ECLI:NL:GHARL:2021:8947

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 september 2021
Publicatiedatum
23 september 2021
Zaaknummer
21-001806-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijke geweldpleging in vereniging tegen personen met een geldboete en voorwaardelijke hechtenis

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor openlijke geweldpleging in vereniging tegen meerdere personen, waaronder supporters van een andere voetbalclub en politieambtenaren. De feiten vonden plaats op 6 mei 2018, na een verloren voetbalwedstrijd, waarbij de verdachte deel uitmaakte van een groep supporters van [club2]. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van geweld door een vuistslag te geven aan een supporter van [club1] en door andere gewelddadige handelingen te verrichten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en een geldboete van €1.000,- opgelegd, subsidiair 20 dagen hechtenis, waarvan €250,- subsidiair 5 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zijn leven een positievere wending heeft gegeven. De uitspraak benadrukt de ernst van openlijke geweldpleging en de impact daarvan op de slachtoffers en de openbare orde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001806-20
Uitspraak d.d.: 17 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 27 mei 2020 met parketnummer 18-098407-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 3 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep met veroordeling van de verdachte ter zake van hetgeen hem onder 1 primair is tenlastegelegd tot een geldboete van € 1.000,-, subsidiair twintig dagen hechtenis, waarvan € 250,-, subsidiair vijf dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. R.P. Snorn, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 27 mei 2020 de verdachte ter zake van hetgeen hem onder 1 primair is tenlastegelegd, veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 6 mei 2018 te [plaats] openlijk, te weten op of aan het [adres1] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meerdere perso(o)n(en), te weten meerdere supporters van [club1] en/of [verbalisant1] , hoofdagent van politie en/of [verbalisant2] , hoofdagent van politie, en/of een of meer andere politie-ambtena(a)r(en), in elk geval meerdere personen, immers heeft/is verdachte in vereniging met een of meer van zijn mededader(s)(zijnde supporters van [club2] )
- zich verzameld nabij café " [naam1] " (zijnde een bekende en/of vaste ontmoetingsplaats van [club2] supporters) en/of elders in [plaats] (alwaar die middag de betaald voetbalwedstrijd [club2] - [club1] had plaatsgevonden) en/of (vervolgens)
- te voet opgetrokken in de richting van, althans zich begeven naar, het terras van eetcafé/restaurant " [naam2] ", alwaar zich meerdere supporters van [club1] bevonden en/of
- ( daarbij) voorop gelopen en die andere personen (supporters van [club2] ) de weg gewezen en/of (vervolgens aldaar aangekomen)
- die aldaar aanwezige supporters van [club1] toegeroepen: "Kom dan! Kom dan!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of (daarbij) gebaren met hun armen gemaakt, welke tot doel hadden, dat die supporters van [club1] zich in hun richting zouden begeven, althans armbewegingen van gelijke aard en/of strekking en/of
- een of meer terrasstoel(en) gegooid in de richting van een of meerdere supporter(s) van [club1] en/of [verbalisant1] , hoofdagent van politie, en/of [verbalisant2] , hoofdagent van politie, en/of een of meer andere politie-ambtena(a)r(en) en/of
- ( met kracht) een vuistslag tegen het hoofd, althans lichaam, van een supporter van [club1] gegeven en/of
- tegen het lichaam van die [verbalisant2] aangelopen en/of
- een op meermalen aan de politiebadge en/of de ketting waaraan die politiebadge was bevestigd van die [verbalisant2] getrokken en/of
- tegen het lichaam van die [verbalisant2] geduwd en/of
- aan de kleding van die [verbalisant2] getrokken en/of
- tegen de (dienst)telefoon waarmee die [verbalisant2] aan het filmen was geslagen/geduwd en/of
- een blikje opgepakt en in de richting van een of meer supporter(s) van [club1] gegooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij of omstreeks 6 mei 2018 te [plaats] , in ieder geval in de gemeente [gemeente] , op en/of aan een openbare plaats, te weten op of aan de openbare weg het [adres1] , in elk geval op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als (deelnemer van) een groep supporters ( [club2] ), althans als een supporter ( [club2] )
A.
heeft deelgenomen aan een samenscholing en/of zich onnodig heeft opgedrongen en/of door uitdagend gedrag aanleiding heeft gegeven tot ongeregeldheden en/of
B.
