In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder vrijgesproken van het niet voldoen aan een noodbevel van de burgemeester van Urk, dat was afgegeven vanwege ernstige ongeregeldheden op 5 december 2020. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraak. Het hof heeft de zaak onderzocht op de zitting van 27 augustus 2021 en heeft de vordering van de advocaat-generaal, die vroeg om vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte, in overweging genomen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 december 2020 zich niet heeft gehouden aan het noodbevel, dat toegang tot een bepaald gebied beperkte. De burgemeester had dit bevel afgegeven op basis van artikel 175 van de Gemeentewet. De verdachte werd verweten dat hij opzettelijk niet had voldaan aan de vordering van een opsporingsambtenaar om het gebied te verlaten. Ondanks herhaalde vorderingen van de politie om het gebied te verlaten, heeft de verdachte dit nagelaten, wat leidde tot zijn aanhouding.
Het hof heeft de verdachte uiteindelijk schuldig bevonden aan het opzettelijk niet voldoen aan de vordering van de politie en heeft hem veroordeeld tot een geldboete van € 400,- subsidiair 8 dagen hechtenis, waarvan € 200,- subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.