ECLI:NL:GHARL:2021:8818

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
21-000483-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorhanden hebben van een vuurwapen met voorwaardelijke gevangenisstraf en reclasseringstoezicht

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen, een omgebouwd alarmpistool, en kreeg een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren en een meldplicht bij de reclassering. De verdachte had zelf bij de politie aangegeven dat hij een wapen thuis had, wat leidde tot de ontdekking van het vuurwapen in zijn woning. De politierechter had eerder een gevangenisstraf van 3 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en een andere strafoplegging gekozen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheidsproblemen en financiële situatie. De verdachte heeft verklaard dat hij het wapen had gevonden en dat hij inmiddels is gestopt met alcoholgebruik. Het hof oordeelde dat de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000483-20
Uitspraak d.d.: 14 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 16 januari 2020 met parketnummer 16-205861-19 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 21-004335-17, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de strafoplegging en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. De advocaat-generaal heeft voorts toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf gevorderd, zij het dat deze gevangenisstraf dient te worden omgezet in een taakstraf van 28 uren, subsidiair 14 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. F. Tosun, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft bij vonnis van 16 januari 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van het voorhanden hebben van een vuurwapen veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met oplegging van reclasseringstoezicht, een meldplicht en een behandelverplichting indien dat volgens de reclassering nodig is als bijzondere voorwaarden. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf heeft de politierechter de proeftijd met 1 jaar verlengd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere strafoplegging komt en opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2019 te [plaats] een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (van origine alarmpistool omgebouwd naar scherpschietend) vuurwapen, van het merk [merk] , kaliber 6.35 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 25 augustus 2019 te [plaats] een wapen van categorie III, onder 1, van de Wet wapens en munitie, te weten een van origine alarmpistool omgebouwd naar scherpschietend vuurwapen, van het merk [merk] , kaliber 6.35 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft een omgebouwd alarmpistool, dat scherpschietend is gemaakt, in zijn woning bewaard en daarmee voorhanden gehad. Verdachte heeft verklaard dat hij het wapen heeft gevonden, heeft meegenomen naar huis en daar in een doos en in een sok heeft bewaard. Op 25 augustus 2019 deed verdachte in de nacht melding bij de politie van overlast door zijn buurman. Bij deze melding kondigde verdachte aan dat hij de dag erna een wapen zou inleveren bij de politie. Hierop is de politie diezelfde nacht naar de woning van verdachte gegaan en heeft verdachte aangewezen waar het wapen in zijn woning lag. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt in zijn algemeenheid een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juli 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, zij het andersoortige strafbare feiten.
Het hof houdt bij de strafoplegging tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals door verdachte en zijn raadsvrouw naar voren zijn gebracht ter terechtzitting van het hof. Verdachte is inmiddels met zijn minderjarige zoon naar een woning in een andere buurt in [plaats] verhuisd. Hierdoor zijn de conflicten met zijn voormalige buurtgenoten verleden tijd. Verdachte heeft last van gezondheidsproblemen. Hij leeft van een bijstandsuitkering en kan moeilijk rondkomen vanwege getroffen betalingsregelingen voor het afbetalen van zijn schulden. Verdachte krijgt op vrijwillige basis hulp van maatschappelijk werk en heeft op de zitting van het hof aangegeven dat hij ook graag begeleiding van de reclassering zou ontvangen. Verdachte verklaart in het geheel gestopt te zijn met het drinken van alcohol.
Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat de ernst van het bewezenverklaarde op zichzelf in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Gelet echter op het feit dat verdachte zichzelf bij de politie heeft gemeld en gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, is het hof van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in dit geval niet opportuun is. In navolging van het verweer van de raadsvrouw acht het hof de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren en met een meldplicht bij de reclassering als bijzondere voorwaarde, in deze zaak een passende en geboden bestraffing. Deze straf dient als stok achter de deur, om ervoor te zorgen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 augustus 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken met parketnummer 21-004335-17. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu het gerechtshof bij arrest van heden in de strafzaak tegen verdachte met parketnummer 21002546-20 deze vordering tot tenuitvoerlegging heeft toegewezen, zal de vordering tot tenuitvoerlegging in deze strafzaak worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
- Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Midden-Nederland van 27 augustus 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 augustus 2018, in de strafzaak met parketnummer
21-004335-17, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 2 weken.
Aldus gewezen door
mr. L.J. Bosch, voorzitter,
mr. L.G. Wijma en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 14 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.