ECLI:NL:GHARL:2021:8729

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
21-000394-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor niet voldoen aan noodbevel burgemeester Urk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het niet voldoen aan een noodbevel van de burgemeester van Urk, dat was afgegeven vanwege ernstige ongeregeldheden op 5 december 2020. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft de zaak onderzocht op de zitting van 27 augustus 2021 en heeft de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte, in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 december 2020 zich niet heeft gehouden aan het noodbevel, dat toegang tot een bepaald gebied beperkte. De burgemeester had dit bevel afgegeven op basis van artikel 175 van de Gemeentewet. De verdachte werd verweten dat hij opzettelijk niet had voldaan aan de vordering van een opsporingsambtenaar om het gebied te verlaten. Ondanks herhaalde vorderingen van de politie om het gebied te verlaten, heeft de verdachte dit nagelaten, wat leidde tot zijn aanhouding.

Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan het opzettelijk niet voldoen aan de vordering van de politie en heeft hem veroordeeld tot een geldboete van € 400,- subsidiair 8 dagen hechtenis, waarvan € 200,- subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000394-21
Uitspraak d.d.: 10 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 14 januari 2021 met het parketnummer 16-313525-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de politierechter en veroordeling van verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit tot een geldboete van € 400,- subsidiair 8 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte bij voornoemd vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, ter zake van het hem tenlastegelegde vrijgesproken.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
hij in de periode van 5 december 2020 tot en met 6 december 2020 te [plaats] opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens een noodbevel van de burgemeester van Urk ex artikel 175 Gemeentewet, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, gedaan door (een) ambtena(a)r(en), te weten, [naam1] en/of [naam2] en/of een of meer onbekend gebleven ambtena(a)r(en), werkzaam (onder andere) als respectievelijk hoofdagent en inspecteur bij de politie Midden-Nederland, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtena(a)r(en) hem had/hadden bevolen of van hem had/hadden gevorderd zich te verwijderen uit het gebied wat als noodgebied was aangemerkt (waaronder ook viel de [adres1] , zijnde de plek waar verdachte is aangehouden), hieraan geen gevolg te geven.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, gegeven door een opsporingsambtenaar, zich te verwijderen uit het gebied waar een noodbevel van kracht was. Verdachte heeft dit feit ontkend.
Verdachte heeft op de terechtzitting van het hof het verweer herhaald dat hij moet worden vrijgesproken van hetgeen aan hem is tenlastegelegd. Ter onderbouwing heeft verdachte onder meer aangevoerd dat hij de omroep via de luidsprekers dat hij zich uit het gebied moest verwijderen niet heeft gehoord. Tevens klopt het niet dat verbalisant [naam1] vooraf aan de aanhouding driemaal heeft gevorderd dat verdachte zich uit het gebied moest verwijderen. Hij was in dat gebied omdat hij naar het huis van zijn tante liep.
Het hof stelt de volgende feiten vast. [1]
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zich in de nacht van 5 op 6 december 2020 op de [adres1] te [plaats] bevond en daar is aangehouden door de politie. [2]
Op 5 december 2020 is om 23:34 uur door de burgemeester ( [naam3] ) van Urk vanwege ernstige ongeregeldheden een noodbevel afgegeven. De ernstige ongeregeldheden deden zich voor in het gebied in en rondom het Wilhelminapark, De Akkers en Damlaan van de gemeente Urk. Dit bevel is op grond van artikel 175 lid 1 van de Gemeentewet gegeven. Dit bevel houdt in dat toegang tot het gebied begrensd (met de klok mee) door Singel, De Noord, Holkenkamp, Lange Dam, Grote Fok, Boterbloemstraat, de Pyramideweg, Singel van 5 december 2020 23:10 uur tot 6 december 2020 03.00 uur uitsluitend is toegestaan aan bewoners van dit gebied en aan personen wier aanwezigheid in dit gebied om dringende redenen noodzakelijk is. Aan alle andere personen wordt de toegang ontzegd. De burgemeester van Urk gelast de politie de naleving van dit bevel te effectueren. Het niet voldoen aan dit bevel is op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht een misdrijf. [3]
Verbalisant [naam1] (hoofdagent van politie Eenheid Midden-Nederland en die dag werkzaam als zijnde lid van de aanhoudingseenheid Midden-Nederland) was die dag op Urk aanwezig als lid van de aanhoudingseenheid. Verbalisant zag [verdachte] (verdachte) omstreeks 00:34 stil staan op de [adres1] . Verdachte blijft voor verbalisant staan en maakt geen aanstalten om weg te lopen. Hierop spreekt verbalisant verdachte aan en vordert hij voor de eerste keer dat verdachte moet vertrekken. Verbalisant vertelt aan verdachte dat een noodbevel van kracht is en dat hij naar huis moet gaan. Verdachte gaat hierop in discussie en maakt geen aanstalten om te vertrekken. Hierop vordert de verbalisant nogmaals dat verdachte moet vertrekken vanwege het noodbevel dat van kracht is. Wederom gaat verdachte in discussie en verwijdert hij zich niet uit het gebied. Verbalisant vordert voor de derde keer dat verdachte moet vertrekken en dat dit de laatste waarschuwing is, anders wordt verdachte aangehouden. Verdachte loopt weg en verbalisant gaat terug naar zijn groep. Op een gegeven moment draait verdachte zich weer om en bemoeit hij zich met een staande houding van andere personen. Hierop is verbalisant samen met een groepslid naar verdachte toegelopen en hebben zij verdachte omstreeks 00:36 uur aangehouden, omdat hij zich na drie keer vorderen niet heeft verwijderd uit het gebied. De verbalisant merkt op dat verdachte een duidelijke uitleg heeft gekregen over wat de reden is dat hij zich moest verwijderen uit het gebied. Verdachte heeft niet voldaan aan drie vorderingen. [4]
Het hof overweegt als volgt.
