ECLI:NL:GHARL:2021:8397
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in ontnemingszaak leidt tot niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie
In deze ontnemingszaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland van 3 maart 2020. De zaak betreft een verdachte die was aangeklaagd voor het medeplegen van het kweken van hennep, het medeplegen van het voorhanden hebben van hennep en diefstal van elektriciteit in vereniging. Tijdens de zitting op 20 augustus 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 16.000,- had gedaan en de verplichting tot betaling aan de Staat had geëist.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte in hoger beroep volledig is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Hierdoor is de grondslag voor de ontnemingsvordering komen te vervallen. Het hof heeft geconcludeerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, zoals vastgelegd in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan door het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de ontnemingsvordering. Deze uitspraak benadrukt het belang van de vrijspraak in strafzaken en de gevolgen daarvan voor eventuele ontnemingsvorderingen.