ECLI:NL:GHARL:2021:8919

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
22 september 2021
Zaaknummer
21-000746-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met braak, opzetheling en diefstal met valse sleutels met voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1972, was eerder veroordeeld voor diefstal met braak, opzetheling en diefstal met valse sleutels. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met een proeftijd van twee jaren, onder bijzondere voorwaarden. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten tussen 24 en 27 augustus 2019, waarbij hij onder andere sleutels en bankpassen had weggenomen uit een gebouw van een zorginstelling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet eerder in contact is gekomen met justitie in verband met nieuwe strafbare feiten in de afgelopen twee jaar, maar dat hij wel een strafrechtelijk verleden heeft. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn complexe psychische problematiek en de noodzaak voor begeleiding. De reclassering heeft geadviseerd om de verdachte niet onvoorwaardelijk te straffen, gezien zijn positieve ontwikkeling in de zorg. Het hof heeft besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep voor de vrijspraak van een ander tenlastegelegd feit, en heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit. De uitspraak is gedaan in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000746-20
Uitspraak d.d.: 15 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 7 februari 2020 met parketnummer 18-920210-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 weken, waarvan 14 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van bijzondere voorwaarden conform het reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering d.d. 5 augustus 2021. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.J. van Bel, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken ter zake van het hem onder 4 tenlastegelegde. Hoger beroep tegen deze vrijspraak staat voor verdachte niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte op 7 februari 2020 veroordeeld ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 augustus 2019, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een gebouw op het terrein van [naam1] aan de [adres1] heeft weggenomen een (aantal) sleutel(s) en/of een aantal, althans een bankpas(sen) (op naam van [naam1] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam1] , althans aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij verdachte die weg te nemen sleutel(s) en/of bankpas(sen) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
2.
primair

hij op of omstreeks 24 augustus 2019, te [plaats] . althans in de gemeente [gemeente] , met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een (electrische) fiets, merk Bolton, type Somerset, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

2.
subsidiair

hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2019 tot en met 27 augustus 2019, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , een goed te weten een (electrische) fiets, merk Bolton, type Somerset heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

3.
hij op of omstreeks 27 augustus 2019, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [naam1] , (middels pinnen bij supermarkt [naam3] aan de [adres2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpaas/creditpas op naam van [naam1] .
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 27 augustus 2019 te [plaats] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een gebouw op het terrein van [naam1] aan de [adres1] 9 heeft weggenomen een aantal sleutels en een aantal bankpassen (op naam van [naam1] ) toebehorende aan [naam1] , waarbij verdachte die weg te nemen sleutels en bankpassen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of valse sleutel;
2.subsidiair
hij in de periode van 24 augustus 2019 tot en met 27 augustus 2019 te [plaats] een goed te weten een elektrische fiets, merk Bolton, type Somerset heeft verworven, terwijl hij ten tijde van de verwerving van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij op 27 augustus 2019 te [plaats] een hoeveelheid geld, toebehorende aan [naam1] , middels pinnen bij supermarkt [naam3] aan de [adres2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een bankpas op naam van [naam1] .
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels.
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in de periode van 24 tot en met 27 augustus 2019 schuldig gemaakt aan een drietal vermogensdelicten. Hiermee heeft hij een actieve bijdrage geleverd aan criminele activiteiten en materiële schade berokkend aan de betrokkenen. Door het wegnemen van de goederen zoals is bewezenverklaard, heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betrokkenen en is hij aan hun belangen voorbijgegaan. Dit klemt temeer omdat de diefstallen plaatsvonden in het gebouw van een organisatie die verdachte zorg bood, waarmee het vertrouwen in cliënten van een dergelijke zorginstelling is geschaad. Verdachte heeft zich in hoger beroep in beperkte mate rekenschap gegeven van hetgeen hem wordt verweten.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 21 juli 2021. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke en andersoortige feiten. Evenwel blijkt hieruit ook dat verdachte sinds twee jaren niet meer in contact is gekomen met justitie in verband met nieuwe strafbare feiten.
Het hof heeft voorts gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit het dossier, in het bijzonder het reclasseringsadvies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering d.d. 5 augustus 2021, en zoals die tijdens het onderzoek ter terechtzitting van het hof zijn besproken. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat er bij verdachte sprake is van complexe psychische problematiek in de zin van impulsief en chaotisch gedrag, een licht verstandelijke beperking en emotieregulatieproblemen, ten gevolge waarvan hij snel ontregeld raakt. Verdachte heeft veel behoefte aan duidelijkheid en rust en kan dit vanuit zijn chaotische aard en neurocognitieve beperkingen niet zelf creëren. Op het terrein van GGZ Westelijk Noord-Brabant (hierna: GGZ WNB) is, na een lange zoektocht voor een geschikt onderkomen, een plek voor verdachte gecreëerd die hem deze duidelijkheid en rust geeft. Dit is een plek waar verdachte, ook na zijn forensische titel, kan blijven wonen en de ondersteuning en begeleiding kan krijgen die hij langdurig nodig zal hebben. Hij is goed in contact met de reclassering en met zijn hulpverlening van GGZ WNB. Betrokkene doet het al geruime tijd goed binnen het reclasseringstoezicht. Deze positieve verandering zou de reclassering graag willen bestendigen. Het bovenstaande is ter terechtzitting bekrachtigd door reclasseringswerker [naam4] . Daaraan heeft [naam4] toegevoegd dat zij vreest dat als verdachte (kort) in detentie moet, hij ernstig overvraagd wordt en de bereikte stabiele toestand verstoord zal worden, hetgeen noch in het belang van verdachte noch in het belang van de maatschappij is.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten zonder meer in de rede ligt. Voor een andere, mildere strafmodaliteit, komt verdachte, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, en zijn strafrechtelijk verleden niet in aanmerking. Hoewel het hof begrijpt dat de advocaat-generaal heeft geëist om een deel van een op te leggen gevangenisstraf onvoorwaardelijk op te leggen, heeft het de overtuiging bekomen dat het nu opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf contraproductief zal werken, gelet op het reclasseringsadvies en de zorgen die door reclasseringswerker [naam4] zijn geuit. Verdachte is eindelijk op een begeleide plek waar hij goed gedijt en waar hij kan blijven, ook na afloop van een strafrechtelijk kader. Verdachte lijkt gemotiveerd zijn leven op de ingezette positieve weg voort te willen zetten. Omdat het hof het zowel in het belang van verdachte als de maatschappij acht dat verdachte niet vervalt in strafbaar gedrag, zal het daarom volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf. De op te leggen voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden dient als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich in de toekomst nogmaals schuldig zal maken aan een (soortgelijk) strafbaar feit. Het hof ziet in het bovengenoemde reclasseringsadvies aanleiding om aan de op te leggen straf bijzondere voorwaarden te verbinden, omdat behandeling van verdachte door de reclassering is geïndiceerd en verdachte zich reeds in een begeleid wonen en behandeltraject bevindt bij GGZ WNB.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 subsidiair en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich binnen 5 dagen na het ingaan van de proeftijd te melden bij Reclassering Leger des Heils Zeeland/West-Brabant op telefoonnummer 088-0901140. Betrokkene blijft zich gedurende de volledige proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verblijft bij GGZ WNB, afdeling Melanen Haven of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. F. van der Maden en mr. M.J.F. van der Wolf, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Janssen, griffier,
en op 15 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.