maar het verzoek van de vader om een zorgregeling werd afgewezen.
In hoger beroep heeft de vader de beschikking van de rechtbank bestreden en verzocht om een zorgregeling vast te stellen. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2021 zijn beide ouders verschenen, bijgestaan door hun advocaten, en is ook de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming Gelderland vertegenwoordigd. De GI heeft aangegeven dat er positieve ontwikkelingen zijn in de hulpverlening en dat er gewerkt kan worden naar een begeleid contact tussen de vader en de kinderen.
Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de kinderen is om contact met hun vader te hebben en heeft de regie van de zorgregeling toevertrouwd aan de GI. De beschikking van de rechtbank is vernietigd voor zover het de zorgregeling betreft, en het hof heeft bepaald dat de GI de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de kinderen zal verdelen, met inachtneming van de belangen van de kinderen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd.