Uitspraak
1.De procedure bij de rechtbank
2.De procedure in hoger beroep
De vaststaande feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Baanmeesters B.V. tegen Tuinbeurs Nederland B.V. over een vergoeding die Baanmeesters vordert na een kennismakingsgesprek met een potentiële uitzendkracht. Baanmeesters, een uitzendbureau, had op 12 november 2018 contact met Tuinbeurs over de inzet van een timmerman, [naam1]. Na een aantal kennismakingsgesprekken heeft Tuinbeurs besloten om geen gebruik te maken van de diensten van [naam1]. Baanmeesters vorderde vervolgens een vergoeding op basis van haar algemene voorwaarden, die van toepassing zouden zijn op de overeenkomst van opdracht die tot stand zou zijn gekomen. De rechtbank had de vordering van Baanmeesters afgewezen, maar in hoger beroep oordeelt het hof dat er wel degelijk een overeenkomst tot stand is gekomen. Het hof oordeelt dat Tuinbeurs een vergoeding van 25% van het bruto jaarsalaris van [naam1] aan Baanmeesters verschuldigd is, omdat Tuinbeurs [naam1] in dienst heeft genomen na de kennismakingsgesprekken. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van Baanmeesters grotendeels toe, inclusief wettelijke rente en kosten van beide instanties.