ECLI:NL:GHARL:2021:8856

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
TBS P20/0418
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeslissing inzake verlenging terbeschikkingstelling en plaatsing in zorggroep

In deze tussenbeslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 8 juli 2021, wordt de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de terbeschikkinggestelde besproken. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1961 en verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Rooyse Wissel, heeft een beroep gedaan op de rechtbank Noord-Nederland, die op 5 november 2020 een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege heeft overwogen. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw, mr. W.C. Alberts, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. D.J. de Jong, en een reclasseringswerker. Het hof heeft vastgesteld dat er een reclasseringsadvies is opgesteld, waarin mogelijkheden voor plaatsing in een zorggroep worden besproken. De terbeschikkinggestelde staat positief tegenover een intakegesprek bij de zorggroep, maar de uiteindelijke plaatsing is afhankelijk van de uitkomst van dit gesprek. Het hof benadrukt dat het noodzakelijk is om door de reclassering geïnformeerd te worden over de mogelijkheden en het tijdstip van plaatsing in de zorggroep. De behandeling van de zaak wordt heropend en het onderzoek wordt geschorst tot de zitting van 12 augustus 2021. Het hof zal zich inspannen om de zaak eerder te behandelen indien er eerder duidelijkheid is over de plaatsing.

Uitspraak

TBS P20/0418
Tussenbeslissing d.d. 8 juli 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1961,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum
(hierna: PFC)De Rooyse Wissel te Oostrum.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, van 5 november 2020, voor zover inhoudende de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal ter zitting van het hof van 25 maart 2021;
- de pleitnota van de raadsvrouw, gemaild door de raadsvrouw aan de griffier ter zitting van 25 maart 2021
(opmerking: per abuis staat op de pleitnota als datum vermeld 25 maart 2020);
- de tussenbeslissing van het hof van 8 april 2021 met de daarin opgesomde stukken;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 17 juni 2021.
Het hof heeft ter zitting van 24 juni 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W.C. Alberts, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaat-generaal mr. D.J. de Jong. Daarnaast is ter zitting als deskundige gehoord [reclasseringswerker] , reclasseringswerker.

Procedureel

Het hof heeft in zijn tussenbeslissing van 2 mei 2019 het volgende overwogen:
‘Het hof acht het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk dat de reclassering in de regio alwaar de terbeschikkinggestelde bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege naar toe zal gaan, een maatregelenrapport opstelt en daarbij in het bijzonder rapporteert over de wijze waarop en onder welke voorwaarden een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege zou kunnen worden vormgegeven. Het maatregelenrapport dient te zijn gericht op een ambulant traject, nu is gebleken dat de klinische mogelijkheden zijn uitgeput gelet op de persoonlijkheidsproblematiek van de terbeschikkinggestelde. Daarnaast acht het hof het in verband met de verzochte rapportage noodzakelijk dat de reclasseringswerker die het gevraagde onderzoek zal uitvoeren, voor de volgende zitting wordt opgeroepen.’
Gelet hierop heeft de reclassering een maatregelenrapport opgesteld, gedateerd 17 juni 2021.

Overwegingen:

