ECLI:NL:GHARL:2021:8494

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 september 2021
Publicatiedatum
8 september 2021
Zaaknummer
21-004601-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal en medeplichtigheid aan internetoplichting met schending van de redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor winkeldiefstal en medeplichtigheid aan internetoplichting. Het hof heeft de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast zijn de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen volledig toegewezen. Het hof oordeelde dat de schade die de benadeelde partijen hebben geleden, in nauw verband staat met de bewezenverklaarde feiten, en dat deze schade rechtstreeks aan hen is toegebracht. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat meegewogen is in de strafoplegging. Het hof heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn van berechting is geschonden, wat in strafmatigende zin is meegenomen in de beslissing. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn in hun geheel toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004601-19
Uitspraak d.d.: 1 september 2021
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 3 september 2019 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-260575-18 en 18-128158-19, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-079500-18, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
volgens de SKDB-gegevens ingeschreven te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-128158-19 en het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering en meewerken aan ambulante begeleiding, begeleid wonen, middelencontrole en zinvolle dagbesteding. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met parketnummer 18-079500-18, zal worden toegewezen. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen zal toewijzen conform het vonnis van de politierechter, met uitzondering van de benadeelde partij [benadeelde partij1] . Ten aanzien van [benadeelde partij1] heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot schadevergoeding zal worden toegewezen tot het bedrag van € 120,- en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Daarnaast heeft de advocaat-generaal, anders dan de politierechter heeft beslist, ook ten aanzien van elk van de benadeelden oplegging van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman,
mr. Th. Martens, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 2 tenlastegelegde feit, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen. Het hof zal de verdachte in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft bij voornoemd vonnis - voor zover thans nog aan de orde - het in de zaak met parketnummer 18-128158-19 en in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair tenlastegelegde bewezenverklaard en verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast heeft de politierechter de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, met parketnummer 18-079500-18, toegewezen. Voorts heeft de politierechter de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen geheel dan wel gedeeltelijk toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover daarvoor vatbaar - vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is - voor zover thans nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 18-128158-19:
hij op of omstreeks 27 mei 2019 te [plaats] twee Tefal pannen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan de [naam1 ] (gevestigd aan de [adres1] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
zaak met parketnummer 18-260575-18:
1. primair
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 januari 2016 tot en met 16 januari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels:
- [benadeelde partij2] heeft bewogen tot de afgifte van 80 euro en/of
- [benadeelde partij3] heeft bewogen tot de afgifte van 131,75 euro en/of
- [benadeelde partij4] heeft bewogen tot de afgifte van 127 euro en/of
- [benadeelde partij5] heeft bewogen tot de afgifte van 120 euro en/of
- [naam2] heeft bewogen tot de afgifte van 105 euro en/of
- [naam3] heeft bewogen tot de afgifte van 130 euro en/of
- [naam4] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro en/of
- [naam5] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro en/of
- [benadeelde partij1] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro en/of
- [benadeelde partij6] heeft bewogen tot de afgifte van 160 euro en/of
- [naam6] heeft bewogen tot de afgifte van 60 euro en/of
- [benadeelde partij7] heeft bewogen tot de afgifte van 110 euro en/of
- [naam7] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro en/of
- [naam8] heeft bewogen tot de afgifte van 40 euro en/of
- [benadeelde partij8] heeft bewogen tot de afgifte van 85 euro en/of
- [benadeelde partij9] heeft bewogen tot de afgifte van 30 euro en/of
