Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Jeugdbescherming Gelderland,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2012. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft bezwaar gemaakt tegen de zorgregeling die door de rechtbank Gelderland was vastgesteld. De vader heeft zorgen geuit over de veiligheid van de thuissituatie van de moeder, waarbij hij vermoedt dat de partner van de moeder seksueel misbruik heeft gepleegd. De rechtbank had eerder bepaald dat de minderjarige een weekend per veertien dagen bij de moeder verblijft, met begeleiding van een gezinsvoogd. De vader verzoekt om een wijziging van deze regeling, waarbij de minderjarige onder begeleiding van de moeder zou verblijven gedurende een middag per twee weken.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de moeder en de vader met hun advocaten aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de Jeugdbescherming Gelderland en de Raad voor de Kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er geen reden is om te twijfelen aan de veiligheid van de thuissituatie van de moeder, zoals bevestigd door de GI en de raad. Het hof heeft besloten de bestreden beschikking van de rechtbank te vernietigen en een nieuwe zorgregeling vast te stellen, waarbij de omgang onder regie van de gezinsvoogd zal plaatsvinden. De zorgregeling zal geleidelijk worden uitgebreid naar onbegeleide omgang, met inachtneming van de zorgen van de vader.
De beslissing van het hof houdt in dat de moeder recht heeft op omgang met de minderjarige, en dat de zorgregeling zal worden uitgevoerd met de nodige waarborgen. De vader is niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot schorsing van de beschikking. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.