Het reclasseringsadvies van 17 juni 2021
Momenteel zijn er aanknopingspunten voor een toeleiding naar verblijfszorg bij
[zorggroep] in Hoogeveen. De terbeschikkinggestelde is met tussenkomst van de Dienst Individuele Zaken
(hierna: DIZ)aangemeld bij [zorggroep] . Op dit moment is nog niet duidelijk of de terbeschikkinggestelde geaccepteerd wordt binnen [zorggroep] . Er dient eerst een intakegesprek plaats te vinden. Dit kan op zijn vroegst in de tweede week van juli gerealiseerd worden.
De terbeschikkinggestelde staat positief tegenover een intakegesprek. Hij wil zijn medewerking verlenen aan geïndiceerde bijzondere voorwaarden. De terbeschikkinggestelde weigert om met andere cliënten samen te wonen. Er staat een aantal stacaravans op het terrein waarin cliënten over een eigen voorziening beschikken. Een dergelijke plek zou mogelijk passend zijn voor de terbeschikkinggestelde. Er valt niet concreet in te schatten op welke termijn deze plek beschikbaar komt. Dat hangt af van een cliënt die er momenteel ‘verblijft’. De desbetreffende cliënt verblijft wegens een crisissituatie elders. De kans is reëel dat deze cliënt niet terugkeert, waardoor er op korte termijn een plek beschikbaar is. Of de terbeschikkinggestelde in aanmerking komt voor een verblijf binnen [zorggroep] , zal echter allereerst moeten blijken uit een intakegesprek. Verder is de terbeschikkinggestelde aangemeld bij het Forensisch Fact-team Drenthe. Ook is de terbeschikkinggestelde zelf op zoek naar een woonplek. Hij beschikt over financiële middelen om een woning te huren of te kopen.
Het risico op recidive wordt ingeschat op laag. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog.
Indien de uitkomsten van het intakegesprek bij [zorggroep] positief zijn, dan is het advies van de reclassering om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen vanaf het moment dat de terbeschikkinggestelde daadwerkelijk geplaatst kan worden binnen [zorggroep] . Daarbij worden de in het rapport genoemde bijzondere voorwaarden geadviseerd. Mocht de terbeschikkinggestelde afgewezen worden voor een verblijf binnen
, dan zijn er geen aanknopingspunten om positief te adviseren over een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. In dat geval is er geen passende verblijfsplek en kan er geen inhoud gegeven worden aan het geïndiceerde risicomanagement.
De reclassering acht de overgang van het verblijf binnen de huidige kliniek naar zelfstandig wonen zeer groot, zo niet onoverbrugbaar. Het zicht op de terbeschikkinggestelde zal dan beperkt zijn en er is onvoldoende bekend over hoe de terbeschikkinggestelde met dergelijke vrijheden omgaat, onder meer omdat verlof (nog) niet tot stand in gekomen. Een ultieme mogelijkheid was om dat te ondervangen door het organiseren van ambulante woonbegeleiding. Vanuit DIZ is aangegeven dat naar een dergelijke constructie onderzoek gedaan kan worden zodra er woonplek beschikbaar is. Aangezien er geen woonplek beschikbaar is, is deze mogelijkheid niet verder onderzocht.
Het standpunt van de deskundige ter zitting
Aanvullend op het reclasseringsadvies heeft [reclasseringswerker] onder meer aangegeven dat het intakegesprek bij [zorggroep] inderdaad is gepland in de tweede of derde week van juli 2021. Er zou op korte termijn een plaats vrij kunnen komen in [zorggroep] , omdat mogelijk een cliënt van [zorggroep] niet terugkomt, omdat deze plek voor deze cliënt niet geschikt was. Plaatsing blijft echter afhankelijk van het intakegesprek.
In de kern is er voldoende basis voor een samenwerking tussen de terbeschikkinggestelde en de reclassering. Voor deze uitspraak heeft de reclassering bewust overleg gehad met
[zorggroep] , zodat er met elkaar kan worden opgetrokken. Van de psychiater en de reclassering wordt veel gevraagd om het lijntje tussen het geven van zo veel mogelijk autonomie en het wijzen op afspraken / voorwaarden en het aanspreken op verantwoordelijkheden te bewaken. De praktijk zal uit moeten wijzen of de terbeschikkinggestelde eerlijk en transparant zal zijn en blijven. Spanning en weerstand liggen bij de terbeschikkinggestelde continu op de loer. Met de goede voorwaarden en met een goede inzet van de terbeschikkinggestelde is dit traject niet onhaalbaar.
Het gat tussen de huidige situatie en zelfstandig wonen is bijzonder groot. DIZ heeft aangegeven dat gekeken zal worden of dit georganiseerd zal kunnen worden, onder meer door middel van ambulante begeleiding, als er een woonplek is. Zowel plaatsing in
[zorggroep] als een zelfstandige woning zijn voor de reclassering uitvoerbaar, maar plaatsing in [zorggroep] geeft meer zicht op de terbeschikkinggestelde. Daarnaast werkt
