Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Bewindvoering [naam1],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van [verzoekster] tot wijziging van haar curator. [verzoekster] was onder curatele gesteld bij beschikking van de rechtbank op 5 april 2012. De curator was gewijzigd bij beschikking van 25 juni 2019. Op 28 augustus 2020 heeft [verzoekster] een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om een andere curator te benoemen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen in een brief van 15 oktober 2020, die niet de vereiste vorm van een rechterlijke beschikking had. [verzoekster] is tegen deze afwijzing in hoger beroep gekomen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 augustus 2021 zijn [verzoekster], haar advocaat, de curator, de dochter en de zoon verschenen. Het hof heeft vastgesteld dat de beslissing van de rechtbank niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor een rechterlijke uitspraak, omdat de brief niet als een beschikking was ondertekend door de kantonrechter en niet expliciet als zodanig was aangeduid. Hierdoor kon [verzoekster] niet in haar hoger beroep worden ontvangen.
Het hof heeft geconcludeerd dat er nog geen rechterlijke beschikking was gewezen op het verzoek van [verzoekster] en heeft de zaak terugverwezen naar de rechtbank Midden-Nederland voor verdere afhandeling. De uitspraak van het hof houdt in dat [verzoekster] niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar hoger beroep en dat de zaak opnieuw door de rechtbank moet worden behandeld.