ECLI:NL:GHARL:2021:9040

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
200.278.357
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van wrakingsverzoeken tegen rechters van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2021 uitspraak gedaan over verschillende wrakingsverzoeken die door verzoekster zijn ingediend. Verzoekster heeft in het verleden een procedure aanhangig gemaakt tegen haar broer, waarbij zij op 26 november 2020 een comparitie van partijen heeft gehad voor raadsheer-commissaris mr. Th.C.M. Willemse. Tijdens deze comparitie heeft verzoekster mr. Willemse gewraakt, wat leidde tot een schorsing van de behandeling en verwijzing naar de wrakingskamer. De wrakingskamer heeft op 4 maart 2021 het verzoek tot wraking van mr. A.H. Garos afgewezen, en op 14 september 2021 is het verzoek tot wraking van mr. Willemse opnieuw behandeld. Verzoekster was tijdens deze zitting aanwezig via Skype, maar haar advocaat heeft namens haar het woord gevoerd.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster een breed wantrouwen koestert tegen alle leden van het hof, wat zijn oorsprong vindt in een brief van de voormalig president van het hof aan Google. De wrakingskamer heeft geoordeeld dat verzoekster geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid heeft aangetoond. De door verzoekster aangevoerde gronden zijn te algemeen en bieden geen zwaarwegende aanwijzingen voor een vooringenomenheid van de rechters. Het verzoek tot wraking van mr. C.J.H.G. Bronzwaer is zonder behandeling ter zitting ongegrond verklaard, en het verzoek tot wraking van mr. Th.C.M. Willemse is afgewezen. Tevens is bepaald dat een volgend verzoek tot wraking met betrekking tot de zaak niet in behandeling zal worden genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummer W200.278.357/02
beslissing van de wrakingskamer van 15 september 2021
inzake het verzoek tot wraking, gedaan door
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. D. Fasseur.

