Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 3 juli 2019;
- het verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Straten van 6 januari 2020 met een verzoek tot uitstel van de mondelinge behandeling en een productie;
- een journaalbericht van mr. Beerentsen van 8 september 2020 met producties;
- een journaalbericht van mr. Van Straten van 18 september 2020 met producties.
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2005 te [A] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2006 te [A] .
4.Het geschil
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij de man te bepalen;
- te bepalen dat de vrouw aan de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] van € 188,- per kind per maand zal betalen, bij vooruitbetaling te voldoen, dan wel een zodanig bedrag als het hof juist vindt;
- een zorg- en contactregeling tussen de vrouw en de kinderen vast te stellen van één weekeinde per veertien dagen van vrijdagavond 18.00 uur tot zondagavond 18.00 uur, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen zoals reeds jaren gangbaar is.
- De kinderen verblijven in de voorjaarsvakantie in de oneven jaren de gehele week bij de vrouw en in de even jaren de gehele week bij de man;
- De kinderen verblijven in de meivakantie in de oneven jaren de eerste week bij de man en de tweede week bij de vrouw. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de vrouw en de tweede week bij de man;
- De kinderen verblijven in de zomervakantie in de oneven jaren de eerste drie weken bij de man en de laatste drie weken bij vrouw. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste drie weken bij de vrouw en de laatste drie weken bij de man. Indien de kinderen langer dan 6 weken vakantie hebben, worden de overige weken bij helfte tussen de ouders gedeeld;
- De kinderen verblijven in de herfstvakantie jaarlijks de eerste helft van de week bij de vrouw en de tweede helft van de week bij de man;
- Indien er gedurende het jaar door één van beide ouders een wijziging wordt voorgesteld, zal de andere ouder hiermee flexibel omgaan en het belang van de kinderen voor ogen houden.
5.De overwegingen voor de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 1:377a, derde lid, BW een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
b. de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;
c. de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;
d. de wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 1:377c, eerste en tweede lid, BW wordt verschaft.
- het weekend voorafgaand aan de eerste vakantiedag (maandag) verblijven de kinderen bij de ouder bij wie zij de desbetreffende vakantieweek zijn;
- Voor de vakanties geldt de volgende basisregeling:
- de kinderen verblijven in de oneven jaren in de voorjaarsvakantie de gehele week bij de vrouw en in de even jaren de gehele week bij de man;
- de kinderen verblijven in de meivakantie in de oneven jaren de eerste week bij de man en in de tweede week bij de vrouw. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de vrouw en de tweede week bij de man;
- de kinderen verblijven in de zomervakantie in de oneven jaren de eerste drie weken bij de man en de laatste drie weken bij de vrouw. In de even jaren verblijven de
€ 17.601,73 per 31 december 2018 om in de behoefte van de kinderen te voorzien. Uit de aangehechte berekening blijkt dat de vrouw, naast wat zij in natura reeds in de kosten van de kinderen bijdraagt, geen draagkracht heeft voor een bijdrage aan de man in de kosten van de kinderen. Het hof zal daarom de door de vrouw aan de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging van de kinderen vanaf 1 april 2021 op nihil vaststellen. Voor alle duidelijkheid merkt het hof nog op dat vanaf 1 april 2021 de man als hoofdopvoeder van de kinderen de verblijfoverstijgende kosten zoals kleding en schoolgeld voor zijn rekening dient te nemen.
6.De slotsom
7.De beslissing
- het weekend voorafgaand aan de eerste vakantiedag (maandag) verblijven de kinderen bij de ouder bij wie zij de desbetreffende vakantieweek zijn
- Voor de vakanties geldt de volgende basisregeling:
- de kinderen verblijven in de oneven jaren in de voorjaarsvakantie de gehele week bij de vrouw en in de even jaren de gehele week bij de man;
- de kinderen verblijven in de meivakantie in de oneven jaren de eerste week bij de man en in de tweede week bij de vrouw. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste week bij de vrouw en de tweede week bij de man;
- de kinderen verblijven in de zomervakantie in de oneven jaren de eerste drie weken bij de man en de laatste drie weken bij de vrouw. In de even jaren verblijven de kinderen de eerste drie weken bij de vrouw en de laatste drie weken bij de man. Indien de kinderen langer dan 6 weken vakantie hebben, worden de overige weken bij helfte tussen de ouders gedeeld;
- de kinderen verblijven in de herfstvakantie in de oneven jaren de gehele week bij de man en in de even jaren de gehele week bij de vrouw;
- indien er gedurende het jaar door één van beide ouders een wijziging wordt voorgesteld, zal de andere ouder hiermee flexibel omgaan en het belang van de kinderen voor ogen houden.
moederszijde: 28 december). De ouder wiens ouder jarig is, zorgt dat de kinderen de