Het noodbevel is gebaseerd op artikel 175 lid 1 van de Gemeentewet. Ingevolge deze bepaling is de burgemeester bevoegd in geval van oproerige beweging, van andere ernstige wanordelijkheden of van rampen, dan wel van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, alle bevelen te geven die hij ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar nodig acht.
De strekking van onderhavig noodbevel moge dan ook duidelijk zijn geweest voor verdachte: hij diende het gebied waar het noodbevel van kracht was te verlaten, teneinde (verdere) escalatie met alle (veiligheids)risico’s van dien te voorkomen.
Verdachte begaf zich op 6 december 2020 omstreeks 00:34 uur op de [adres1] . Ook in deze straat was het noodbevel van kracht. Alleen bewoners van dit gebied en aan personen wier aanwezigheid in dit gebied om dringende redenen noodzakelijk is, mochten in dat gebied komen. Verdachte is geen bewoner van het gebied. Verdachte heeft verklaard dat hij naar zijn tante liep en dat hij zich daarom in dat gebied begaf. Dat is naar het oordeel van het hof geen dringende reden op grond waarvan zijn aanwezigheid noodzakelijk was. Dat sprake is geweest van andere redenen die als dringend kunnen worden aangemerkt is gesteld noch gebleken.
Toen verbalisant [naam1] verdachte zag heeft hij aan verdachte driemaal een vordering gedaan om uit dat gebied te vertrekken. Bij de derde vordering kreeg verdachte een laatste waarschuwing. Verdachte is toen weggelopen. Kort daarna draaide hij zich weer om en ging hij zich bemoeien met een staande houding. Verdachte is toen aangehouden vanwege het niet voldoen aan een vordering. Verdachte zijn verklaring inhoudende dat verbalisant [naam1] nooit een vordering heeft gedaan om uit het gebied te vertrekken acht het hof ongeloofwaardig. Verbalisant [naam1] verklaart in een aanvullend ambtsedig proces-verbaal namelijk dat hij duidelijk aan verdachte heeft uitgelegd wat de reden was dat verdachte zich uit het gebied moest verwijderen. Verdachte heeft naar het oordeel van het hof meerdere malen de kans gehad om uit het gebied te vertrekken, maar heeft dit nagelaten. Dit maakt hem strafbaar.
Anders dan de verdachte meent, is het hof van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 december 2020 te Urk opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens een noodbevel van de burgemeester van Urk ex artikel 175 Gemeentewet, gedaan door een ambtenaar, te weten [naam1] , werkzaam als hoofdagent bij de politie Midden-Nederland, belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd zich te verwijderen uit het gebied wat als noodgebied was aangemerkt, waaronder ook de [adres1] viel, zijnde de plek waar verdachte is aangehouden, hieraan geen gevolg te geven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het niet voldoen aan een vordering krachtens een noodbevel dat door de burgemeester van Urk was afgekondigd vanwege de ernstige ongeregeldheden die zich in de nacht van 5 december 2020 op 6 december 2020 op Urk voordeden. De verdachte heeft hiermee in strijd gehandeld door zich op 6 december 2020 te begeven op de [adres1] en zich daarvan niet te verwijderen nadat een politieambtenaar dit tot driemaal toe heeft gevorderd. Hiermee heeft hij het gezag van een ambtenaar in functie ondermijnd.
Met betrekking tot de aard en de ernst van het bewezen verklaarde delict heeft het hof voorts acht geslagen op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 juli 2021 van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof voorts acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is gebleken.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het hof aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit hof in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd.
Het hof acht, gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien en uit oogpunt van normhandhaving en vergelding, oplegging van een geldboete van € 400,- subsidiair 8 dagen hechtenis, waarvan € 200,- subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend. Daarbij heeft het hof rekening gehouden met de financiële draagkracht van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de geldboete, groot
€ 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
4 (vier) dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door
mr. M.B. de Wit, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier,
en op 10 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt – tenzij anders vermeld – bedoeld het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar doorgenummerde paginanummers betreffen dit de paginanummers van het proces-verbaal van politie Eenheid Midden-Nederland, district Flevoland, basisteam Dronten, Noordoostpolder, Urk, met dossiernummer PL0900-2020396421 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 15.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 27 augustus 2021.
3.Een geschrift, te weten een noodbevel van de burgemeester van Urk van 5 december 2020 (dit geschrift is ongenummerd, omdat het in eerste aanleg tijdens het onderzoek ter terechtzitting is overgelegd aan de politierechter).
4.Het proces-verbaal van bevindingen, procesnummer: PL0900-2020496421-9, d.d. 26 januari 2021. Dit proces-verbaal vormt een aanvulling op het proces-verbaal van bevindingen bij procesnummer: PL0900-2020496421-7.