ECLI:NL:GHARL:2021:8648
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.A.M. van Os - ten Have
- H. Phaff
- H. van Loo
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak gaat het om de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2012. De moeder, die het gezag over de minderjarige heeft, is in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, die op 31 maart 2021 had besloten dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd zou worden tot 7 april 2022 en dat de minderjarige in het pleeggezin moest blijven wonen. De moeder is van mening dat er geen reden meer is voor de uithuisplaatsing en dat zij, met de juiste ondersteuning, weer voor haar kind kan zorgen.
Tijdens de zitting op 23 juli 2021 heeft de gezinsvoogd verklaard dat het beter gaat met de minderjarige sinds de uithuisplaatsing en dat deze nog steeds noodzakelijk is. Het hof heeft de argumenten van de moeder en de gezinsvoogd afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat de uithuisplaatsing in het belang van de minderjarige is. De moeder heeft een verstandelijke beperking en andere problematiek die haar belemmeren om adequaat voor de minderjarige te zorgen. Het hof heeft de beslissing van de kinderrechter bekrachtigd, omdat de uithuisplaatsing noodzakelijk blijft voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige.
De beschikking van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de kinderrechter en wijst verder verzoeken van de moeder af. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 14 september 2021.