ECLI:NL:GHARL:2021:8392

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
21-004184-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs van bedreiging met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor het wederrechtelijk dwingen van een ander tot het overmaken van geld door bedreiging met geweld. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting op 12 augustus 2021 heeft het hof het dossier en de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging bestudeerd. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke taakstraf, maar het hof kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft vastgesteld dat uit WhatsApp-berichten niet bleek dat de verdachte de aangeefster zodanig had bedreigd dat zij geld had overgemaakt. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastelegging, omdat er geen sprake was van bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid die de aangeefster zou hebben gedwongen tot het overmaken van geld. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het tenlastegelegde handelen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004184-18
Uitspraak d.d.: 26 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 23 juli 2018 met parketnummer 16-087956-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de politierechter. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsvrouw, mr. M.P. Friperson, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van “een ander door bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen” veroordeeld tot een deels voorwaardelijke taakstraf.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 30 april 2017 te [plaats1] , een ander, te weten [benadeelde partij] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [benadeelde partij] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het overmaken een en/of meer geldbedragen (in totaal 590 euro) naar de ING-bankrekening van verdachte, door tegen die [benadeelde partij] te zeggen "ik kom naar je huis met mensen uit [plaats2] en kom chaos zetten voor je woning als je het geld niet overmaakt" en/of "ik kom naar je huis met vrienden als je het geld niet overmaakt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking ;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder dat uit de WhatsApp-gesprekken van verdachte met [benadeelde partij] niet blijkt dat verdachte haar zodanig heeft bedreigd dat zij daardoor geld heeft overgemaakt aan verdachte of heeft geduld dat geld van haar rekening werd overgemaakt naar de rekening van verdachte. Uit deze chatberichten komt naar voren dat het geld buiten medeweten van [benadeelde partij] van haar rekening is afgeschreven, maar niet dat zij zelf een actieve handeling, te weten het overmaken van geld vanaf haar rekening naar die van verdachte, heeft verricht. Gelet hierop is geen sprake geweest van bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, waardoor [benadeelde partij] wederrechtelijk werd gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden op de wijze zoals tenlastegelegd.
Verdachte dient daarom van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.614,89. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 590,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. F. van der Maden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra, griffier,
en op 26 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.