de openbare orde heeft verstoord, immers heeft/is verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen (als een (deelnemer aan een) groep supporters (van [club2] ), althans als een supporter (van [club2] )
- zich verzameld nabij café " [naam1] " (zijnde een bekende en/of vaste ontmoetingsplaats van [club2] supporters) en/of elders in [plaats] (alwaar die middag de betaald voetbalwedstrijd [club2] - [club1] had plaatsgevonden) en/of (vervolgens)
- te voet opgetrokken in de richting van, althans zich begeven naar, het terras van eetcafé/restaurant " [naam2] ", alwaar zich meerdere supporters van [club1] bevonden en/of
- ( daarbij) voorop gelopen en die andere personen (supporters van [club2] ) de weg gewezen en/of (vervolgens aldaar aangekomen)
- die aldaar aanwezige supporters van [club1] toegeroepen: "Kom dan! Kom dan!", althans woorden van gelijk aard en/of strekking en/of (daarbij) gebaren met hun armen gemaakt, welke tot doel hadden, dat die supporters van [club1] zich in hun richting zouden begeven, althans armbewegingen van gelijke aard en/of strekking en/of
- een of meer terrasstoel(en) gegooid in de richting van een of meerdere supporter(s) van [club1] en/of [verbalisant1] , hoofdagent van politie, en/of [verbalisant2] , hoofdagent van politie, en/of een of meer andere politie-ambtena(a)r(en) en/of
- ( met kracht) een vuistslag tegen het hoofd, althans lichaam, van een supporter van [club1] gegeven en/of
- tegen het lichaam van die [verbalisant2] aangelopen en/of
- een op meermalen aan de politiebadge en/of de ketting waaraan die politiebadge was bevestigd van die [verbalisant2] getrokken en/of
- tegen het lichaam van die [verbalisant2] geduwd en/of
- aan de kleding van die [verbalisant2] getrokken en/of
- tegen de (dienst)telefoon waarmee die [verbalisant2] aan het filmen was geslagen/geduwd en/of
- een blikje opgepakt en in de richting van een of meer supporter(s) van [club1] gegooid en zodoende de openbare orde verstoord en/of zich opgedrongen aan die zich bij dat café bevindende supporters van [club1] , althans personen, en/of door uitdagend gedrag aanleiding gegeven tot ongeregeldheden en welke ongeregeldheden vervolgens ook hebben plaatsgevonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit.
De advocaat-generaal acht de verklaring van hoofdagent [verbalisant1] betrouwbaar. [verbalisant1] verklaart op ambtseed en is in dienst en getraind als ‘spotter’. Hij kent verdachte en de groep [club2] -supporters goed en heeft, in tegenstelling tot verdachte, niets gedronken. De verklaring van [verbalisant1] staat niet op zichzelf. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij inderdaad door [verbalisant1] is vastgepakt en dat hij heeft gehoord van [verbalisant1] dat hij weg moest gaan. Daarmee kan worden vastgesteld dat wat [verbalisant1] heeft opgeschreven aannemelijk is. De advocaat-generaal heeft geen reden om aan te nemen dat [verbalisant1] op de gok verdachte heeft aangewezen.
Verdachte maakte deel uit van de groep [club2] -supporters en liep voorop in de groep. Hij heeft zich niet van het door de groep uitgeoefende geweld gedistantieerd, maar juist een actieve bijdrage geleverd aan het door hemzelf gepleegde geweld tegen de [club1] -supporter. Gelet op het voorgaande is de advocaat-generaal van oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde geweldshandelingen en dat hij daaraan een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde feit. De kernvraag is of verdachte heeft geslagen en of vastgesteld kan worden dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Verdachte ontkent iemand te hebben geslagen. Hij heeft verklaard dat hij aanwezig was en zodoende de groep getalsmatig heeft versterkt. Er is naar de mening van de raadsman geen sprake van een significante bijdrage van de verdachte aan het geweld. Op de beelden is hij ook niet te zien en van de [club1] -supporters heeft niemand aangifte gedaan of een melding gemaakt. Uit het dossier blijkt alleen dat verdachte deel uit maakte van de groep. Anderszins is er niets wat in de richting van verdachte wijst. Alleen verbalisant [verbalisant1] spreekt van een feitelijke gedraging: het slaan van een [club1] -supporter door verdachte. Er was sprake van een hectische situatie. Dat betekent dat het mogelijk is dat [verbalisant1] het in de hectiek niet goed gezien heeft. Ook al is er wettig bewijs, het is geen overtuigend bewijs. Het enkele meelopen levert niet de vereiste significante bijdrage op, aldus de raadsman.
