In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot zware mishandeling in vereniging en kreeg een gevangenisstraf van 197 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden. Het hof bevestigt het vonnis, maar past de strafoplegging aan. De gevangenisstraf wordt vastgesteld op 197 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof oordeelt dat de bijzondere voorwaarden, zoals geadviseerd door de reclassering, niet nodig zijn omdat de verdachte al voldoende ondersteuning ontvangt in de zorg en hulpverlening.
De zaak kwam voor het hof na een hoger beroep ingesteld door de verdachte tegen het vonnis van de rechtbank. Tijdens de zitting op 18 augustus 2021 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte vroeg voor een deel van de tenlastelegging, maar veroordeling voor de poging tot zware mishandeling. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en zijn raadsman in overweging genomen, evenals de impact van de feiten op het slachtoffer, die onder psychische dwang in de woning van de verdachte is gebracht.
Het hof concludeert dat er voldoende bewijs is voor een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte. De verdachte heeft de pinnen van een electro-shock apparaat op het hoofd van het slachtoffer geplaatst, wat leidt tot de conclusie dat hij medeplichtig is aan de zware mishandeling. De strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het delict en de omstandigheden van de verdachte, die kwetsbaar is en onder behandeling staat voor psychische problemen. Het hof bevestigt het vonnis, met aanpassing van de strafoplegging.