met een vast team dat is gespecialiseerd in deze doelgroep. Dit helpt in de benadering van de terbeschikkinggestelde. Indien de terbeschikkinggestelde zelfstandig gaat wonen, bestaat er meer kans op wisselingen in de begeleiding. Plaatsing bij [zorggroep] heeft de voorkeur.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen op een zo kort mogelijke termijn onder oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, waarbij ambulante woonbegeleiding dient te worden toegevoegd. Op 31 juli 2021 zal er duidelijkheid bestaan over de vraag of de terbeschikkinggestelde kan worden geplaatst in [zorggroep] . De raadsvrouw heeft daarnaast verzocht om de zaak niet aan te houden maar om thans te beslissen wat in de toekomst moet gebeuren. Ook is met het DIZ uitvoerig contact geweest over het scenario dat een zelfstandige woning een reële optie is. In het kader van de maatregel is continu sprake van wisselende personen. Wellicht is een zelfstandige woning meer stabiel voor de terbeschikkinggestelde dan begeleid wonen op een vreemd terrein. Door veel deskundigen wordt het recidiverisico ingeschat als laag. Indien het mis gaat, valt eerder te denken aan maatschappelijke teloorgang. Signalen zullen dan tijdig zichtbaar zijn en het risico kan worden ingedamd. Voor de terbeschikkinggestelde is het belangrijk dat hij op korte termijn duidelijkheid verkrijgt. Als de onduidelijkheid in stand wordt gelaten en er geen termijn wordt afgesproken wanneer de terbeschikkinggestelde duidelijkheid zal verkrijgen, zal dit ervoor zorgen dat de terbeschikkinggestelde het niet meer ziet zitten en zijn handen overal van aftrekt. Dit heeft niet met onwil te maken, maar dat is voor de terbeschikkinggestelde onmogelijk. Eind juli 2021 bestaat er duidelijkheid omtrent de vraag of de terbeschikkinggestelde bij [zorggroep] kan worden geplaatst.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Inmiddels ligt er een maatregelrapport van de reclassering. De reclassering ziet mogelijkheden om de terbeschikkinggestelde begeleid te laten wonen. Dit is nog niet tot in de finesses geregeld. Een intakegesprek moet nog plaatsvinden. De beoogde plek is thans nog bezet en niet bekend is op welke termijn deze plek beschikbaar komt. De kans is groot dat die plek wel beschikbaar zal komen. De terbeschikkinggestelde kan dan terecht in een caravan van [zorggroep] . Daarnaast speelt mee dat het risico op het onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als hoog. De essentie van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege is dat iemand bereid is en verklaart mee te willen werken aan de bijzondere voorwaarden. Ter zitting van 24 juni 2021 blijkt duidelijk hoe gemakkelijk er ruis ontstaat bij de terbeschikkinggestelde, omdat hij op eigen initiatief contact legt met [zorggroep] en in discussie gaat. Het risico dat het traject niet goed verloopt indien de terbeschikkinggestelde zelfstandig gaat wonen, wordt door het openbaar ministerie daarom nog hoger geschat. Met alle nuances gaat de advocaat-generaal mee het advies van de reclassering om over te gaan naar het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met begeleid wonen, vaste medewerkers en vaste afspraken. De advocaat-generaal heeft, met wijziging van het standpunt zoals verwoord door de advocaat-generaal ter zitting van 25 maart 2021, primair geconcludeerd tot aanhouding van de zaak totdat duidelijk bestaat over eventuele plaatsing in [zorggroep] en subsidiair tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege met plaatsing bij [zorggroep] of vergelijkbare instelling, niet zijnde een zelfstandige woning met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals is geadviseerd door de reclassering.
De tussenbeslissing van het hof
Bij de beraadslaging in raadkamer is gebleken dat het hof zich op basis van de voorhanden zijnde informatie onvoldoende acht voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de officier van justitie ingediende hoger beroep.
Het hof acht het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk door de reclassering concreet te worden geïnformeerd over de mogelijkheid tot en het moment van plaatsing in [zorggroep] . Het hof benadrukt dat door partijen zal worden toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, waarbij de terbeschikkinggestelde zal worden geplaatst in [zorggroep] of een soortgelijke instelling. Of deze plaatsing daadwerkelijk kan worden gerealiseerd, hangt af van het intakegesprek, dat gepland staat in de tweede of derde week van juli 2021.
Het hof zal het onderzoek met voormeld doel heropenen, het onderzoek schorsen tot de zitting van 12 augustus 2021, de stukken in handen stellen van de advocaat-generaal en iedere verdere beslissing aanhouden.
Het hof merkt hierbij op dat, indien na het intakegesprek door [zorggroep] positief wordt beslist tot plaatsing van de terbeschikkinggestelde in [zorggroep] , het hof zal overwegen de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Indien al eerder dan op
12 augustus 2021 definitief bekend is dat de terbeschikkinggestelde bij [zorggroep] kan worden geplaatst, zal het hof zich inspannen om de zaak van de terbeschikkinggestelde eerder op zitting te plaatsen zodat eerder een eindbeslissing kan worden uitgesproken. Bij een positieve beslissing tot plaatsing in [zorggroep] door de instelling is in beginsel persoonlijke verschijning van de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw ter zitting van het hof niet vereist.

Tussenbeslissing

Het hof:
Heropentde behandeling van de zaak om vermelde redenen en schorst het onderzoek tot de zitting van 12 augustus 2021.
Verzoektde advocaat-generaal om zorg te dragen voor voormelde opdracht.
Steltde stukken met voormelde doelen in handen van de advocaat-generaal.
Beveeltde oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het hiervoor genoemde tijdstip, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsvrouw.
Houdtiedere verdere beslissing aan.
Aldus gedaan door
mr. M.J. Vos als voorzitter,
mr. M. Keppels en mr. R.R.H. Laurens als raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en drs. I. van Outheusden als raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven als griffier,
en op 8 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze tussenbeslissing mede te ondertekenen.