Oordeel van het hof
Op basis van de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen, en het verhandelde ter zitting van het hof, stelt het hof de navolgende feiten en omstandigheden vast en wordt het volgende overwogen. [1]
Feiten
Verdachte heeft ter zitting van het hof – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
We zijn vanaf café [naam1] gaan lopen. Ik liep voorop in de groep mee, maar ik heb geen klap uitgedeeld. Er stonden niet veel mensen voor mij. Ik was wel onderdeel van de groep die er op dat moment heen liep. De groep bestond uit ongeveer 25 a 30 man. Er was in de groep wel rumoer en stemverheffing. Het was duidelijk dat er [club1] -supporters zaten bij restaurant “ [naam2] ”. Ik herkende hen aan het geschreeuw en hun [club1] -petjes. Dat was voor mij geen reden om weg te gaan. Ik ben pas weggegaan toen de politie kwam. Er hing geen gemoedelijke sfeer. Ik liep mee. Ik vond dat destijds wel spannend. Ik heb die dag 2 of 3 biertjes gedronken. Ik ben op een gegeven moment vastgepakt en aangesproken door [verbalisant1] . Ik heb [verbalisant1] horen zeggen dat ik weg en achteruit moest gaan. Ik moest het hoekje om. Toen hij mij beetpakte riep hij: “Oprotten!”. [2]
Aangever [verbalisant1] heeft verklaard – zakelijk weergegeven – als volgt:
“Op zondag 6 mei was ik als politieambtenaar in de rechtmatige uitoefening van mijn bediening, belast met de voetbal spotters taak. De uitoefening van mijn dienst was gericht op de bewegingen van de voetbalsupporters van [club2] en [club1] . […]
Tevens heb ik vanuit mijn voorgenoemde functie contact met de supportersgroepen. [...]
Op dat moment hoorde ik via de porto dat collega [verbalisant2] een aantal [club1-supporter(s)] had gespot welke op het terras van restaurant [naam2] zaten. [naam2] is gevestigd aan het [adres1] te [plaats] . Het verzoek van [verbalisant2] aan de overige spotters was samen met hem hier een oogje in het zeil te houden. Hierop volgend hoorde ik via de porto dat [verbalisant2] verzocht met spoed naar deze opgegeven plaats te komen omdat hij [club2] supporters had waargenomen welke onderweg waren naar [naam2] omwaarschijnlijk de confrontatie met deze groep aan te gaan. Hierop ben ik per direct derwaarts gegaan. Toen ik via het [adres2] richting [adres1] fietste zag ik een grote groep jongens richting [adres3] lopen. Toen ik dichterbij kwam zag ik vele voormij ambtshalve bekende personen binnen deze groep lopen. Ik herkende onder andere [naam3] , [naam4] , [naam5] , [naam6] , [naam7] [verdachte] en [naam8] . Ik ken al deze jongens ambtshalve omdat ik vrijweliedere uit-/thuiswedstrijd van [club2] ingezet wordt als spotter. [...]Voorop zag ik de voor mij ambtshalve bekende [naam6] lopen. Hij liep voorop en wees de overige supporters de weg. [...]Toen ik achterop de groep fietste zag ik dat voorgenoemde supporters regelrecht richting [naam2] liepen. [...]Ik zag dat de supporters van [club2] voor het terras van [naam2] stil bleven staan. Ik zag en hoorde dat de supporters van [club2] verbaal en fysiek uitdagend gedrag vertoonden richting de [club1] supporters die op dat moment nog op het terras van [naam2] aanwezig waren. Ik hoorde hen roepen in de richting van de [club1] supporters “Kom dan! Kom dan!” Ik zag dat zij hierbij ook met hun armen gebaarden richting hen te komen. Ik sommeerde samen met mijn collega’s [verbalisant2] en [verbalisant3] naar onze [club2] supporters dat ze achteruit moesten gaan en moesten weggaan. Ik riep met luide stem in de richting van de [club2] “Achteruit! Wegwezen!” Ik herhaalde dit meerdere malen. Ik zag dat ze hier geen gehoor aan gaven en bleven staan. Ik zag dat een mij ambtshalve bekende [club2] supporter, genaamd [verdachte] uit de groep liep richting het terrasscherm. Ik zag dat hij een [club1] supporter met zijn rechter vuist