Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep, verder te noemen: [verzoeker] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een verzoek van [verzoeker], die als executeur is benoemd in de nalatenschap van [de erflaatster], om het landgoed te verkopen. De erflaatster is in 2018 overleden en heeft in haar testament [verzoeker] aangewezen als executeur. De erfgenamen, waaronder [verweerster] en andere belanghebbenden, hebben geschillen over de verkoop van het landgoed en de afspraken die hierover zijn gemaakt. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de verzoeken van [verweerster] toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep van [verzoeker].
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld en vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de afspraken tussen [verzoeker] en de erfgenamen met betrekking tot de verkoop van het landgoed. [verzoeker] had eerder een makelaar ingeschakeld, maar de erfgenamen waren van mening dat hij ook makelaar [naam1] had moeten inschakelen. Het hof oordeelde dat [verzoeker] gebonden was aan de afspraken die op 2 november 2019 waren gemaakt, waarin was afgesproken dat hij makelaar [naam1] zou inschakelen als de verkoop via zelfverkopen.nl niet snel zou verlopen.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van de procedure. De beslissing van het hof benadrukt het belang van duidelijke afspraken tussen erfgenamen en de executeur, en de noodzaak om deze afspraken na te komen.