In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling, waarbij hij zijn (toenmalige) vriendin met een kandelaar op het hoofd had geslagen en haar meermalen had geslagen, getrapt en geschopt. De politierechter had een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De advocaat-generaal had in hoger beroep een geldboete van € 1.000,- geëist, waarvan € 300,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar de strafoplegging gewijzigd. Het hof legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof oordeelde dat de eerdere straf te licht was gezien de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn aanvraag tot naturalisatie. Het hof heeft de strafoplegging in overeenstemming geacht met de aard en ernst van het bewezenverklaarde, en heeft daarbij rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting en de eerdere veroordelingen van de verdachte.