met kracht een vuistslag gaf, linksachter op het hoofd van deze [club1-supporter(s)] .Ik reageerde hierop door [verdachte] vast te pakken en hem terug in de groep [club2] supporters te duwen. Ik zag dat alle [club2] supporters hierop reageerden en op mij af kwamen lopen. Ik bleef roepen naar de [club2] supporters dat zeachteruit moesten gaan. Ik zag dat ze hier geen gehoor aan gaven en bleven doorlopen in mijn richting. Hierop volgend zag ik dat er vanuit de [club1] supportersgroep een stoel richting de [club2] supporters werd gegooid. Ik zag dat deze gegooide stoel niemand van de [club2] supporters groep raakte en op de grond viel. Ik draaide mij om naar de genoemde [club1] supporters. Ik zag dat collega [verbalisant3] de supporter welke de stoel had gegooid sloeg met zijn wapenstok.Op dat moment voelde ik een harde klap op mijn linker bovenarm/schouder. Ik voelde direct een hevige pijnscheut. Ik zag dat links naast mij een stoel op de grond viel. Kennelijk was ik geraakt door een gegooide terrasstoel.Het kan niet anders dan dat deze stoel van uit de groep [club2] supporters gegooid is. Deze groep stond namelijk links van mij. Als reactie draaide ik mij om in de richting van de [club2] supporters.Ik wist op dat moment niet wie de stoel gegooid had. Ik zag dat collega [verbalisant2] op dat moment als reactie van het gooien van de stoel naar de mij ambtshalve bekende [naam7] rende. [verbalisant2] vertelde mij dat hij had gezien dat [naam7] de bewuste stoel had gegooid welke op mijn bovenarm/schouder terecht was gekomen. [3]
Verbalisant [verbalisant3] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Toen ik bij de [adres4] kwam aanfietsen zag ik dat vanuit de richting [adres5] een grote groep jongens aan kwam lopen. Op de [adres5] is het café [naam1] gevestigd. In dit café komen de supporters van [de side club2] van de [club2] bijeen.Ik herkende de meeste jongens die in de groep liepen als supporters van [de side club2] / [club2] . [...]Samen met collega [verbalisant2] zijn wij voor het terras gaan staan met getrokken korte wapenstok en in de vaardighouding.De groep supporters van [de side club2] [club2] arriveerden kort hierop bij het terras van café/restaurant [naam2] . Ik verbalisant zag dat de mij ambtshalve bekende [naam6] voorop liep bij de groep van [de side club2] supporters.De groep supporters van [de side club2] hield halt pal voor ons. Ik heb diverse malen de groep toegeroepen dat zij niet verder moesten lopen en terug moesten gaan in de richting van waar zij kwamen. De groep bleef stilstaan en ik hoorde dat er over en weer naar en met de [club1] supporters op het terras geschreeuwd werd. [4]
Verbalisant [verbalisant2] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Op mijn borst droeg ik een politiebadge aan een halsketting met een opvallend goudkleurige politie embleem. Ik had de grote rits aan de voorkant van mijn jas geopend en de politiebadge was duidelijk zichtbaar. Ik was [...] als spotter belast met toezicht op voetbalsupporters. [...]Als spotters hebben wij heel veel te maken met leden van [de side club2] . Veel van deze personen kennen wij bij naam of herkennen wij als leden van [de side club2] . Vrijwel alle leden van [de side club2] kennen ons als voetbalspotter. Ik hoorde dat collega [verbalisant3] doorgaf dat de groep die van café [naam1] aan kwam lopen richting de [club1-supporter(s)] een groep [de side club2] aanhangers betrof en kennelijk onderweg waren voor een confrontatie. Ik en ook collega [verbalisant3] gaven via de portofoon door dat we assistentie nodig hadden bij de volgens ons ophanden zijnde confrontatie tussen de supportersgroepen. Meteen hierop ging ik samen met collega [verbalisant3] met onze fietsen voor het terras van [naam2] staan, als buffer tussen [de side club2] en de [club1-supporter(s)] .
