ECLI:NL:GHARL:2021:8728

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
16 september 2021
Zaaknummer
21-004755-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling zonder sprake van homo gerelateerd geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor mishandeling. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van homo gerelateerd geweld, zoals door de advocaat-generaal werd gesteld. De verdachte had op 20 april 2018 een persoon meermalen hard tegen het gezicht geslagen. De politierechter had de verdachte hiervoor veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Het hof vernietigde dit vonnis om proceseconomische redenen en deed opnieuw recht. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de aard en ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het was begaan, en het verleden van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004755-19
Uitspraak d.d.: 10 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 13 augustus 2019 met het parketnummer 18-820258-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 27 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de politierechter voor wat betreft de bewezenverklaring en vernietiging ten aanzien van de strafoplegging. Verdachte dient veroordeeld te worden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van het voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. A.R. Maarsingh, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft de verdachte bij voornoemd vonnis, waartegen het hoger beroep is gericht, ter zake van het tenlastegelegde feit veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2018, te [plaats] , althans in de gemeente [gemeente] , [naam1] heeft mishandeld door die [naam1] meermalen, althans eenmaal, (hard) tegen diens gezicht/hoofd te slaan/stompen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 april 2018, te [plaats] , [naam1] heeft mishandeld door die [naam1] meermalen hard tegen diens gezicht te stompen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat de verdachte in het verleden vaker is veroordeeld. Tevens is verdachte vanwege zijn delinquent gedrag in het verleden meermalen in behandeling geweest, maar dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Voorts dient in aanmerking te worden genomen dat sprake is van homo gerelateerd geweld. De advocaat-generaal vordert een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek van voorarrest.
De raadsman van verdachte heeft naar voren gebracht dat hij zowel aangever als verdachte bijstaat als advocaat. Hij verzoekt het hof te volstaan met een taakstraf, omdat de verdachte en de aangever bekenden zijn van elkaar en dit de wijze is waarop de heren met elkaar omgaan. Er is hier geen sprake van homo gerelateerd geweld. De raadsman heeft er voorts op gewezen dat rekening dient te worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en het tijdsverloop.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Door het bewezenverklaarde handelen heeft de verdachte de lichamelijke integriteit van aangever geschonden. Bovendien heeft het bewezenverklaarde zich afgespeeld in een stacaravan waar aangever in woont, de omgeving waarin hij zich bij uitstek veilig behoort te kunnen voelen.
Met betrekking tot de aard en de ernst van het bewezen verklaarde delict heeft het hof voorts acht geslagen op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft daarnaast bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat gelet op het de verdachte betreffende uittreksel van de Justitiële Documentatie d.d. 15 juli 2021, waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, waaronder voor soortgelijke strafbare feiten. Ook na de pleegdatum van de thans ter beoordeling staande feiten is verdachte veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Hieruit volgt dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Het hof heeft verder acht geslagen op de sinds het plegen van de feiten over verdachte uitgebrachte rapportages en hetgeen namens verdachte ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gebracht. Uit de rapportage van de GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven d.d. 21 april 2021 volgt dat een behandeling in De Woenselse Poort voortijdig is beëindigd vanwege een gebrek aan motivatie, gebrek aan openheid en meerdere malen schenden van voorwaarden en afdelingsregels.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft het hof aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit hof in gevallen vergelijkbaar met deze zaak worden opgelegd.
Het hof is, anders dan de advocaat-generaal, van oordeel dat het door verdachte gepleegde geweld gezien de relatie tussen verdachte en het slachtoffer niet als homo gerelateerd geweld dient te worden beschouwd. Het hof zal dit dus niet als strafverzwarende omstandigheid meewegen bij de strafoplegging. Daarnaast houdt het hof rekening met het aanzienlijke tijdsverloop tussen het plegen van het bewezenverklaarde feit en de einduitspraak in hoger berep.
Het bovenstaande in aanmerking genomen en uit een oogpunt van normhandhaving en vergelding acht het hof passend en geboden de oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier,
en op 10 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.