ECLI:NL:GHARL:2021:8191

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
21-000317-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Smaadschrift via Twitter met veroordeling tot voorwaardelijke taakstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is beschuldigd van smaadschrift, waarbij hij in de periode van augustus tot oktober 2018 via Twitter beschuldigingen heeft geuit aan het adres van drie aangevers. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van 500 euro en had de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot 500 euro. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift door opzettelijk de eer en goede naam van de aangevers aan te tasten. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en een voorwaardelijke taakstraf van 70 uren opgelegd, met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van 576,33 euro aan schadevergoeding, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte zich heeft gemengd in een conflict waar hij niets mee te maken had, wat heeft geleid tot escalatie van de situatie. De verdachte heeft spijt betuigd, maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om een straf te vermijden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000317-20
Uitspraak d.d.: 26 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 22 januari 2020 met parketnummer 18-188281-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
wonende te [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 12 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte tot een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair 35 dagen hechtenis, met een proeftijd van drie jaren en tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 576,33 met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van drie keer smaadschrift veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis en heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 500,-.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2018 tot en met 8 oktober 2018 in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [benadeelde partij] heeft aangerand,
door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door, doelende op genoemde [benadeelde partij] , op Twitter, althans het internet, de tekst(en) te plaatsen/delen:
- " Ga lekker koffie drinken, vraag even bij [naam 1] (klokkenluider defensie) na hoe mw [benadeelde partij] te werk gaat. Is geen klokkenluidster maar een grote leugenaar! Maakt alles en iedereeen kapot op het mooie [gemeente] ! Een gewaarschuwd mens telt voor 2! Je gaat nu uit v aanname!" en/of
- " [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [slachtoffer 1] , [naam 5] hebben door schade en schande ontdekt dat N een leugenaar is die niets anders doet dan mensen te beschadigen. Gelukkig hebben zij dat ingezien!" en/of
- " Ja! Pracht schip. Zij heeft zich daar zo misdadig gedragen dat er zelfs gasten van boord wilden! Valse aangifte gedaan vanwege sexuele intimidatie bij een ouder persoon. Vervolgens unaniem uit bestuur gezet." en/of
- " Feit: [benadeelde partij] je steekt je middelvinger op naar iemand die nog nooit iets over jou gezegd heeft. Vervolgens maak je haar uit voor stinkhoer, tokkie, simpele schoonmaakster,stomme Amsterdamse en dat ze beter haar asociale kinderen kon gaan opvoeden. # [hashtag] " en/of
- " [benadeelde partij] onze [naam 6] wil graag de aandacht op [benadeelde partij] vasthouden. Daar helpen wij [naam 6] natuurlijk graag bij!# [hashtag] . Dit mannetje stond te film toen N het nodig vondt om mijn vrouw voor stinkhoer uit te maken. Een echte held!", althans (een) tekst(en) van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 januari 2018 tot en met 25 februari 2018 in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 1] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door, doelende op genoemde [slachtoffer 1] , op Twitter, althans het internet, de tekst(en) te plaatsen/delen:
-"Beste [slachtoffer 1] , nooit iemand bedreigt? Je bent eerlijk? Alsjeblieft sodemieter lekker op! Mag ik je herinneren aan [naam 7] ?? Voor veroordeeld! Poes vd buren?? Te triest om hier te vermelden!! Verkrachtingsverhaal??? Iemand onschuldig vastgezeten! # [hashtag] " en/of
-" [slachtoffer 1] verbeter de wereld en begin bij je zelf!! Je gooit overal privé berichten naar toe om mensen en collega ondernemers zwart te maken! Mensen hebben geen idee hoe slecht je eigenlijk bent! Doe normaal!# [hashtag] " en/of
-"Info die bewust is gelekt over eigenaresse van [naam] komt gewoon bij [slachtoffer 1] vandaan. Nb een collega ondernemer!!! Hoe haal je het in je hersenpan om zoiets te doen! Wat heeft dat te maken met # [hashtag] ? Helemaal niets, bewust iemand stuk maken via derden! Bah!" en/of
-"Dan hebben we nog onze [gemeente] [slachtoffer 1] . Al veroordeeld voor pesten op twitter. Doet ook vrolijk mee# [hashtag] " en/of
-" [naam 8] mag ik je er aan herinneren [slachtoffer 1] dat jij al eerder bent veroordeeld voor treiteren bij [naam 7] . Mooivoorbeeld# [hashtag] " en/of
-" [naam 8] ik ben bezig met zaak rond [benadeelde partij] . Stop pesters?? Jij bent er zelf 1! Lachwekkend. Hou je lekker bij ijsjes# [hashtag] ",
althans (een) tekst(en) gelijke aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 25 maart 2018 in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, opzettelijk, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 2] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen en/of door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht, door, doelende op genoemde [slachtoffer 2] , op Twitter, althans het internet, de tekst te plaatsen/delen:
"Geen idee, haar vader doet net zo hard meee! Heeft iemand zelfs gechanteerd om niets te zeggen! Appel valt niet ver...",
althans een tekst van gelijke aard en/of strekking;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Het hof stelt het volgende voorop.