Ik verbalisant [verbalisant2] ben toen omstreeks 17:35 uur met mijn diensttelefoon de dicht genaderde groep [de side club2] gaan filmen, zodat we later de personen goed konden herkennen. [...]Ik [verbalisant2] zag dat een groep van ongeveer 25 personen die ik herkende als [de side club2] , dreigend aan komen lopen. De meesten droegen zonnebrillen. Een jonge man liep voorop als een aanvoerder en droeg een zonnebril, een oranje roze poloshirt en een donkere korte broek en witte sportschoenen. Hij had kort rossig haar en een kleine rode baard. Ik herkende die persoon als [naam6] . Deze [naam6] liep recht op mij af totdat hij met zijn lichaam tegen mijn lichaam aan kwam. Hij sprak zacht tegen mij, woorden iets in de trant van smerig ventje of woorden van gelijke strekking. [...]
Hierna kwam een andere [de side club2] recht op mij af. Deze persoon werd later door mijn collega [verbalisant1] herkend als [de side club2] [naam7] , een fanatieke aanhanger van [club2] . Deze [naam7] liep samen met een andere jongen op mij af. [naam7] droeg een blauwe polo met [club2] logo, een donkere korte broek en witte sportschoenen. Hij had kort blond haar met inhammen en een blond rossige korte baard. [naam7] oogde duidelijk onder invloed van drank. Hij sprak met dubbele tong en was onvast ter been, zijn ogen waren rood doorlopen. Deze [naam7] liep naar mij en rukte direct aan mijn politiebadge en aan de ketting waarmee deze om mijn hals zat. Hij duwde mij en bracht zijn linkerhand vlakbij mijn gezicht.Ik probeerde deze [naam7] van mij af te houden en hem weg te duwen wat niet lukte. Hij duwde mij en trok aan mijn kleding en nogmaals aan de ketting van mijn politiebadge. Ik zei tegen hem dat hij weg moest gaan waaraan hij geen gevolg gaf. Ik hoorde [naam7] zeggen: rot op met je kutcamera. Hierbij sloeg hij tegen mijn telefoon en belemmerde mij in mijn werkzaamheden.Ik moest met mijn hoofd aan de kant om de handen en bewegingen van [naam7] te ontwijken. Alles wat [naam7] daar ter plaatse deed belemmerde mij ernstig in het uitvoeren van mijn werkzaamheden als politieambtenaar. Hierna liep deze [naam7] verder richting de [club1-supporter(s)] . Ondanks herhaaldelijk aanroepen dat hij zich moest verwijderen gaf deze [naam7] daar geen gevolg aan. Ik [verbalisant2] stond aanvankelijk met de fiets tussen mijn benen. Echter door de hele actie van [de side club2] kwam ik in de knel te zitten en viel half van mijn fiets af. Mijn fiets viel op de grond. Ik [verbalisant2] zag en hoorde dat de personen van de [de side club2] groep de [club1-supporter(s)] op het terras begonnen uit te jouwen en uit te schelden. Ik hoorde dat zij teksten schreeuwden zoals: oprotten, opkankeren, wat moeten jullie hier, kom dan op, of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat de [de side club2] hierbij een agressieve houding aannamen en agressief gedrag vertoonden. Ik zag dat veel [de side club2] een agressieve blik hadden en ze keken verbeten. Ik zag toen dat collega [verbalisant3] zijn wapenstok trok en dat hij daar mee in een dreigende houding aannam. Meteen hierop heb ik ook mijn wapenstok getrokken en bleef hard roepen tegen [de side club2] dat zij zich moesten verwijderen. Ik zag en hoorde dat alle personen van [de side club2] hier niet aan voldeden. Verschillende [de side club2] kwamen dreigend op [verbalisant3] en mij af. Ik maakte met de wapenstok slaande bewegingen richting de personen die op mij afkwamen. Maar ik zag dat ze mij bleven belagen. Tevens zag ik dat [de side club2] doorging om ook de [club1-supporter(s)] te belagen en ik zag dat ze een gevecht met deze groep uitlokten. [...]