1.De procedure

1.1
Bij dit hof is onder zaaknummer 200.278.357/01 een procedure aanhangig tussen verzoekster en haar broer [de broer] .
1.2
Op 26 november 2020 heeft in die procedure een comparitie van partijen plaatsgevonden ten overstaan van raadsheer-commissaris mr. Th.C.M. Willemse. Tijdens die comparitie heeft verzoekster mr. Willemse gewraakt. De wrakingsgronden zijn in het
proces-verbaal van die comparitie van partijen opgenomen. Vervolgens is de behandeling geschorst en is de zaak verwezen naar de wrakingskamer.
1.3
Mr. Willemse heeft niet berust in de wraking en heeft een schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
1.4
Op 21 januari 2021 heeft de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek via Skype plaatsgevonden. Op die mondelinge behandeling is verzoekster wegens ziekte niet verschenen. Haar advocaat is wel verschenen en besloten is de mondelinge behandeling doorgang te doen vinden, nu de advocaat van verzoekster namens haar het woord kon en wilde voeren. De advocaat van verzoekster heeft vervolgens een verklaring voorgelezen die is opgesteld door verzoekster. Aan het slot van die verklaring heeft zij een van de leden van de wrakingskamer, mr. A.H. Garos, gewraakt. De advocaat van verzoekster heeft vervolgens nog een korte toelichting gegeven op het wrakingsverzoek. Daarna is de mondelinge behandeling geschorst en is de zaak, met een van de mondelinge behandeling opgemaakt proces-verbaal, verwezen naar een volgende wrakingskamer. De verklaring van verzoekster is door haar advocaat per omgaande per e-mail aan de wrakingskamer gezonden.
1.5
Op 18 februari 2021 heeft via Skype de mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking van mr. Garos plaatsgevonden. Daarbij was enkel de advocaat van verzoekster aanwezig. Die deelde mee dat verzoekster zich bij hem wegens ziekte had afgemeld. De mondelinge behandeling heeft vervolgens plaatsgevonden zonder verzoekster. De advocaat van verzoekster heeft namens haar het woord gevoerd, het verzoek tot wraking toegelicht en vragen van de wrakingskamer beantwoord.
1.6
Op 4 maart 2021 heeft de wrakingskamer uitspraak gedaan ten aanzien van het verzoek tot wraking van mr. Garos en heeft dat verzoek afgewezen.
1.7
Op 14 september 2021 is de mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking van mr. Willemse voortgezet. Daarbij was verzoekster aanwezig via een telefonische verbinding via Skype, zonder beeld. Mr. Fasseur was aanwezig via Skype met een beeldverbinding en een telefonische geluidsverbinding. Tijdens die mondelinge behandeling zijn door verzoekster via e-mail, middels haar advocaat, aan de wrakingskamer spreekaantekeningen toegezonden.
2. De beoordeling van het kort na de zitting ingediende verzoek tot wraking van mr. Bronzwaer
2.1
Na de mondelinge behandeling van 14 september 2021 is van verzoekster op diezelfde dag om 22.02 uur een e-mailbericht binnengekomen waarin zij mr. C.J.H.G. Bronzwaer, als voorzitter van de behandelde wrakingskamer, wraakt. Dit verzoek zal de wrakingskamer buiten behandeling op zitting laten op grond van artikel 4.2 onder h van het wrakingsprotocol van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Op basis van dit artikel is het verzoek tot wraking van mr. Bronzwaer aanstonds ongegrond nu er sprake is van evident misbruik van recht. De wrakingskamer neemt hierbij in aanmerking dat verzoekster stelde kort voor de wrakingszitting een stuk te hebben ingediend via e-mail. Dit stuk is door de wrakingskamer niet ontvangen. Pas nadat de advocaat van verzoekster tijdens de zitting van de wrakingskamer dit stuk naar de griffier heeft gemaild, heeft de wrakingskamer dit stuk ontvangen. De wrakingskamer heeft geen kennis kunnen nemen van dit stuk voorafgaand aan de zitting. Verzoekster is daarom uitgebreid in de gelegenheid gesteld dit stuk zelf of door haar advocaat voor te (laten) lezen. Verzoekster heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt, sterker nog: zij heeft haar advocaat verboden het stuk voor te lezen. De voorzitter heeft, nadat verzoekster geen nadere toelichting wilde geven, aangegeven dat de wrakingskamer het door de advocaat tijdens de zitting doorgemailde stuk bij haar beoordeling zou betrekken en vervolgens de behandeling gesloten. Het verzoek tot wraking stelt enkel dat mr. Bronzwaer zich op de mondelinge behandeling onbeleefd, ongeduldig, onbehoorlijk en onzorgvuldig zou hebben gedragen zonder dit gedrag en op welke wijze dit gedrag de onpartijdigheid van mr. Bronzwaer zou beïnvloeden, nader te concretiseren. In het licht van het voorgaande en in aanmerking nemend het door verzoekster ingediende en inmiddels afgewezen verzoek tot wraking van het lid van de wrakingskamer mr. Garos in deze procedure gebruikt verzoekster naar het oordeel van de wrakingskamer het wrakingsmiddel oneigenlijk. Daarmee maakt zij misbruik van dit recht. Het verzoek tot wraking van mr. Bronzwaer zal dan ook zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond worden verklaard.

