Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[verzoeker] ,
verzoeker in hoger beroep,
[verweerster] ,
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Syrische taal;
- namens de man is zijn advocaat verschenen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende een geschil over huurrecht na echtscheiding. De verzoeker, de man, was in hoger beroep gekomen tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin was bepaald dat de vrouw, de verweerster, met ingang van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking huurster zou zijn van de woning. De man verzocht het hof om deze beschikking te vernietigen en hem als enige huurder aan te wijzen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2021, waarbij de rechters M.H.F. van Vugt, E. de Boer en L. Hamer aanwezig waren, is besloten om mondeling uitspraak te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat het Nederlands recht van toepassing is. Het hof heeft de belangen van de vrouw en de kinderen, die na de emigratie uit Syrië en de echtscheiding een stabiele woonomgeving nodig hebben, zwaarder laten wegen dan het belang van de man om de woning te betrekken.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij is bepaald dat de vrouw huurster blijft van de woning. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. De voorzitter heeft meegedeeld dat een afschrift van de uitspraak binnen veertien dagen zal volgen en dat er binnen drie maanden beroep in cassatie kan worden ingesteld.