- [benadeelde partij10] heeft bewogen tot de afgifte van 120 euro en/of
- [benadeelde partij11] heeft bewogen tot de afgifte van 131,50 euro en/of
- [benadeelde partij12] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro/of
- [naam9] heeft bewogen tot de afgifte van 110 euro en/of
- [benadeelde partij13] heeft bewogen tot de afgifte van 131,50 euro en/of
- [benadeelde partij14] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro,
hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid valselijk advertenties op de internetsite www.marktplaats.nl geplaatst waarin verscheidene goederen, te weten (een) e-reader(s) en/of (een) racestu(u)r(en) en/of pretpark kaartjes en/of een airfryer en/of een speaker (van het merk Bose) en/of een Philips Hue te koop werden aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van genoemde goederen overeengekomen en voornoemde personen zijn, verdachtes, bankrekeningnummer(s) gegeven waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldus voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemde goederen gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij verdachte in gebruik zijnde bankrekeningnummer(s), die te koop aangeboden goederen niet heeft opgestuurd aan voornoemde personen, waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
1. subsidiair
een of meer onbekende(n) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 januari 2016 tot en met 16 januari 2017 in Nederland, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde partij2] heeft bewogen tot de afgifte van 80 euro en/of
- [benadeelde partij3] heeft bewogen tot de afgifte van 131,75 euro en/of
- [benadeelde partij4] heeft bewogen tot de afgifte van 127 euro en/of
- [benadeelde partij5] heeft bewogen tot de afgifte van 120 euro en/of
- [naam2] heeft bewogen tot de afgifte van 105 euro en/of
- [naam3] heeft bewogen tot de afgifte van 130 euro en/of
- [naam4] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro en/of
- [naam5] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro en/of
- [benadeelde partij1] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro en/of
- [benadeelde partij6] heeft bewogen tot de afgifte van 160 euro en/of
- [naam6] heeft bewogen tot de afgifte van 60 euro en/of
- [benadeelde partij7] heeft bewogen tot de afgifte van 110 euro en/of
- [naam7] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro en/of
- [naam8] heeft bewogen tot de afgifte van 40 euro en/of
- [benadeelde partij8] heeft bewogen tot de afgifte van 85 euro en/of
- [benadeelde partij9] heeft bewogen tot de afgifte van 30 euro en/of
- [benadeelde partij10] heeft bewogen tot de afgifte van 120 euro en/of
- [benadeelde partij11] heeft bewogen tot de afgifte van 131,50 euro en/of
- [benadeelde partij12] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro/of
- [naam9] heeft bewogen tot de afgifte van 110 euro en/of
- [benadeelde partij13] heeft bewogen tot de afgifte van 131,50 euro en/of
- [benadeelde partij14] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro,
hebbende die onbekende(n) toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - valselijk advertenties op de internetsite www.marktplaats.nl geplaatst waarin verscheidene goederen, te weten (een) e-reader(s) en/of (een) racestu(u)r(en) en/of pretpark kaartjes en/of een airfryer en/of een speaker (van het merk Bose) en/of een Philips Hue te koop werden aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van genoemde goederen overeengekomen en voornoemde personen zijn, verdachtes, bankrekeningnummer(s) gegeven waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldus voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemde goederen gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij verdachte in gebruik zijnde bankrekeningnummer(s), die te koop aangeboden goederen niet heeft opgestuurd aan voornoemde personen, waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
bij en/of tot het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 18 januari 2016 tot en met 16 januari 2017 in Nederland telkens opzettelijk behulpzaam is geweest en/of telkens gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door telkens zijn, verdachtes pinpas en (bank)rekeningnummer(s) [nummer1] en/of [nummer2] en/of [nummer3] en/of [nummer4] voor het storten en/of overboeken van die aankoopbedragen ter beschikking van die onbekende(n) te stellen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 primair tenlastegelegde
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het in de zaak met parketnummer
18-260575-18 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-128158-19 en in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
zaak met parketnummer 18-128158-19:
hij op 27 mei 2019 te [plaats] twee Tefal pannen, die aan een ander toebehoorden, te weten aan de [naam1 ] (gevestigd aan de [adres1] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