Ik bleef roepen tegen de [de side club2] dat men zich moest verwijderen en dat ze achteruit moesten. Hier werd geen gevolg aangegeven door de personen van [de side club2] . Ik zag dat een terrasstoel vanaf het terras achter mij over mij heen vloog richting [de side club2]. Ik zag dat deze stoel niemand trof. Ik zag dat de [de side club2] [naam7] deze stoel probeerde op te pakken. Doordat hij onvast ter been was zag ik dat hij bijna ten val kwam toen hij de stoel wilde pakken. Ik zag dat [naam7] de stoel toen wel oppakte en dat hij deze stoel boven zijn hoofd bracht. Ik zag dat hij met kracht deze stoel in mijn richting gooide. Ik moest wegduiken om deze stoel te ontwijken, hierbij kwam ik bijna ten val. Achter mij stonden ook personen en inmiddels gearriveerde collega’s die niet wegkonden komen. Onder deze personen was ook collega [verbalisant1] , ook spotter en in burger gekleed met een zichtbare politiebadge. Deze stoel raakte iemand achter mij. [5]
Verbalisant [verbalisant1] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Vlak daaropvolgend zag ik de mij ambtshalve bekende [naam8] . Ik zag dat hij een blikje oppakte van de straat en dit met kracht richting de [club1] supporters gooide. Ik zag dat [naam8] zich daarna weer tussen de [club2] supporters verschanste. [6]
Beoordelingskader
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is van het in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht strafbaar gestelde "in vereniging" plegen van geweld sprake indien de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt, is dus niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die "in vereniging" geweld pleegt.
Voorts heeft de Hoge Raad het medeplegen als bestanddeel van de delictsomschrijving van artikel 141 Sr ("in vereniging") in vervolg op een aantal arresten over medeplegen aldus nader omschreven: De rechter zal (…) moeten beoordelen of sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het openlijk plegen van geweld tegen personen of goederen. Daarbij kan van belang zijn dat openlijke geweldpleging in vereniging zich, gelet op de aard van het delict, in verschillende vormen kan voordoen. Er kan sprake zijn van evident nauw en bewust samenwerken, maar deze strafbaarstelling is mede toepasselijk op - en wordt ook frequent toegepast bij – openlijk geweld dat bestaat uit een meer diffuus samenstel van uiteenlopende, tegen personen of goederen gerichte geweldshandelingen en dat plaatsvindt binnen een ongestructureerd, mogelijk spontaan samenwerkingsverband met een eigen - soms moeilijk doorzichtige - dynamiek. De voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking kan dus zeker ook bij dit delict verschillende verschijningsvormen hebben. Een bijdrage van voldoende gewicht kan onder omstandigheden ook geheel of ten dele bestaan uit het verrichten van op zichzelf niet-gewelddadige handelingen (HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1320, NJ 2016/418).
Verweren
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het primair tenlastegelegde, nu onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om vast te stellen dat verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het geweld.
De verdachte heeft ter zitting van het hof ontkend te hebben geslagen.
Conclusie
Het hof is van oordeel dat de namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit worden weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is naar het oordeel van het hof buiten redelijke twijfel komen vast te staan dat verdachte in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten dat hij met kracht een vuistslag tegen het hoofd van een supporter van [club1] heeft gegeven. Dit leidt het hof af uit de verklaring van [verbalisant1] en de verklaring van verdachte zelf, dat hij tot de groep behoorde en aldaar aanwezig was. Het hof acht deze verklaringen in onderling verband en in samenhang bezien betrouwbaar en zal deze ook voor het bewijs bezigen.
Het hof volgt het verweer niet dat verbalisant [verbalisant1] zich mogelijk vergist zou hebben in de persoon van verdachte. [verbalisant1] , als geoefend spotter kent verdachte ambtshalve en niet bestreden is dat hij ( [verbalisant1] ) hem (verdachte) ook heeft getroffen en heeft vastgepakt. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Het geweld vond plaats op de openbare weg, waarneembaar voor publiek en is door meerdere personen gezamenlijk gepleegd. Daarmee is sprake van openlijk geweld. Verdachte maakte deel uit van de groep en heeft zich niet op gezette tijden, na aanroepen van de politie, van het door de groep uitgeoefende geweld gedistantieerd, maar juist een actieve bijdrage geleverd aan het gepleegde geweld door een [club1-supporter(s)] te stompen. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte opzet heeft gehad op de tenlastegelegde geweldshandelingen en daaraan een voldoende significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair
hij op 6 mei 2018 te [plaats] openlijk, te weten op of aan het [adres1] , en op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen meerdere personen, te weten meerdere supporters van [club1] en [verbalisant1] , hoofdagent van politie en [verbalisant2] , hoofdagent van politie, immers heeft/is verdachte in vereniging met een of meer van zijn mededaders, zijnde supporters van [club2]
- zich verzameld nabij café " [naam1] ", zijnde een bekende en/of vaste ontmoetingsplaats van [club2] supporters, en vervolgens
