Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 februari 2021, en
- het standpuntenstuk van de bewindvoerder met producties van 10 mei 2021.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de goederen van de rechthebbende onder bewind zijn gesteld. De rechthebbende, geboren in 1998, had verzocht om zijn goederen onder bewind te stellen vanwege zijn lichamelijke en geestelijke toestand. De kantonrechter had op 19 november 2020 besloten om het bewind in te stellen, maar de rechthebbende is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 augustus 2021 is gebleken dat de situatie van de rechthebbende sinds de bestreden beschikking is veranderd. Hij woont nu samen met een partner en heeft werk, wat zijn financiële situatie heeft verbeterd. De bewindvoerder heeft aangegeven dat hij vertrouwen heeft in de nieuwe situatie van de rechthebbende en dat de maatregel van bewind niet langer noodzakelijk is. Het hof heeft geoordeeld dat de gronden voor het bewind nog aanwezig zijn, maar dat het niet meer passend is om het bewind over alle goederen van de rechthebbende in stand te houden. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd voor de periode tot 1 oktober 2021, maar het bewind voor de periode daarna vernietigd. De uitspraak zal worden ingeschreven in het Centraal curatele- en bewindsregister.