ECLI:NL:GHARL:2021:8917

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
22 september 2021
Zaaknummer
21-004833-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schuldheling en poging tot diefstal met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1998, is veroordeeld voor schuldheling en meerdere pogingen tot diefstal. Het hof heeft de verdachte een gevangenisstraf van 90 dagen opgelegd, waarvan 80 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, en daarnaast een taakstraf van 100 uren. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt sinds de eerdere veroordeling. Het hof heeft besloten om een andere strafmodaliteit te kiezen dan in eerste aanleg, waarbij de nadruk ligt op reclasseringstoezicht en begeleiding. De verdachte heeft zich inmiddels positief ontwikkeld en is fulltime werkzaam. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf had geëist, afgewezen en gekozen voor een deels voorwaardelijke straf om de verdachte te stimuleren zijn leven op de rails te houden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004833-19
Uitspraak d.d.: 15 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 3 september 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 16-039683-19 en 16-206587-18, 16-260586-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 20 dagen voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht en een taakstraf voor de duur van 100 uren te vervangen door 50 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. S. Hoogenraad, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van – kort gezegd – twee pogingen tot diefstal door middel van braak gepleegd door twee personen, vernieling, schuld- en opzetheling en wederspannigheid veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde toezicht van de reclassering. Verdachte dient zich te melden bij de reclassering, een behandeling te ondergaan bij De Waag en een opleiding te volgen bij het ROC of soortgelijke instelling.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 16-039683-19:
1.
hij op of omstreeks 15 februari 2019 te [plaats1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goed(eren), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, drie stenen en/of stoeptegels door en/of tegen de ruit van een woning aan de [adres1] heeft gegooid om zich (vervolgens) door het verbroken raam de toegang tot de woning te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
1. subsidiair
hij op of omstreeks 15 februari 2019 te [plaats1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van de woning gelegen aan de [adres1] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [naam1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
2.
hij op of omstreeks 12 februari 2019 te [plaats1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goed(eren), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een of meerdere stenen en/of stoeptegels door en/of tegen het keukenraam van een woning aan de [adres2] heeft gegooid om zich (vervolgens) door het verbroken raam de toegang tot de woning te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. subsidiair
hij op of omstreeks 12 februari 2019 te [plaats1] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk het keukenraam van de woning gelegen aan de [adres2] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), te weten aan [naam2] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Zaak met parketnummer 16-260586-18 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks 17 december 2018 te [plaats1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om goed(eren), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, een schroef heeft geplaatst in het cilinderslot van de achterdeur van een woning aan de [adres3] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op of omstreeks 17 december 2018 te [plaats1] , althans in het arrondissement Midden-Nederland, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant1] , hoofdagent van de politie, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, [naam4] als verdachte van overtreding van art. 45 juncto 310 en 311/1/5 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden teneinde die genoemde [naam4] ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het bureau van de politie te Almere-Stad, deze door die opsporingsambtenaar ondernomen handelingen opzettelijk heeft belet en/of belemmerd en/of verijdeld, door [naam4] uit de greep van voornoemde [verbalisant1] te ontzetten.
Zaak met parketnummer 16-206587-18 (gevoegd):
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 oktober 2018 tot en met 18 oktober 2018 te [plaats2] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een goed, te weten een personenauto (merk Renault, type Twingo met kenteken [kenteken1] ), heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2018 tot en met 18 oktober 2018 te [plaats1] , meermalen, althans eenmaal één of meer goederen, te weten
- een computer (merk Apple)
- een toetsenbord (merk Apple)
- een laptoptas met laptop en tablet
- één of meerdere brillen(kokers)
- een schoudertasje (merk Gucci)
- één of meerdere horloges
- één of meerdere sieraden
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij (telkens) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
16-039683-19 onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 16-039683-19 onder 1 primair en
2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 16-260586-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-206587-18 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 16-039683-19:
1. primair
hij op 15 februari 2019 te [plaats1] tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachten voorgenomen misdrijf om goederen, toebehorende aan [naam1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, een stoeptegel door de ruit van een woning aan de [adres1] heeft gegooid om zich (vervolgens) door het verbroken raam de toegang tot de woning te verschaffen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. subsidiair
hij op 12 februari 2019 te [plaats1] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en wederrechtelijk het keukenraam van de woning gelegen aan de [adres2] toebehorende aan [naam2] , heeft vernield.
