Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 18 juni 2018 te [plaats] , althans in het arrondissement Midden Nederland, openlijk, te weten, op of aan de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de/een perso(o)nen te weten [benadeelde partij1] en/of [benadeelde partij2] door voornoemde [benadeelde partij1] een of meermalen met de vuist op zijn kaak, althans het gezicht, te slaan en/of met een hamer, althans een hard voorwerp, op zijn hoofd te slaan en/of door voornoemde [benadeelde partij2] een of meermalen met de vuist tegen zijn mond, althans in/tegen zijn gezicht/hoofd te slaan;
hij op of omstreeks 18 juni 2018 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen [benadeelde partij2] heeft mishandeld door die [benadeelde partij2] een of meermalen met de vuist tegen zijn mond, althans in/tegen zijn gezicht/hoofd te slaan.
Overweging met betrekking tot het bewijs
het hof begrijpt – ook in de tekst die hierna volgt – verdachte) deed agressief en de kleinere jongen (
het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte]) probeerde hem rustig te houden. De jongens zijn uiteindelijk gaan zitten in de bus. De lange jongen begon weer te roepen. [benadeelde partij2] zei toen dat hij rustig moest doen. De lange jongen wilde weten wie dat had gezegd. Deze vraag hebben [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] genegeerd. De jongens zijn bij dezelfde halte uitgestapt als [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] . Dit was bij de [adres] in [plaats] . Vervolgens ontstond er een woordenwisseling tussen [benadeelde partij1] , [benadeelde partij2] en de lange jongen. Hierop begon ook de kleinere jongen zich met het gesprek te bemoeien. [benadeelde partij1] zei hierop tegen de kleine jongen dat hij aan zijn vriend (
het hof begrijpt: de lange jongen) wilde uitleggen wat de situatie in de bus was. [benadeelde partij1] vermoedt dat de lange jongen dacht dat hij ( [benadeelde partij1] ) zijn vriend (de kleine jongen) iets wilde aandoen. Hij zag dat de lange jongen zich groot maakte en [benadeelde partij1] recht in de ogen aan bleef kijken. [benadeelde partij1] zag dat de lange jongen iets wegdraaide. [benadeelde partij1] wilde hem volgen met zijn ogen en draaide met zijn lichaam mee met de lange jongen. Op dat moment kreeg [benadeelde partij1] een harde klap rechts op zijn hoofd. Omdat hij de lange jongen in de gaten hield, vermoedt [benadeelde partij1] dat de kleinere jongen hem geslagen heeft. Bij de bushalte stond niemand anders dan [benadeelde partij1] , [benadeelde partij2] en de twee jongens. Na de klap zakte [benadeelde partij1] in elkaar. Hij is op de grond gaan zitten en is met zijn hand langs zijn hoofd gegaan. Hij zag dat er bloed op zijn hand zat en over zijn gezicht liep. Hij probeerde te gaan staan, maar dat lukte niet. Hij was misselijk en duizelig door de klap op zijn hoofd. Het letsel bestond uit een wond op zijn hoofd van 8 tot 10 centimeter lang, een breuk aan de binnenkant van zijn schedel en kneuzingen. Later bleek dat [benadeelde partij2] ook geslagen was. Zijn tand was door zijn lip gegaan waarvoor hij twee of drie hechtingen nodig had. Het signalement van de kortere jongen was onder meer dat hij een zwart T-shirt droeg met een gele cirkel met een tekst erin. [2] Bij de raadsheer-commissaris heeft [benadeelde partij1] verklaard dat hij na het verlaten van de bus bij de bushalte in gesprek raakte met de lange jongen. De andere jongen kwam schreeuwend en springend naast [benadeelde partij1] staan. De lange jongen maakte zich groot, trok zijn schouders naar achteren, ging rechtop staan en keek neerbuigend naar [benadeelde partij1] . [benadeelde partij1] zag aankomen dat de lange jongen hem zou slaan en hield hem daarom in de gaten. [benadeelde partij1] zag ook dat hij met zijn handen gebalde vuisten maakte. Toen [benadeelde partij1] zich wegdraaide bij de lange jongen voelde hij pijn en werd alles zwart. De jongens stonden aan weerszijden van hem. [3]
nadatde medeverdachte een gewelddadige klap met een hamer heeft gegeven aan [benadeelde partij1] , hetgeen hem gegeven zijn betrokkenheid en nabijheid bij het conflict niet kan zijn ontgaan, zelf ook nog geweld uitgeoefend. Niet alleen kan hieruit worden afgeleid dat verdachte wel degelijk op de hoogte was van het door de medeverdachte gebruikte geweld, hieruit volgt tevens dat het niet om twee losstaande geweldsincidenten ging die onafhankelijk van elkaar en toevallig tegelijk plaatsvonden. [benadeelde partij1] kreeg een klap met de hamer van de medeverdachte, [benadeelde partij2] wilde naar deze [benadeelde partij1] toegaan en kreeg toen in reactie daarop van verdachte een klap op zijn mond. Volgens de verklaring van [benadeelde partij2] zijn verdachte en de medeverdachte vervolgens in dezelfde richting weggerend. Uit de hiervoor weergegeven feitelijke gang van zaken volgt dat de verdachten voor, tijdens en na het geweldsincident zich steeds als duo hebben gemanifesteerd.
Bewezenverklaring
hij op 18 juni 2018 te [plaats] , openlijk, te weten, aan de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen de personen [benadeelde partij1] en [benadeelde partij2] door voornoemde [benadeelde partij1] met een hamer op zijn hoofd te slaan en door voornoemde [benadeelde partij2] met de vuist tegen zijn mond te slaan.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
€ 5.254,37 (vijfduizend tweehonderdvierenvijftig euro en zevenendertig cent) bestaande uit € 1.255,87 (duizend tweehonderdvijfenvijftig euro en zevenentachtig cent) materiële schade en € 3.998,50 (drieduizend negenhonderdachtennegentig euro en vijftig cent) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.