In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1991, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere veroordeling voor winkeldiefstal in vereniging, gepleegd op 27 december 2018. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken en een taakstraf van 60 uren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander verschillende goederen heeft weggenomen uit drie winkels, waarbij gebruik werd gemaakt van een magneet om beveiligingslabels te verwijderen. De bewezenverklaring van de diefstal door twee of meer verenigde personen is gebaseerd op wettige bewijsmiddelen. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, aangezien er geen omstandigheden zijn die haar strafbaarheid uitsluiten.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het bewezenverklaarde, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de fase van hoger beroep. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. De tijd in voorarrest wordt in mindering gebracht op de taakstraf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, met mr. A. Meester als voorzitter.