Zaak met parketnummer 16-260586-18 (gevoegd):
1.
hij op 17 december 2018 te [plaats1] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om goederen, toebehorende aan [naam3] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, een schroef heeft geplaatst in het cilinderslot van de achterdeur van een woning aan de [adres3] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2.
hij op 17 december 2018 te [plaats1] , toen de aldaar dienstdoende [verbalisant1] , hoofdagent van de politie belast met de uitoefening van enig toezicht, [naam4] als verdachte van overtreding van art. 45 juncto 310 en 311/1/5 van het Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, had aangehouden teneinde die genoemde [naam4] ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten het bureau van de politie te Almere-Stad, deze door die opsporingsambtenaar ondernomen handelingen opzettelijk heeft belet door [naam4] uit de greep van voornoemde [verbalisant1] te ontzetten.
Zaak met parketnummer 16-206587-18 (gevoegd):
1.
hij op 18 oktober 2018 te [plaats2] een personenauto (merk Renault, type Twingo met kenteken [kenteken1] ), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 september 2018 tot en met 18 oktober 2018 te Almere goederen, te weten
- een computer (merk Apple)
- een toetsenbord (merk Apple)
- een laptoptas met laptop en tablet
- één of meerdere brillen(kokers)
- één of meerdere horloges
- één of meerdere sieraden
voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 16-039683-19 onder 1 primair en in de zaak met parketnummer 16-260586-18 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Het in de zaak met parketnummer 16-039683-19 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het in de zaak met parketnummer 16-260586-18 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.
Het in de zaak met parketnummer 16-206587-18 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
schuldheling.
Het in de zaak met parketnummer 16-206587-18 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een tweetal pogingen tot woninginbraak, vernieling, schuld- en opzetheling en wederspannigheid.
Met het plegen van deze feiten heeft de verdachte forse schade en overlast veroorzaakt. In het bijzonder overweegt het hof dat pogingen tot woninginbraak en het gooien van een stoeptegel door de ruit van een woning een enorme impact hebben op bewoners en op de buurt als geheel.
De verdachte heeft met zijn gedragingen laten ziengeen enkel respect te hebben voor de eigendommen van een ander.
Het hof heeft rekening gehouden met het uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 28 juli 2021, waaruit blijkt dat het strafblad van verdachte weliswaar beperkt is, maar dat verdachte na het wijzen van het vonnis in deze strafzaak vaker in aanraking is gekomen met justitie.
Het hof heeft verder acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter terechtzitting bij het hof en uit het Reclasseringsadvies Tactus verslavingszorg d.d. 18 oktober 2019 zijn gebleken. De reclassering heeft – kort gezegd - geadviseerd dat verdachte zich laat behandelen door De Waag, actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie Leefstijltraining en een opleiding zal volgen tot commercieel medewerker bij het ROC.
Uit het door de reclassering opgemaakte voortgangsverslag d.d. 27 augustus 2021 blijkt dat de reclassering positief is over de ontwikkeling bij verdachte. Verdachte is drukdoende zijn leven weer op de rails te krijgen. Hij heeft de leefstijltraining afgerond. Inmiddels is ook zijn opleiding aan het ROC voltooid en is verdachte fulltime werkzaam bij [naam5] BV te [plaats3] .
Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij zijn leven heeft veranderd. Hij heeft geen contact meer met de vrienden uit zijn verleden, die betrokken waren bij onderhavige delicten.
Verdachte krijgt per 1 september 2021 een contract bij [naam5] BV voor onbepaalde tijd.
Hoewel het hof van oordeel is dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is bij de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten, heeft het hof in de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals hiervoor beschreven - bezien tegen de achtergrond van zijn relatief jonge leeftijd - en het tijdsverloop aanleiding gezien om voor een andere strafmodaliteit te kiezen dan in eerste aanleg.
Het hof zal daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest en daarnaast een taakstraf.
Het hof is van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde hoogte van de straf onvoldoende recht doet aan voornoemde aard en ernst van de gepleegde feiten.
Het hof acht het noodzakelijk dat aan verdachte een langer voorwaardelijk deel gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaren dient te worden opgelegd. Door de oplegging van een groter voorwaardelijk deel heeft verdachte een stok achter de deur, die hem hopelijk behoedt voor het opnieuw plegen van strafbare feiten.
Daarnaast acht het hof reclasseringstoezicht eveneens noodzakelijk om verdachte te steunen en begeleiden in het door hem ingeslagen pad.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57, 63, 180, 311, 350, 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-039683-19 onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 16-039683-19 onder 1 primair en 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 16-260586-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-206587-18 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 16-039683-19 onder 1 primair en 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer 16-260586-18 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 16-206587-18 onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
90 (negentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
80 (tachtig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd op de door de reclassering te bepalen dagen en tijdstippen te melden bij Tactus Verslavingszorg, Oosterhoutstraat 31, 1324 ZN Almere, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. M.C. van Linde, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. M. Aksu, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 15 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.