In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1995. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 19 januari 2021, waarin werd bepaald dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zal worden verpleegd. De beslissing is genomen op basis van de adviezen van de reclassering en de herhaaldelijke overtredingen van de voorwaarden door de terbeschikkinggestelde. Tijdens de zitting op 6 mei 2021 heeft de reclasseringsmedewerker verklaard dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is gebleken om zich aan de voorwaarden te houden en dat het recidiverisico gemiddeld tot hoog is. Het hof heeft ook rekening gehouden met de problematiek van de terbeschikkinggestelde, waaronder middelengebruik en het niet naleven van afspraken in eerdere behandelingen.
De advocaat-generaal heeft gepleit voor bevestiging van de beslissing van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de terbeschikkinggestelde stevige ondersteuning nodig heeft en dat de huidige juridische kaders niet toereikend zijn. Het hof heeft in zijn oordeel de noodzaak van verpleging van overheidswege benadrukt, gezien de risico's voor de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen. De reclassering heeft in haar advies van 26 april 2021 aangegeven dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is om een goede ontwikkeling door te maken en dat de ingezette interventies ontoereikend zijn.
Het hof concludeert dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd, en bevestigt de beslissing van de rechtbank met aanvulling van gronden. De uitspraak is gedaan door een kamer van het hof, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, bijgestaan door twee raden en een griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2021.