Voor een bewezenverklaring van smaadschrift is onder meer vereist dat sprake is van tenlastelegging van een "bepaald feit" als bedoeld in art. 261 Sr. Daarvan is sprake, indien het feit op een zodanige wijze door de verdachte is tenlastegelegd dat het een duidelijk te onderkennen concrete gedraging van een ander aanwijst. Daarvan is bijvoorbeeld geen sprake indien het "feit" niet het gedrag van die ander betreft, maar een eigenschap die hem wordt toegedicht en evenmin, als het wel gaat om diens gedrag, indien dat gedrag slechts in algemene termen wordt geduid en derhalve niet wordt toegespitst op een voldoende geconcretiseerde gedraging van een bepaalde persoon.
Verdachte heeft ten aanzien van alle in de tenlastelegging opgenomen teksten erkend dat hij deze berichten op Twitter heeft geplaatst.
Met betrekking tot de feiten 1 en 2
De politierechter heeft verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging en heeft daarbij geoordeeld dat de inhoud van een deel van de door verdachte gezonden Twitterberichten weliswaar onaangenaam is, maar niet de grens van het strafbare overschrijdt.
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat alle teksten in onderlinge samenhang moeten worden bezien, waardoor ook de teksten die op zichzelf beschouwd niet voldoen aan de eisen die gelden voor smaadschrift, gelet op de gehele context wel kunnen worden aangemerkt als een in casu voldoende geconcretiseerde gedraging en onnodig grievend en krenkend zijn.
Het hof is echter evenals de politierechter van oordeel dat de inhoud van een aantal ten laste gelegde en door verdachte gezonden Twitterberichten niet de grens van het strafbare overschrijdt. De aangehaalde berichten zijn niet allemaal gelijktijdig geplaatst. De enkele omstandigheid dat op een bepaald moment berichten op internet worden geplaatst die de grens van smaadschrift overschrijden, betekent niet dat de enige tijd eerder geplaatste berichten - die op zichzelf bezien die grens niet overschrijden - alsnog dienen te worden gekwalificeerd als smaadschrift.
Gelet hierop zal het hof verdachte vrijspreken van enkele bij de feiten 1 en 2 onder gedachtestreepjes opgenomen onderdelen van de tenlastelegging.
Met betrekking tot de overige delen van de tenlastelegging, te weten de bij feit 1 opgenomen berichten waarin verdachte heeft geschreven dat [benadeelde partij] valse aangifte heeft gedaan wegens seksuele intimidatie en waarin [benadeelde partij] er door verdachte van wordt beticht zijn vrouw onder meer voor ‘stinkhoer’ te hebben uitgemaakt, en de bij feit 2 opgenomen berichten waarin verdachte over [slachtoffer 1] een bericht op Twitter heeft geplaatst waarin hij heeft geschreven dat [slachtoffer 1] is veroordeeld voor treiteren, is het hof evenals de politierechter van oordeel dat deze zijn toegespitst op voldoende geconcretiseerde gedragingen. Het bestanddeel "telastlegging van een bepaald feit" is daarmee vervuld, zodat het als smaadschrift ten laste gelegde kan worden bewezen verklaard.
Met betrekking tot feit 3
Verdachte heeft een bericht op Twitter geplaatst, waarvan de inhoud in de tenlastelegging is opgenomen en waarin de heer [slachtoffer 2] ervan wordt beschuldigd dat hij mensen gechanteerd heeft. Het hof is evenals de politierechter van oordeel dat - gezien de inhoud en de context van dit bericht en de kleine gemeenschap op het eiland [gemeente] - ook daar sprake is van een voldoende concrete gedraging, zodat ook het onder 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op meer tijdstippen in de periode van 1 augustus 2018 tot en met 8 oktober 2018 in de gemeente [gemeente] , opzettelijk de eer en de goede naam van [benadeelde partij] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door, doelende op genoemde [benadeelde partij] , op Twitter, de teksten te plaatsen/delen:
- " Zij heeft zich daar zo misdadig gedragen dat er zelfs gasten van boord wilden! Valse aangifte gedaan vanwege sexuele intimidatie bij een ouder persoon. Vervolgens unaniem uit bestuur gezet." en
- " Feit: [benadeelde partij] je steekt je middelvinger op naar iemand die nog nooit iets over jou gezegd heeft. Vervolgens maak je haar uit voor stinkhoer, tokkie, simpele schoonmaakster,stomme Amsterdamse en dat ze beter haar asociale kinderen kon gaan opvoeden. # [hashtag] " en/of
- " [benadeelde partij] onze [naam 6] wil graag de aandacht op [benadeelde partij] vasthouden. Daar helpen wij [naam 6] natuurlijk graag bij!# [hashtag] . Dit mannetje stond te film toen N het nodig vondt om mijn vrouw voor stinkhoer uit te maken. Een echte held!";
2.
