In deze ontnemingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepteelt. De rechtbank had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 78.975,40, maar het hof komt, na beoordeling van de feiten en omstandigheden, tot de conclusie dat er aanwijzingen zijn voor één eerdere oogst. Het hof matigt het wederrechtelijk verkregen voordeel tot € 39.487,70, omdat er aanwijzingen zijn dat meerdere personen betrokken zijn geweest bij de hennepkwekerij. De veroordeelde had een hennepkwekerij in een bedrijfsloods, waar 870 hennepplanten zijn aangetroffen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal, die het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 78.975,40 had geschat, niet volledig overgenomen. De verdediging had primair bepleit dat de vordering tot ontneming moest worden afgewezen, maar het hof heeft dit verweer verworpen. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft de verplichting tot betaling aan de Staat vastgesteld op € 39.487,70. De veroordeelde heeft geen bewijs geleverd voor zijn financiële draagkracht, waardoor het hof zijn verzoek om rekening te houden met zijn situatie heeft afgewezen. De uitspraak is gedaan in het kader van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.