zaak met parketnummer 18-260575-18:
1. subsidiair
meer onbekenden op tijdstippen in de periode van 18 januari 2016 tot en met 16 januari 2017 in Nederland, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde partij2] heeft bewogen tot de afgifte van 80 euro en
- [benadeelde partij3] heeft bewogen tot de afgifte van 131,75 euro en
- [benadeelde partij4] heeft bewogen tot de afgifte van 127 euro en
- [benadeelde partij5] heeft bewogen tot de afgifte van 120 euro en
- [naam2] heeft bewogen tot de afgifte van 105 euro en
- [naam3] heeft bewogen tot de afgifte van 130 euro en
- [naam4] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro en
- [naam5] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro en
- [benadeelde partij1] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro en
- [benadeelde partij6] heeft bewogen tot de afgifte van 160 euro en
- [naam6] heeft bewogen tot de afgifte van 60 euro en
- [benadeelde partij7] heeft bewogen tot de afgifte van 110 euro en
- [naam7] heeft bewogen tot de afgifte van 70 euro en
- [naam8] heeft bewogen tot de afgifte van 40 euro en
- [benadeelde partij8] heeft bewogen tot de afgifte van 85 euro en
- [benadeelde partij9] heeft bewogen tot de afgifte van 30 euro en
- [benadeelde partij10] heeft bewogen tot de afgifte van 120 euro en
- [benadeelde partij11] heeft bewogen tot de afgifte van 131,50 euro en
- [benadeelde partij12] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro
- [naam9] heeft bewogen tot de afgifte van 110 euro en
- [benadeelde partij13] heeft bewogen tot de afgifte van 131,50 euro en
- [benadeelde partij14] heeft bewogen tot de afgifte van 100 euro,
hebbende die onbekende(n) toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven - valselijk advertenties op de internetsite www.marktplaats.nl geplaatst waarin verscheidene goederen, te weten een e-reader en een racestuur en pretpark kaartjes en een airfryer en een speaker (van het merk Bose) en een Philips Hue te koop werden aangeboden en met voornoemde personen een prijs voor de aankoop van genoemde goederen overeengekomen en voornoemde personen zijn, verdachtes, bankrekeningnummers gegeven waarop het overeengekomen geldbedrag overgemaakt diende te worden en zich aldus voorgedaan als een betrouwbaar verkoper en, nadat het voor genoemde goederen gevraagde geldbedrag was overgemaakt naar voornoemde bij verdachte in gebruik zijnde bankrekeningnummers, die te koop aangeboden goederen niet heeft opgestuurd aan voornoemde personen, waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte,
tot het plegen van welke misdrijven verdachte in de periode van 18 januari 2016 tot en met 16 januari 2017 in Nederland telkens opzettelijk behulpzaam is geweest en telkens gelegenheid en middelen heeft verschaft door telkens zijn, verdachtes pinpas en (bank)rekeningnummers [nummer1] en [nummer2] en [nummer3] en [nummer4] voor het storten en/of overboeken van die aankoopbedragen ter beschikking van die onbekende(n) te stellen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-128158-19 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 27 mei 2019 schuldig gemaakt aan diefstal van twee pannen bij de [naam1 ] door deze pannen simpelweg onder zijn jas te stoppen. Door zijn handelen heeft verdachte hinder veroorzaakt bij de gedupeerde winkelier. Verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan oplichting, meermalen gepleegd, door bankrekeningen ter beschikking te stellen aan onbekenden die daarmee internetfraude hebben gepleegd waardoor een groot aantal personen is opgelicht en financiële schade heeft geleden.
Het hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 juli 2021. Hieruit blijkt dat verdachte eerder meerdere malen onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen van strafbare feiten, waaronder met name vermogensdelicten. Deze eerder opgelegde straffen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
Tevens heeft het hof gelet op hetgeen door de raadsman van verdachte ter terechtzitting van het hof naar voren is gebracht met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit het reclasseringsadvies d.d. 25 februari 2021.
Het hof stelt vast dat in onderhavige strafzaak de termijn van berechting in de zaak met parketnummer 18-260575-18 in eerste aanleg twee jaar en zeven maanden heeft geduurd. Het hof stelt voorts vast dat in deze strafzaak op 3 september 2019 namens de verdachte hoger beroep is ingesteld, terwijl de stukken van het geding eerst op 29 juni 2020 - zijnde meer dan acht maanden na het instellen van hoger beroep - ter griffie van het hof zijn binnengekomen. De redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM is daarmee geschonden. Het hof zal daarmee bij de strafoplegging in strafmatigende zin rekening houden.
Gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de recidive door verdachte acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Het hof zal, anders dan gevorderd door de advocaat-generaal, geen deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden opleggen. Uit een rapport van Reclassering Nederland d.d. 25 februari 2021, opgemaakt in het kader van een andere openstaande strafzaak, blijkt immers dat verdachte inmiddels goed meewerkt aan hulp en begeleiding door onder meer de reclassering, bewindvoering en het Zorg- en Veiligheidshuis Drenthe.

Vorderingen van de benadeelde partijen

De raadsman van verdachte heeft de vorderingen op zichzelf en ook de hoogte ervan niet betwist, maar hij heeft het hof verzocht om de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen slechts gedeeltelijk, te weten voor een derde deel, toe te wijzen gelet op de beperkte rol van verdachte bij de internetoplichtingen.
Het hof is echter van oordeel dat de door de benadeelde partijen geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezenverklaarde feit, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partijen door dat feit te zijn toegebracht. Het hof ziet derhalve geen reden om de vorderingen slechts gedeeltelijk toe te wijzen en zal daarom de vorderingen tot schadevergoeding, voor zover het materiële schade betreft, volledig toewijzen. De benadeelde partijen die naast materiële schade, ook immateriële schadevergoeding hebben gevorderd en hun vordering in hoger beroep hebben gehandhaafd, zullen conform de beslissing van de politierechter niet-ontvankelijk worden verklaard voor wat betreft dat deel van hun vordering.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 145,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 120,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 120,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 220,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 70,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 70,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Uit de aangifte blijkt dat [benadeelde partij1] eenmaal € 50,00 en eenmaal € 70,00 heeft betaald aan de oplichters. In de tenlastelegging is echter slechts een bedrag vermeld van € 70,00, zodat het hof de vordering, als rechtstreeks verband houdend met het bewezenverklaarde feit, tot dat bedrag toewijst. Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 127,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 127,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij8]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 85,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 85,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij11]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 131,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 131,50. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 131,75. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 131,75. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij12]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 100,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 100,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij13]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 131,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 131,50. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 131,50. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 30,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 30,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij7]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 110,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 110,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 80,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 80,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 110,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 110,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij14]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 100,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 100,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 160,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 160,00. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Noord-Nederland van 17 augustus 2018 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 weken, parketnummer 18-079500-18. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland bij vonnis van 13 september 2019 de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf reeds heeft gelast en dat vonnis onherroepelijk is, zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 48, 57, 63, 310 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-128158-19 en in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-128158-19 en in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij10]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij10] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 120,00 (honderdtwintig euro) ter zake van materiële schade,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij10] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 120,00 (honderdtwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 70,00 (zeventig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij1] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 70,00 (zeventig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 127,00 (honderdzevenentwintig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 127,00 (honderdzevenentwintig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij8] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 85,00 (vijfentachtig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij8] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 85,00 (vijfentachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij11]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij11] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 131,50 (honderdeenendertig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij11] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 131,50 (honderdeenendertig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 131,75 (honderdeenendertig euro en vijfenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 131,75 (honderdeenendertig euro en vijfenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij12]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij12] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij12] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 100,00 (honderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij13]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij13] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 131,50 (honderdeenendertig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij13] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 131,50 (honderdeenendertig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij9]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij9] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 30,00 (dertig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij9] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 30,00 (dertig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij7]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij7] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 110,00 (honderdtien euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij7] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 110,00 (honderdtien euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 80,00 (tachtig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 80,00 (tachtig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 1 (één) dag. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 110,00 (honderdtien euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij5] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 110,00 (honderdtien euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij14]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij14] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 100,00 (honderd euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij14] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 100,00 (honderd euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij6] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 160,00 (honderdzestig euro) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-260575-18 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 160,00 (honderdzestig euro) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 3 (drie) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 16 januari 2017.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Nederland van 24 juni 2019, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2018, parketnummer 18-079500-18, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 6 weken.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. E.M.J. Brink en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 1 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.