Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
4.De omvang van het geschil
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige2] bij de vader bepaald;
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige1] bij de moeder bepaald; en
- de wijze van verdeling van de ontbonden gemeenschap van goederen gelast, zoals door de rechtbank is overwogen, meer in het bijzonder bepaald dat de voormalige echtelijke woning aan de vader zal worden toebedeeld, onder de voorwaarde dat de moeder zal worden ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, waartegenover de vader de helft van de overwaarde van de onroerende zaak aan de moeder dient te voldoen. Verder heeft de rechtbank bepaald dat de spaarrekening bij [de bank] zal worden opgeheven en dat het saldo tussen partijen zal worden verdeeld.
- de zorgregeling, zoals die nu loopt, zal gelden zolang de huidige woonsituatie geldt en daarna zal worden aangepast, waarbij [de minderjarige1] heeft aangegeven bij de moeder te willen wonen;
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de moeder vast te stellen; en
- de onroerende zaak staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats1] en de aan de woning gekoppelde hypothecaire geldlening aan de vrouw worden toebedeeld, een en ander onder het financieringsvoorbehoud dat de bank de vader zal ontslaan uit hoofdelijke aansprakelijkheid, waartegenover de moeder de vader de helft van de overwaarde van de onroerende zaak zal betalen, na aftrek van de hypotheekschuld en met betaling van de helft van de waarde van de spaarhypotheek.