hij op meer tijdstippen in de periode van 26 januari 2018 tot en met 25 februari 2018 in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, de eer en de goede naam van [slachtoffer 1] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door, doelende op genoemde [slachtoffer 1] , op Twitter, de teksten te plaatsen/delen:
-"Dan hebben we nog onze [gemeente] [slachtoffer 1] . Al veroordeeld voor pesten op twitter. Doet ook vrolijk mee # [hashtag] " en
-" [naam 8] mag ik je er aan herinneren [slachtoffer 1] dat jij al eerder bent veroordeeld voor treiteren bij [naam 7] . Mooivoorbeeld # [hashtag] ";
3.
hij op 25 maart 2018 in de gemeente [gemeente] , opzettelijk, de eer en de goede naam van [slachtoffer 2] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door, doelende op genoemde [slachtoffer 2] , op Twitter, de tekst te plaatsen/delen: "Geen idee, haar vader doet net zo hard meee! Heeft iemand zelfs gechanteerd om niets te zeggen! Appel valt niet ver...".
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde levert op:
telkens:
smaadschrift.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich in een lange periode in 2018 schuldig gemaakt aan smaadschrift door in vele berichten op Twitter beschuldigingen te uiten aan het adres van drie aangevers en heeft hen daardoor in hun eer en goede naam aangerand. De informatie is op internet voor een groot publiek beschikbaar gekomen. Het hof rekent het verdachte aan dat hij zich door zijn berichten heeft gemengd in een al lopend conflict tussen anderen, waar hij verder niets mee te maken had, waardoor dat conflict verder is geëscaleerd. Verdachte voerde in zijn optiek een gerechtvaardigde strijd, maar hij heeft zich van een niet gerechtvaardigd middel bediend. Verdachte heeft ter zitting van het hof erkend dat hij dit niet had moeten doen en hij heeft gezegd dat hij er spijt van heeft. Dat siert hem, maar maakt niet dat geen straf meer heeft te volgen, omdat dat geen recht doet aan de aard en ernst van de bewezenverklaarde gedragingen. Bovendien gaf verdachte er ter zitting blijk van de strijd met de aangeefster van feit 1 nog niet te kunnen laten rusten, toen hij ter zitting werd geconfronteerd met door aangeefster daags voor de zitting ingebrachte nieuwe stukken met beschuldigingen aan verdachtes adres. Gelet hierop acht het hof het opportuun een straf in voorwaardelijke vorm aan verdachte op te leggen, om hem, in zijn zelfverklaarde kruistocht, ervan te weerhouden - opnieuw - de grenzen van het strafwaardige op te zoeken. Daarom zal aan verdachte een voorwaardelijke straf worden opgelegd met een proeftijd van drie jaren.
Blijkens een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 5 juli 2021 is verdachte niet eerder veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof houdt voorts rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die blijken uit het dossier en zoals die ter terechtzitting van het hof zijn besproken.
Gelet op de aard en ernst van de gepleegde feiten acht het hof een geldboete, zoals door de politierechter is opgelegd, niet passend.
Alles afwegende zal het hof verdachte overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal een geheel voorwaardelijke taakstraf van 70 uren, subsidiair 35 dagen vervangende hechtenis opleggen. Het hof acht deze straf passend en geboden. Deze voorwaardelijke straf dient mede als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1076,33. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Ten aanzien van de gevorderde materiële schade is het hof uit het onderzoek ter terechtzitting voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1. bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 76,33 aan materiele schade (reiskosten slachtofferhulp). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade overweegt het hof als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1. bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Deze immateriële schade staat in zodanig verband met het door verdachte gepleegde strafbare feit dat deze hem als gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. Verdachte heeft zich actief en persisterend in een conflict gemengd waar hij niets mee te maken had en mede daardoor is dat conflict (verder) geëscaleerd. Net als de politierechter en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat toewijzing voor het gehele bedrag niet in de rede ligt. Hierbij is van belang dat [benadeelde partij] zelf ook een aandeel in het gehele conflict heeft gehad.
De politierechter heeft de geleden immateriële schade naar billijkheid geschat op € 500,00. Het hof kan zich daarmee verenigen. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 261 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
70 (zeventig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
35 (vijfendertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 576,33 (vijfhonderdzesenzeventig euro en drieëndertig cent)
bestaande uit € 76,33 (zesenzeventig euro en drieëndertig cent) materiële schade en
€ 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 576,33 (vijfhonderdzesenzeventig euro en drieëndertig cent) bestaande uit
€ 76,33 (zesenzeventig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 11 (elf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 augustus 2018.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W. Landstra, griffier,
en op 26 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.