In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017. Na het indienen van het bezwaar heeft belanghebbende de Inspecteur in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar. De Inspecteur heeft de ingebrekestelling ontvangen op 4 juli 2019, maar heeft pas op 17 juli 2019 uitspraak op bezwaar gedaan, wat vijf maanden te laat was. De vraag die in geschil is, is of belanghebbende recht heeft op een dwangsom vanwege het te laat beslissen door de Inspecteur.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat, hoewel de Inspecteur te laat uitspraak op bezwaar heeft gedaan, hij geen dwangsom verschuldigd is. De termijn voor de Inspecteur om alsnog te beslissen begon te lopen na de ingebrekestelling op 4 juli 2019. De Inspecteur heeft op 17 juli 2019 alsnog op het bezwaar beslist, wat binnen de termijn van twee weken na de ingebrekestelling was. Hierdoor is het hoger beroep ongegrond verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. J. van de Merwe, raadsheer, en mr. P.W.L. van den Bersselaar als griffier. De beslissing is op 7 september 2021 in het openbaar uitgesproken. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.