Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“Hallo [naam1] . Ik heb de Rolls van [de koper] gekocht en betaald. Wanneer kan ik hem aan de [adres2] in [plaats2] ophalen. Daar moest hij staan of kan ik de sleutel bij [naam2] ophalen?” Op of rond 22 september 2017 hebben [de koper] en [de crediteur] de Rolls Royce meegenomen van de plaats waar deze geparkeerd stond.
3.De motivering van de beslissing in het principaal en incidenteel hoger beroep
Koopovereenkomst
“net”was verkocht. [2] Uitgaande van de stellingen van [de verkoper] was er daarom tot
“net”voor 30 oktober 2020 nog geen sprake van verzuim van [de koper] . [de verkoper] heeft onvoldoende uitgewerkt dat hij [de koper] rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. [de verkoper] heeft weliswaar in zijn brief van 16 januari 2017 gesteld dat door het meenemen van de Lexus de verplichtingen uit de koopovereenkomst direct opeisbaar zijn geworden en dat hij [de koper] in gebreke stelt, maar in de processtukken is een dergelijk standpunt niet althans niet eenduidig ingenomen. [de verkoper] heeft namelijk ook gesteld dat als [de koper] niet kan betalen (de woning was toen nog niet verkocht) partijen er onderling wel uit zullen komen, en dat hij in februari 2017 om teruggave van de Lexus heeft verzocht. [de verkoper] heeft niet toegelicht waarom [de koper] vervroegd in gebreke kon worden gesteld.