In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1983 en zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor mishandeling. Het hof oordeelde dat er geen sprake was van homo gerelateerd geweld, zoals door de advocaat-generaal werd gesteld. De verdachte had op 20 april 2018 een persoon meermalen hard tegen het gezicht geslagen. De politierechter had de verdachte hiervoor veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. Het hof vernietigde dit vonnis om proceseconomische redenen en deed opnieuw recht. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de aard en ernst van het delict, de omstandigheden waaronder het was begaan, en het verleden van de verdachte, die eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften.