ECLI:NL:GHARL:2021:8172

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
21-000593-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake overtreding van de Leerplichtwet door een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een minderjarige verdachte die werd beschuldigd van het niet naleven van de Leerplichtwet 1969. De kantonrechter had de verdachte op 29 januari 2021 veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, waarvan 30 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Tijdens de zitting van het hof op 4 augustus 2021 is het onderzoek naar de zaak voortgezet. De advocaat-generaal heeft een taakstraf van 20 uren geëist, subsidiair 10 dagen jeugddetentie. De verdachte heeft verklaard dat hij niet naar school ging vanwege een ongezonde situatie op school, wat leidde tot stress en andere gezondheidsklachten. Het hof heeft echter vastgesteld dat er geen objectieve informatie is die de beweringen van de verdachte ondersteunt en dat er geen onrechtmatig handelen van de school of leerplichtambtenaar is aangetoond.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van de overtreding. De beslissing is genomen in overeenstemming met de Leerplichtwet 1969 en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000593-21
Uitspraak d.d.: 18 augustus 2021
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van 29 januari 2021 met parketnummer
18-246647-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2004,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot oplegging van een taakstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland heeft de verdachte bij vonnis van 29 januari 2021 veroordeeld ter zake van het tenlastegelegde tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 50 uren, subsidiair 25 dagen jeugddetentie, waarvan 30 uren, subsidiair 15 dagen jeugddetentie voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, in of omstreeks de periode van 2 juni 2020 tot en met 24 september 2020, in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, als jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten het [school] College stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bespreking grieven

Verdachte heeft in zijn brief d.d. 7 februari 2021 aan de rechtbank te Groningen geschreven dat hij het niet eens is met het vonnis van de rechtbank om de volgende redenen:
- er is absoluut geen aandacht geschonken aan de aanleidingen (o.a. een aantoonbare
wetsovertreding van de leerplichtambtenaar) welke wel degelijk hebben bijgedragen aan
de overtreding;
- de hoogte van de straf staat niet in verhouding tot vergelijkbare rechtszaken;
- ons betoog werd gedoogd, met tweemaal het verzoek of het bijna klaar was;
- de eis was op voorhand al uitgeprint en werd opgelezen, waardoor wij overduidelijk niet
gehoord zijn.
Ter zitting van het hof heeft verdachte verklaard dat het klopt dat hij in de tenlastegelegde periode niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969 zijn school, het [school] College, geregeld te bezoeken. Verdachte heeft echter het idee dat er niet naar hem is geluisterd wat betreft de redenen van dat ongeoorloofde schoolverzuim. Verdachte heeft verklaard dat de schoolsituatie niet meer gezond voor hem was. Hij had hoofdpijn, sliep slecht en had last van stress door de situatie op school.
Verdachte heeft ter zitting van het hof in hoger beroep uitgebreid zijn verhaal kunnen doen en verklaard over zijn redenen voor het ongeoorloofde schoolverzuim. Ook verdachtes ouders zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken. Desgevraagd hebben verdachte en zijn ouders aan het hof laten weten dat zij zich in de fase van hoger beroep gehoord voelen.
Voor zover verdachte bedoeld heeft te stellen dat hij vanwege de situatie op school niet anders kon dan te verzuimen, overweegt het hof dat uit het dossier en hetgeen verdachte ter zitting van het hof heeft verklaard niet is gebleken dat sprake was van een situatie waarin van hem in redelijkheid niet anders kon worden gevergd dan te verzuimen. Objectieve informatie waaruit kan worden afgeleid dat er voor verdachte sprake is geweest van een ongezonde schoolsituatie ontbreekt in het dossier en is door verdachte ook niet overgelegd. Van door verdachte beweerd onrechtmatig handelen vanuit de school of door de leerplichtambtenaar is niet gebleken. Dit verweer treft dan ook geen doel.
Het verweer dat betrekking heeft op de hoogte van de straf zal hierna onder ‘oplegging van straf en/of maatregel’ worden besproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 2 juni 2020 tot en met 24 september 2020, in de gemeente [gemeente] , als jongere die de leeftijd van 12 jaren had bereikt, terwijl hij als leerling aan een school, te weten het [school] College stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan de verplichting om overeenkomstig de bepalingen van de Leerplichtwet 1969, deze school geregeld te bezoeken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als leerplichtige jongere die de leeftijd van 12 jaren heeft bereikt de verplichting tot geregeld volgen van het onderwijs niet nakomen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft zich in de periode van 2 juni 2020 tot en met 24 september 2020 schuldig gemaakt aan ongeoorloofd schoolverzuim en heeft daarmee niet voldaan aan de verplichtingen uit de Leerplichtwet 1969.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 5 juli 2021 waaruit volgt dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
Voorts heeft het hof gelet op het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 12 januari 2021 en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die ter zitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Verdachte volgt op dit moment de cursus Sport & Voeding aan de NHA. Verdachte wil na deze cursus een opleiding tot fitnesstrainer gaan volgen.
Het hof constateert dat verdachte thans jammerlijk genoeg geen regulier onderwijs volgt. De huidige opleiding die verdachte volgt, betreft geen opleiding waarmee verdachte een startkwalificatie zal verkrijgen. Er is thans nog steeds sprake van ongeoorloofd schoolverzuim. Het hof constateert voorts dat verdachte en zijn ouders een onwrikbaar standpunt hebben ten aanzien van het volgen van regulier onderwijs en dat zij van weinig inzicht in de strafwaardigheid van hun handelen blijk hebben gegeven. Verdachte en zijn ouders hebben voorts de neiging tot het externaliseren van hun problemen.
De straf zoals opgelegd door de kantonrechter is een straf die niet afwijkt van straffen die doorgaans voor soortgelijke feiten plegen te worden opgelegd. Het hof ziet echter thans geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafgedeelte. Het hof zal daarom aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie, opleggen. Het hof acht deze taakstraf, gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezenverklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, een passende bestraffing.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op artikel 26 van de Leerplichtwet 1969 en de artikelen 77a, 77g, 77h, 77m en 77n van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het bewezenverklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. A. Meester, voorzitter,
mr. H.J. Deuring en mr. J. Dolfing, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. Nicolai, griffier,
en op 18 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. J. Dolfing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.