Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
zij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 23 november 2015 tot en met 3 januari 2018 te [plaats1] , gemeente [gemeente1] , en/of [gemeente2] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
zij in of omstreeks de periode van 23 november 2015 tot en met 3 januari 2018, in de gemeente [gemeente2] en/of elders in Nederland,
Bewezenverklaring
zij op verschillende tijdstippen in de periode van 23 november 2015 tot en met 3 januari 2018 te [plaats1] , meermalen, telkens opzettelijk een hoeveelheid geld, te weten 3660,69 euro, 112.452,12 euro, 27.076,05 euro, 6245,12 euro en 12.161,24 euro, zijnde in totaal 161.595,22 euro, toebehorende aan het bedrijf [naam1] B.V., en welk geld verdachte uit hoofde van haar persoonlijke dienstbetrekking, te weten als administratief medewerkster, onder zich had,
zij in de periode van 23 november 2015 tot en met 3 januari 2018, in de gemeente [gemeente2] en elders in Nederland,
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [naam1] B.V.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [naam1] B.V.
€ 161.592,22 (honderdeenenzestigduizend vijfhonderdtweeënnegentig euro en tweeëntwintig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.