ECLI:NL:GHARL:2021:8396

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 september 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
21-001296-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van tenlastegelegde hennepteelt, voorhanden hebben van hennep en diefstal van elektriciteit door onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het medeplegen van hennepteelt, het voorhanden hebben van hennep en diefstal van elektriciteit. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. De vrijspraak is gebaseerd op het gebrek aan bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. Het hof heeft vastgesteld dat het enkele aantreffen van de verdachte in de schuur, het weggooien van lege vuilniszakken en de belastende verklaring van de medeverdachte onvoldoende zijn om tot een veroordeling te komen. De verdachte heeft verklaard dat hij slechts op bezoek was bij de medeverdachte en niet op de hoogte was van de hennep in de vuilniszakken. Het hof heeft ook de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. De beslissing van het hof is dat de verdachte niet schuldig wordt verklaard en dat de kosten door beide partijen zelf gedragen worden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001296-20
Uitspraak d.d.: 3 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 3 maart 2020 met parketnummer 18-930135-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1956,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.G.A. Aben, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 3 maart 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van het medeplegen van het kweken en het voorhanden hebben van hennep en het plegen van diefstal van elektriciteit in vereniging veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis. De rechtbank heeft voorts de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. deels afgewezen en deels niet-ontvankelijk verklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 19 februari 2018, te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] , aldaar,) een hoeveelheid of hoeveelheden hennep en/of een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
verdachte op of omstreeks 7 maart 2018, te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2644 gram, in elk geval een hoeveelheid of hoeveelheden van meer dan 30 gram hennep en/of resten/delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
verdachte in of omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 12 februari 2018, te [plaats] , (althans) in de gemeente [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, een hoeveelheid of hoeveelheden elektriciteit, in elk geval energie, althans enig goed, dat (telkens) geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis Netbeheer B.V., (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich die hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, althans die energie, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Verdachte wordt onder 1, 2 en 3 verweten dat hij zich tezamen en in vereniging met een ander schuldig heeft gemaakt aan hennepteelt, het voorhanden hebben van hennep en diefstal van elektriciteit.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Op 19 februari 2018 wordt op een carpool parkeerplaats in [plaats] door een getuige gezien dat een man een aantal vuilniszakken in de prullenbak gooit. Deze getuige meldt dit bij de politie en geeft daarbij ook het kenteken van de auto, waar deze man in rijdt, door. De auto met het door de getuige doorgegeven kenteken staat op naam van verdachte. Wanneer verbalisanten de volgende dag vuilniszakken vinden in de prullenbak op de carpool parkeerplaats in [plaats] , ruiken zij bij het openen van de zakken een hennepgeur. Met toestemming van de officier van justitie wordt het kenteken van verdachte ter signalering in het systeem voor automatische kentekenplaatherkenning (ANPR) geplaatst.
Op 7 maart 2018 signaleert een ANPR-camera de auto van verdachte. De auto van verdachte wordt gevolgd en de politie komt uit bij een woning met schuur op het adres [adres] te [plaats] . Op dit adres treft de politie in de schuur bij de woning een afgesloten en als hennepkwekerij ingerichte ruimte aan. Verdachte wordt op het moment van binnenvallen samen met medeverdachte [medeverdachte] in deze schuur aangetroffen. In de kweekruimte stonden geen hennepplanten. Op de bovenverdieping van de kweekruimte worden twee plastic zakken met in totaal 2644 gram hennepresten gevonden. De elektriciteit voor de kweekruimte wordt illegaal afgenomen. De eigenaar van de woning en de bijbehorende schuur, medeverdachte [medeverdachte] , heeft bij de politie verklaard dat hij met “een vriend” uit [plaats] eigenaar was van de hennepkwekerij. De opbrengsten van de twee eerdere geslaagde oogsten van het telen van steeds 300 planten werden gelijkelijk verdeeld.
Verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de hennepkwekerij. Verdachte was slechts op bezoek bij [medeverdachte] om hem te helpen bij het realiseren van een gastenverblijf in de schuur. Verdachte heeft weleens op de terugweg naar huis een aantal (lege) vuilniszakken weggegooid voor [medeverdachte] , maar verdachte wist niet dat in deze zakken voorheen hennep of resten daarvan zat.
Bewijsmiddelen die in voldoende mate kunnen duiden op betrokkenheid van verdachte bij het telen en voorhanden hebben van hennep en de diefstal van de elektriciteit heeft het hof niet aangetroffen in het dossier. Het enkele aantreffen van verdachte in de schuur, het weggooien van lege vuilniszakken voor [medeverdachte] en de voor verdachte als belastend aan te merken verklaring van [medeverdachte] is daarvoor onvoldoende. Het hof betrekt hierbij dat verdachte een verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in de schuur ten tijde van de inval van de politie en het weggooien van de lege vuilniszakken voor [medeverdachte] . Uit het politiedossier volgt eveneens niet eenduidig in welke ruimte in de schuur verdachte en [medeverdachte] precies zijn aangetroffen ten tijde van de politie-inval: in de werkruimte of in de daarin gelegen kweekruimte. Tussen de hierover opgemaakte processen-verbaal zit op dit punt verschil. Het dossier bevat bovendien geen forensisch of ander tactisch bewijsmateriaal voor de betrokkenheid van verdachte bij de tenlastegelegde feiten. Verdachte zal van het tenlastegelegde worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V.

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep gedeeltelijk afgewezen en gedeeltelijk nietontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V.

Verklaart de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. T.H. Bosma, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. M.C. van Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 3 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.