- te voet opgetrokken in de richting van het terras van restaurant " [naam2] ", alwaar zich meerdere supporters van [club1] bevonden en
- daarbij voorop gelopen en die andere personen, supporters van [club2] , de weg gewezen en vervolgens aldaar aangekomen
- die aldaar aanwezige supporters van [club1] toegeroepen: "Kom dan! Kom dan!", en daarbij gebaren met hun armen gemaakt, welke tot doel hadden, dat die supporters van [club1] zich in hun richting zouden begeven, en
- een of meer terrasstoelen gegooid in de richting van een of meerdere supporters van [club1] en [verbalisant1] , hoofdagent van politie, en [verbalisant2] , hoofdagent van politie, en
- met kracht een vuistslag tegen het hoofd van een supporter van [club1] gegeven en
- tegen het lichaam van die [verbalisant2] aangelopen en
- een of meermalen aan de politiebadge en de ketting waaraan die politiebadge was bevestigd van die [verbalisant2] getrokken en
- tegen het lichaam van die [verbalisant2] geduwd en
- aan de kleding van die [verbalisant2] getrokken en
- tegen de diensttelefoon waarmee die [verbalisant2] aan het filmen was geslagen/geduwd en
- een blikje opgepakt en in de richting van een of meer supporters van [club1] gegooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het primair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van een geldboete van € 1.000,-, subsidiair twintig dagen hechtenis, waarvan € 250,-, subsidiair vijf dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, nu verdachte zijn leven een positievere wending heeft gegeven. Een taakstraf kan problemen opleveren voor verdachtes carrière.
Standpunt van de verdediging
De verdediging acht het voorstel van de advocaat-generaal reëel, nu met dit voorstel rekening is gehouden met alle omstandigheden van verdachte.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte en zijn mededaders hebben zich op 6 mei 2018 te [plaats] , na een verloren voetbalwedstrijd tegen [club1] , schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen, 'supporters' van een andere voetbalclub en politieambtenaren. De vechtpartij past daarmee in een patroon van georganiseerde vechtpartijen tussen groepen van personen die worden aangeduid als 'supporters' van voetbalclubs. Niet alleen de voetbalsport als zodanig, maar ook de eigen voetbalclub wordt daarmee in diskrediet gebracht. Het hof rekent dit verdachte en zijn mededaders zwaar aan. Verdachte en zijn mededaders hebben door hun gewelddadige optreden inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers, waaronder meerdere politieambtenaren in functie. Daarnaast heeft verdachte bij het publiek dat hier ongewild en ongewenst getuige van is geweest, gevoelens van angst teweeggebracht. Verdachte heeft door zijn handelen hieraan bijgedragen.
Het hof heeft acht geslagen op de rechterlijke oriëntatiepunten voor straftoemeting die voor openlijke geweldpleging tegen personen een taakstraf tussen de honderdtwintig en honderdvijftig uren als uitgangspunt nemen, wanneer dat geen of (slechts) enig lichamelijk letsel tot gevolg heeft. Voor zover het feit is begaan tegen een politieagent, indien het misdrijf is gepleegd gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening kan de in het oriëntatiepunt genoemde straf worden verhoogd met 33% tot 100%.
Het hof heeft voorts gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter zitting van het hof zijn besproken en het verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 juli 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder een transactie heeft voldaan, ter zake van een mishandeling, gepleegd op 23 februari 2014 te Heerenveen. Na het onderhavige bewezenverklaarde feit is de verdachte niet meer met politie en justitie in aanraking is gekomen. Verdachte werkt en staat beter in het leven.
Alles afwegende acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde oplegging van een geldboete van € 1.000,-, subsidiair twintig dagen hechtenis, waarvan € 250,-, subsidiair vijf dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren een passende straf.
De voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur om verdachte ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 1.000,00 (duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. W. Geelhoed, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 17 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.In de hierna te melden bewijsmiddelen wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar bijlagen van het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL0100-2018111169, Eenheid Noord-Nederland, District Fryslan, Basisteam Zuidoost-Fryslan, gesloten en getekend op 21 september 2018, door [verbalisant4] (FRL03158).
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van het hof, d.d. 3 september 2021, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal van aangifte, d.d. 14 mei 2018, opgenomen op pagina 25-28 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant1] en [verbalisant5] .
4.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 29 mei 2018, opgenomen op pagina 33-34 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als verklaring van verbalisant [verbalisant3] .
5.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 16 september 2018, opgenomen op pagina 35-37 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant2] .
6.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 mei 2018, opgenomen op pagina 38-40 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [verbalisant1] .