ECLI:NL:GHARL:2021:8391

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
2 september 2021
Zaaknummer
21-004171-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijk geweld tegen goederen en mishandeling met taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1991, was eerder veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, en mishandeling, met een werkstraf van 180 uren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een taakstraf van 110 uren geëist, subsidiair 55 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en is tot een andere bewijsbeslissing gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 juni 2018 openlijk geweld heeft gepleegd tegen een personenauto en [naam2] heeft mishandeld. De verdachte heeft ontkend de persoon te zijn die op camerabeelden zichtbaar was, maar het hof heeft dit verweer verworpen op basis van getuigenverklaringen en de eigen verklaring van de verdachte. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft een taakstraf van 110 uren opgelegd, die korter is dan de eerder opgelegde werkstraf, omdat het hof de verdachte heeft vrijgesproken van het openlijk geweld tegen [naam1]. De beslissing is genomen met inachtneming van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en eerdere justitiële documentatie.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004171-19
Uitspraak d.d.: 26 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 2 augustus 2019 met parketnummer 18-213650-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een taakstraf voor de duur van 110 uren, subsidiair 55 dagen hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. R.J.J. Bosma, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen en van mishandeling veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 juni 2018, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , openlijk, te weten, de [adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon en/of een goed te weten [naam1] en/of een personenauto door meermalen, althans eenmaal, die [naam1] tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, te slaan en/of te schoppen en/of meermalen, althans eenmaal, tegen de personenauto te slaan en/of te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 10 juni 2018, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , [naam2] heeft mishandeld door meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam, te slaan en/of te stompen en/of meermalen, althans eenmaal, een high kick tegen het hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te geven.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat verdachte niet de op de camerabeelden zichtbare persoon is, die - gekleed in een witte bodywarmer – aangever [naam2] mishandelt. In dat kader hebben zij aangevoerd dat verdachte geen witte bodywarmer droeg, maar een geheel witte jas en dat sprake is van een andere [verdachte].
Het hof verwerpt dit verweer. Het hof slaat hierbij met name acht op de verklaring van getuige [getuige] , die als beveiliger ter plaatse aan het werk was. Hij verklaart uitdrukkelijk over “de voor mij bekende [verdachte] ” die zich agressief gedroeg naar een andere groep bezoekers en over “ [verdachte] , een grote forse jongen met een opvallende witte bodywarmer aan” die ruzie had met een jongen.
Bovendien heeft verdachte zelf bij de politie desgevraagd verklaard dat het wel duidelijk is dat hij degene is die op de beelden de witte jas aan heeft.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is die op de beelden te zien is als degene met de witte bodywarmer aan en daarmee als degene die [naam2] heeft mishandeld en als een van de personen die, direct volgend op dit incident, geweld tegen de auto van [naam1] heeft gepleegd, zoals blijkt uit de getuigenverklaring van [getuige] . Uit het dossier is onvoldoende vast komen te staan dat verdachte betrokken is geweest bij het openlijk geweld tegen [naam1] , zodat het hof hem voor dit onderdeel zal vrijspreken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 10 juni 2018, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , openlijk, te weten, de [adres] , in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een goed te weten een personenauto door meermalen tegen de personenauto te slaan en/of te schoppen;
2.
hij op 10 juni 2018, te [plaats] , in de gemeente [gemeente] , [naam2] heeft mishandeld door tegen het hoofd en tegen het lichaam te slaan en te stompen en een high kick tegen het hoofd te geven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich op 10 juni 2018 schuldig gemaakt aan mishandeling van [naam2] door hem te slaan en te schoppen en een zogenaamde high kick tegen het hoofd te geven. Daarnaast heeft hij op die dag openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen door tegen een auto te schoppen. Daarnaast blijkt uit de camerabeelden dat verdachte zich continu uitlokkend, escalerend en agressief gedroeg. Met zijn handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Daarnaast spreekt het voor zich dat uitgaansgeweld maatschappelijk onwenselijk is, de gevoelens van veiligheid in de openbare ruimte ondermijnt en een uiterst onaangename ervaring oplevert voor degenen die daarvan ongewild getuige zijn.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 5 juli 2021. Hieruit blijkt dat verdachte in een wat verder verleden met justitie in aanraking is geweest voor vernieling en voor openlijk geweld tegen personen.
Het hof houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die blijken uit het dossier en zoals die tijdens het onderzoek ter terechtzitting van het hof zijn besproken.
Alles afwegend is het hof van oordeel dat het opleggen van een taakstraf van na te noemen duur, zoals deze door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden is. Deze taakstraf is van kortere duur dan door de politierechter is opgelegd, omdat het hof verdachte vrijspreekt van het openlijk geweld tegen [naam1] .

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 57, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
110 (honderdtien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
55 (vijfenvijftig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. F. van der Maden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra, griffier,
en op 26 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.