3.De beoordeling van het verzoekt tot wraking van mr. Willemse

3.1
Vervolgens overgaande tot de inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek jegens mr. Willemse stelt de wrakingskamer het volgende vast. In het van de comparitie van partijen opgemaakte proces-verbaal van 26 november 2020 is de volgende wrakingsgrond opgenomen:
Verzoek tot wraking
De wrakingsgrond is art. 6 EVRM, recht op onpartijdige rechters, gedragscode rechtspraak, leidraad onpartijdige rechters, o.a. reeds in deze procedure genoemde jurisprudentie. Specificaties volgen bij de wrakingszitting. Op grond van de rechtsfeiten heeft verzoekster objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid van alle leden van het Hof Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Verder blijkt uit dat proces-verbaal dat de raadsheer-commissaris erop gewezen heeft dat de wrakingsgronden geheel moeten worden opgenomen en dat de wrakingsgrond is voorgelezen en aangevuld.
3.2
Uit de rest van het proces-verbaal van de zitting van 26 november 2020, de schriftelijke verklaring die op 21 januari 2021 is voorgelezen door mr. Fasseur, de uitspraak van de wrakingskamer gericht tegen mr. Garos, en de spreekaantekeningen die op
14 september 2021 aan de wrakingskamer zijn toegezonden, leidt de wrakingskamer af dat verzoekster een breed wantrouwen koestert tegen alle leden van het hof Arnhem-Leeuwarden, wat zijn oorsprong vindt in een brief die de voormalig president van het hof in 2014 aan Google heeft gezonden. Deze brief van de voormalig president van het hof Arnhem-Leeuwarden aan Google, zo begrijpt de wrakingskamer uit het dossier, zag op door de Stichting [naam1] opgestelde en op internet gepubliceerde zwarte lijsten van artsen en rechters. Verzoekster is [functie] van die stichting. Verzoekster wil de zaak tussen haar en haar broer daarom bij een ander hof doen plaatsvinden dan het Hof Arnhem-Leeuwarden.
3.3
De wrakingskamer overweegt als volgt. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter staat voorop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn. Dit beginsel lijdt slechts uitzondering indien zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de verzoeker dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.4
Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zijn de wrakingskamer niet gebleken. De door verzoekster gestelde feiten en omstandigheden zijn te algemeen van aard. Daaruit blijkt niet van uitzonderlijke omstandigheden waaruit zwaarwegende aanwijzingen naar voren zouden komen dat mr. Willemse jegens verzoekster een vooringenomenheid koestert. Evenmin blijkt van feiten en omstandigheden die de bij verzoekster dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het enkele feit dat mr. Willemse werkzaam is bij het hof Arnhem-Leeuwarden is geen zodanige omstandigheid, ook niet in samenhang bezien met de brief van de voormalig president van dit hof aan Google. In het op 21 januari 2021 voorgelezen en naderhand toegezonden stuk noemt verzoekster ook als wrakingsgrond, althans zo begrijpt de wrakingskamer, dat mr. Willemse plaatsvervangend voorzitter zou zijn van het medisch tuchtcollege Zwolle en dat daarmee sprake is van belangenverstrengeling. Nog daargelaten de juistheid van deze bewering en in welke zin dan sprake is van een belangenverstrengeling, had verzoekster deze omstandigheid ter zitting van 26 november 2020 moeten aanvoeren gelet op het bepaalde in artikel 37 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Ook vermeldt verzoekster in dat stuk dat het proces-verbaal voor enkele gedeeltes geen correcte weergave is van wat is gezegd, zonder dat duidelijk wordt of dit een grond voor de wraking is. Voor zover het wrakingsverzoek zich richt tegen alle raadsheren werkzaam bij het hof Arnhem-Leeuwarden is verzoekster niet-ontvankelijk. Wrakingsverzoeken kunnen zich enkel richten tegen een rechter die de zaak behandelt en niet tegen een heel college.
3.5
Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot wraking van mr. Th.C.M. Willemse worden afgewezen.
3.6
De wrakingskamer zal tevens bepalen dat een volgend verzoek tot wraking met betrekking tot de zaak met nummer 200.278.357/01 niet in behandeling zal worden genomen (artikel 39 lid 4 Rv).

4.De beslissing

De wrakingskamer van het gerechtshof, beslissende op het verzoek tot wraking:
verklaart het verzoek tot wraking van mr. C.J.H.G. Bronzwaer zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond;
wijst het verzoek tot wraking van mr. Th.C.M. Willemse af;
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking met betrekking tot de zaak met nummer 200.278.357/01 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. C.J.H.G. Bronzwaer, voorzitter, A.H. Garos en B.F.A. van Huijgevoort, is bij afwezigheid van de voorzitter getekend door mr. A.H. Garos en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 september 2021.