ECLI:NL:GHARL:2021:8999

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
200.293.722/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek tot proceskostenveroordeling. De zaak betreft een vrouw die in hoger beroep is gegaan tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.J.H. Mühlstaff, heeft op 8 juli 2021 laten weten het hoger beroep in te trekken. De man, vertegenwoordigd door mr. L.J.H.M. Achten, heeft zijn verzoek tot veroordeling van de vrouw in de proceskosten gehandhaafd. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw de gronden van het hoger beroep niet handhaaft, wat leidt tot haar niet-ontvankelijkheid in de verzoeken in hoger beroep.

Het hof oordeelt dat de vrouw lichtvaardig hoger beroep heeft ingesteld, aangezien zij dit beroep een week voor de zitting heeft ingetrokken, waardoor de man onnodig kosten heeft gemaakt. De proceskosten aan de zijde van de man zijn begroot op € 338,- aan griffierecht en € 1.114,- voor salaris advocaat. Het hof heeft de vrouw veroordeeld in deze kosten en de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.293.722/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 248832)
beschikking van 16 september 2021
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.J.H. Mühlstaff te Deventer,
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats1] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. L.J.H.M. Achten te Zwolle.

1.Het gedingen eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 22 januari 2021 met het hierboven vermeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met bijlage(n) van de vrouw, ingekomen op 21 april 2021;
- het verweerschrift van de man;
- een journaalbericht namens de vrouw van 8 juli 2021;
- een journaalbericht namens de man van 8 juli 2021 met bijlage(n).
2.2
De op 15 juli 2021 geplande mondelinge behandeling is niet doorgegaan, gezien de inhoud van de hiervoor onder 2.1 vermelde journaalberichten.

3.De motivering van de beslissing

3.1
De vrouw heeft het hof bij het journaalbericht van 8 juli 2021 van haar advocaat laten weten dat zij het hoger beroep wenst in te trekken.
3.2
De man heeft daarop bij journaalbericht van 8 juli 2021 zijn verzoek tot veroordeling van de vrouw in de proceskosten gehandhaafd.
3.3
Het hof maakt uit het namens de vrouw op 8 juli 2021 ingediende journaalbericht op dat de vrouw de gronden van het hoger beroep niet handhaaft. Dit brengt mee dat het hof de vrouw niet-ontvankelijk zal verklaren in haar verzoeken in hoger beroep.
Proceskosten
Het hof is met de man, van oordeel dat de vrouw in dit geval lichtvaardig hoger beroep heeft ingesteld. Door dit beroep na de indiening van het verweerschrift een week voor de zitting bij het hof in te trekken, heeft zij de man nodeloos op kosten gejaagd. Het hof ziet daarom aanleiding om de vrouw te veroordelen in de kosten van deze procedure in hoger beroep volgens het liquidatietarief als hierna te melden. Het hof begroot de kosten aan de zijde van de man op € 338,- aan griffierecht en op € 1.114,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief (tarief II in hoger beroep, één punt voor het verweerschrift).

4.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoeken in hoger beroep;
veroordeelt de vrouw in de proceskosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de man begroot op € 338,- aan griffierecht en € 1.114,- voor salaris advocaat overeenkomstig het liquidatietarief;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.M. Dölle, O.E. Mulder en J.G. Knot, bijgestaan door mr. J.M.G. van Wijk als griffier, en is op 16 september 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.